Hof Amsterdam zet WAMCA-zaken tegen TikTok door op niet-AVG-grondslagen en houdt AVG-vorderingen aan in afwachting van HvJ EU

Hof Amsterdam 7 oktober 2025, gevoegde zaken C/13/702849, C/13/706680 en C/13/706842, IEF 22986; ECLI:NL:GHAMS:2025:2666 (de Stichtingen tegen TikTok-entiteiten). Het hof behandelt drie WAMCA-zaken van SMC, STBYP en SOMI tegen diverse TikTok-entiteiten Het Hof Amsterdam doet een tussenarrest in drie samengevoegde WAMCA-zaken tegen diverse TikTok-entiteiten (SMC, STBYP en SOMI als belangenorganisaties). De AVG-grondslagen worden voorlopig aangehouden in afwachting van prejudiciële antwoorden van het HvJ-EU naar aanleiding van vragen van de Rechtbank Rotterdam over het “actief-zijn” en het (al dan niet vereiste) mandaat van art. 80 AVG; pas daarna beoordeelt het hof zijn bevoegdheid voor die AVG-vorderingen. Intussen mag de procedure wél door over de zelfstandige niet-AVG-grondslagen (onrechtmatige daad, consumentenrecht en, in hoger beroep door SOMI, de DSA), omdat dat past bij een efficiënte afwikkeling van collectieve acties. Voor die niet-AVG-vorderingen aanvaardt het hof internationale rechtsmacht op basis van art. 7 lid 2 Brussel I-bis (Handlungsort/Erfolgsort) en, voor buiten-EU entiteiten, de commune Nederlandse regels van art. 6 onder e Rv. De vorderingen zijn niet “summierlijk ondeugdelijk” en gaan door. Het hof verduidelijkt verder procespositie en partijen: na rolinschrijving blijven de zaken zelfstandig; niet iedere partij wordt automatisch partij in elkaars zaak; ontvankelijkheid wordt per collectieve vordering getoetst; SOMI is in appel slechts ontvankelijk tegen TikTok Ierland en STBYP niet tegen TikTok Ltd. (deze gedeeltelijke niet-ontvankelijkheden worden in het eindarrest opgenomen).