Procesrecht  

IEF 22968

Albert Heijn mag maaltijdconcept ‘Maaltijd Thuis’ niet exploiteren zonder instemming franchisenemers

Rechtbank Noord-Holland 8 jul 2025, IEF 22968; ECLI:NL:RBNHO:2025:7910 (de Vereniging c.s tegen AHF), https://www.ie-forum.nl/artikelen/albert-heijn-mag-maaltijdconcept-maaltijd-thuis-niet-exploiteren-zonder-instemming-franchisenemers

Rb. Noord-Holland 8 juli  2025, IEF 22968; ECLI:NL:RBNHO:2025:7910 (de Vereniging c.s tegen AHF). De Vereniging van Albert Heijn Franchisenemers (VvAHF) en een aantal individuele franchisenemers hebben in kort geding tegen Albert Heijn Franchising B.V. (AHF) opgetreden, omdat AHF het maaltijdbezorgconcept Maaltijd Thuis onder het merk “Albert Heijn” is blijven exploiteren zonder hun instemming. In een eerdere bodemprocedure (Rb. Noord-Holland 8 januari 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:43) was reeds voor recht verklaard dat Maaltijd Thuis een afgeleide formule is in de zin van art. 7:911 lid 2 BW (Wet franchise). Dat betekent dat AHF de franchisenemers vooraf instemming moet vragen voordat zij het concept kunnen invoeren of gebruiken. AHF had weliswaar hoger beroep ingesteld tegen dat bodemvonnis, maar bleef het concept ondertussen exploiteren zonder instemming van de franchisenemers. De franchisenemers vroegen in kort geding om een verbod zolang die instemming ontbreekt.

IEF 22942

AFB betaalt proceskosten wegens ingetrokken kort geding

Hof Den Haag 14 jan 2025, IEF 22942; ECLI:NL:GHDHA:2025:191 (Hidalgo tegen AFB), https://www.ie-forum.nl/artikelen/afb-betaalt-proceskosten-wegens-ingetrokken-kort-geding

Hof Den Haag 14 januari 2025, IEF 22942; ECLI:NL:GHDHA:2025:191 (Hidalgo tegen AFB). Hidalgo is actief als groothandel in sportartikelen. AFB exploiteert fitnesscentra. In 2023 startte AFB een kort geding tegen Hidalgo wegens inbreuk op de handelsnaam en merkenrechten en het offline halen van de 'maartcampagne'. AFB trok de zaak een paar dagen voor de zitting in. Hidalgo vordert vergoeding van haar volledige proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep, te begroten op grond van artikel 1019h Rv. De voorzieningenrechter heeft die vordering afgewezen. Hidalgo is het hier niet mee eens en gaat in hoger beroep.  

IEF 22940

HvJEU: partner van advocatenkantoor mag in beginsel eigen kantoor vertegenwoordigen

HvJ EU 4 sep 2025, IEF 22940; ECLI:EU:C:2025:644 (Studio Legale Ughi e Nunziante tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvjeu-partner-van-advocatenkantoor-mag-in-beginsel-eigen-kantoor-vertegenwoordigen

HvJ EU 4 september 2025, IEF 22940; IEFbe 3985; ECLI:EU:C:2025:644 (Studio Legale Ughi e Nunziante tegen EUIPO). Het Italiaanse advocatenkantoor Studio Legale Ughi e Nunziante wil dat het Hof een beschikking van het Gerecht vernietigt. In die beschikking werd het verzoek tot vervallenverklaring van het Uniewoordmerk ‘UGHI E NUNZIANTE’ afgewezen. Volgens het Gerecht was het verzoek niet-ontvankelijk, omdat het kantoor zich niet correct had laten vertegenwoordigen. Het Gerecht oordeelde dat de advocaten die het kantoor vertegenwoordigden, als partners onvoldoende onafhankelijk waren. Voor de vertegenwoordiging moet het een andere advocaat inschakelen. Het kantoor vraagt het Hof om de beschikking te vernietigen, of om te bevestigen dat het wél rechtsgeldig werd vertegenwoordigd door de advocaten die gemachtigd waren voor het beroep bij het Gerecht. Volgens het kantoor heeft het Gerecht ten onrechte geoordeeld dat een advocaat die partner is bij het kantoor, niet onafhankelijk genoeg is om het kantoor te vertegenwoordigen. Daarmee zou het Gerecht artikel 19 van het Statuut van het Hof en artikel 51 van het Reglement van het Gerecht onjuist hebben uitgelegd. Het EUIPO, met steun van de Europese Commissie, voert verweer. 

IEF 22917

Hof ’s-Hertogenbosch bekrachtigt faillissement na geschil over octrooiovereenkomst

Hof 's-Hertogenbosch 22 mei 2025, IEF 22917; ECLI:NL:GHSHE:2025:1443 ([B.V. 1] B.V. tegen [B.V. 2] B.V. en [geïntimeerde 2]), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hof-s-hertogenbosch-bekrachtigt-faillissement-na-geschil-over-octrooiovereenkomst

Hof 's-Hertogenbosch 22 mei 2025, IEF 22917; ECLI:NL:GHSHE:2025:1443 ([appellant] tegen [geïntimeerden]). Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bekrachtigt op 22 mei 2025 het vonnis van de rechtbank Limburg van 25 maart 2025, waarbij het verzet van [B.V. 1] B.V. tegen haar faillietverklaring ongegrond wordt verklaard. De rechtbank verklaart [appellant] eerder, op 25 februari 2025, failliet op verzoek van [geïntimeerde 2], nadat [appellant] een eerdere veroordeling van 2 oktober 2024 niet nakomt. Die veroordeling vloeit voort uit een geschil over de nakoming van een overeenkomst tot overdracht van octrooirechten, waarin is bepaald dat [appellant] 4% van de netto-opbrengst per verkochte machine aan [geïntimeerde 2] moet betalen. De rechtbank oordeelt dat [appellant] tekortschiet in de nakoming, dat de ontbinding door [geïntimeerde 2] terecht is en veroordeelt [appellant] tot betaling van in totaal € 78.272,55, vermeerderd met rente en kosten.

IEF 22900

Conclusie A-G Hartlief: Zembla-uitzendingen over granuliet niet onrechtmatig jegens producent

Hoge Raad 29 aug 2025, IEF 22900; ECLI:NL:PHR:2025:911 ([eiseres] tegen Omroepvereniging BNNVARA), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-hartlief-zembla-uitzendingen-over-granuliet-niet-onrechtmatig-jegens-producent

Conclusie AG 29 augustus, IEF 22900; ECLI:NL:PHR:2025:911 ([eiseres] tegen Zembla). De zaak draait om uitzendingen van Zembla over het storten van granuliet in natuurplassen. [eiseres] stelt dat Zembla haar reputatie had geschaad door te beweren dat granuliet geen grond is, dat het productcertificaat BRL 9321 niet passend is en dat granuliet (mede door toevoeging van polyacrylamide) schadelijk kan zijn voor mens en milieu. Ook verzet zij zich tegen de ernstige beschuldiging van een oud-officier van justitie dat zij zich aan valsheid in geschrifte en economische delicten schuldig zou hebben gemaakt. De rechtbank acht die laatste uitlating onrechtmatig, maar het hof vernietigt dat oordeel en wijst álle vorderingen af. Het hof past de EHRM-criteria toe voor de afweging tussen art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting) en art. 8 EVRM (bescherming van reputatie), en oordeelt dat de uitlatingen van Zembla voldoende steun vonden in regelgeving, interne stukken en wetenschappelijke rapporten. Daarbij leest het hof Zembla’s boodschap als: granuliet kan schadelijk zijn. Voor dat standpunt biedt het RIVM-rapport 2023 voldoende basis, ondanks door [eiseres] ingeroepen onderzoeken die het tegendeel zouden suggereren.

IEF 22889

Lasterlijke review over factuur

Hof Amsterdam 26 aug 2025, IEF 22889; ECLI:NL:GHAMS:2025:2274 (Appellant tegen geïntimeerde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/lasterlijke-review-over-factuur

Hof Amsterdam 26 augustus 2025, IEF 22889; ECLI:NL:GHAMS:2025:2274 (Appellant tegen geïntimeerde). Geïntimeerde heeft appellant als advocaat bijgestaan bij het instellen van twee hoger beroepsprocedures. Nadat onenigheid is ontstaan over de betaling van facturen, heeft appellant een negatieve beoordeling over geïntimeerde online geplaatst. Na de dagvaarding in kort geding heeft hij deze review aangepast. Hij is daarnaast diverse (tucht)procedures begonnen niet alleen tegen de advocaten die hem hebben bijgestaan maar ook tegen andere bij geïntimeerde betrokken personen. De voorzieningenrechter heeft geïntimeerde grotendeels in het gelijk gesteld. Appellant is het hier niet mee eens en gaat daarom in hoger beroep. Het door de voorzieningenrechter opgelegde verbod is, anders dan appellant lijkt stelt, niet zo ruim dat elke negatieve of kritische uitlating van appellant tegenover derden over geïntimeerde daaronder valt. Dat volgt al uit het feit dat de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de aangepaste online recensie (die ook negatief is) niet onrechtmatig is. 

IEF 22875

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten.

Geen bewijs voor overdracht exploitatierechten, vordering onrechtmatige uitlatingen deels toegewezen

Rechtbank Amsterdam 23 jul 2025, IEF 22875; C/13/759630; C/13/758723 (Modern Entertainment B.V tegen gedaagde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-bewijs-voor-overdracht-exploitatierechten-vordering-onrechtmatige-uitlatingen-deels-toegewezen

Rb. Amsterdam 23 juli 2025, IEF 22875; C/13/759630; C/13/758723 (Modern Entertainment B.V tegen gedaagde). De rechtbank behandelt twee gevoegde procedures tussen ME en gedaagde. In zaak A staat de vraag centraal wie rechthebbende is van de naburige rechten op de zogenoemde HH-catalogus; in zaak B gaat het om de rechtmatigheid van uitlatingen die gedaagde heeft gedaan over ME en haar bestuurders. Eerder oordeelde de rechtbank in een incident dat zij in zaak A slechts gedeeltelijk, en in zaak B volledig bevoegd was [zie IEF 22524]. In zaak A baseert ME al haar vorderingen op het uitgangspunt dat zij rechthebbende is op de HH-catalogus. Zij beroept zich op een keten van overdrachten vanaf Showtime, via TMS/TMG en andere schakels, uiteindelijk naar ME. Gedaagde betwist deze chain of title en wijst onder meer op een eerdere overdracht aan een derde partij, op tegenstrijdige contractversies, op verklaringen en e-mails waaruit gedeeld eigendom zou blijken, en op het feit dat TMG de exploitatie na de vermeende overdracht heeft voortgezet. Ook verwijst hij naar Noorse procedures waarin TMG onvoldoende rechthebbende bleek. ME stelt daartegenover dat sprake was van een tijdelijke licentie, dat bepaalde stukken contractueel te verklaren zijn, en dat sommige documenten vals zouden zijn, maar onderbouwt dit niet. De rechtbank overweegt dat overdracht van naburige rechten slechts kan plaatsvinden bij akte en dat ME als professionele partij haar chain of title beter had moeten staven. De betwisting door gedaagde roept serieuze vragen op over authenticiteit en rechtsgeldigheid; de reactie van ME versterkt deze twijfel. Daarmee is niet komen vast te staan dat ME rechthebbende is. Omdat al haar vorderingen waaronder staking van exploitatie, verklaring voor recht, schadevergoeding en opgave van inkomsten hierop steunen, worden deze afgewezen. Het eerdere verstekvonnis wordt vernietigd. ME wordt veroordeeld in de volledige proceskosten.

IEF 22853

Rechtbank bevestigt ontbinding distributieovereenkomst en wijst auteursrechtelijke vorderingen af

Rechtbank Midden-Nederland 26 jun 2025, IEF 22853; ECLI:NL:RBMNE:2025:4067 ([eiseres] tegen [gedaagde]), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-bevestigt-ontbinding-distributieovereenkomst-en-wijst-auteursrechtelijke-vorderingen-af

Rb. Midden-Nederland 26 juni 2025, IEF 28853; ECLI:NL:RBMNE:2025:4067 (eiseres tegen gedaagde). Partijen sloten een Master Service Agreement (MSA) voor distributie van een door [eiseres] ontwikkelde online training over klinisch onderzoek van medische hulpmiddelen via het platform van [gedaagde]. Kernverplichtingen voor [gedaagde] waren het aanbieden van de training via haar webshop (art. 2.3 MSA) en het actief promoten daarvan (art. 2.5 MSA), waarbij de prijs in gezamenlijk overleg moest worden vastgesteld (art. 1.4 MSA). Na eenzijdige onlineplaatsing door [gedaagde] tegen een prijs van € 299 ontstond een conflict. [eiseres] sommeerde [gedaagde] op 22 februari 2024 om de MSA na te komen, met een prijsrange van € 229–495 als uitgangspunt. [gedaagde] reageerde niet en kwam op 11 maart 2024 in verzuim. De rechtbank oordeelt dat [eiseres] de MSA op 1 mei 2024 rechtsgeldig heeft ontbonden wegens toerekenbare tekortkoming. Het beroep van [gedaagde] op aansprakelijkheidsuitsluiting in haar algemene voorwaarden faalt, nu de MSA daarover expliciete bepalingen bevat die voorrang hebben.

IEF 22850

Schadevergoeding auteursrechtinbreuk in EPGV-procedure gematigd tot €200

Rechtbank Amsterdam 7 jul 2025, IEF 22850; ECLI:NL:RBAMS:2025:5088 (Sumfinidade Unipessoal tegen [verweerder]), https://www.ie-forum.nl/artikelen/schadevergoeding-auteursrechtinbreuk-in-epgv-procedure-gematigd-tot-200

Rb. Amsterdam 7 juli 2025, IEF 22850; ECLI:NL:RBAMS:2025:5088 (Sumfinidade Unipessoal tegen verweerder). De kantonrechter te Amsterdam oordeelt in een zaak onder de Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) tussen het Portugese Sumfinidade Unipessoal en een Nederlandse eenmanszaak. Het ging om het gebruik van een auteursrechtelijk beschermde foto zonder toestemming. De foto, gemaakt door een fotograaf waarmee Sumfinidade in 2020 een licentieovereenkomst had gesloten, stond zonder toestemming en bronvermelding tussen 14 februari 2019 en 15 februari 2022 op de website van verweerder. Beide partijen waren het erover eens dat sprake was van inbreuk. Het ging alleen nog om de hoogte van de schadevergoeding. Sumfinidade vordert € 5.000 gebaseerd op haar licentiemodel, maar verweerder voert aan dat geen commercieel voordeel was behaald, dat de plaatsing onbedoeld was en direct na ontdekking was beëindigd. De rechter vond de EPGV-Verordening van toepassing, omdat het geschil niet draaide om de vraag óf er inbreuk was, maar om de hoogte van de vergoeding.

 

IEF 22811

Verzet Athom Tech tegen verstekvonnis strandt wegens ontbreken advocaat

Rechtbank Den Haag 8 jul 2025, IEF 22811; ECLI:NL:RBDHA:2025:12293 (Athom Tech tegen Athom NL), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verzet-athom-tech-tegen-verstekvonnis-strandt-wegens-ontbreken-advocaat

Vzr. Rb. Den Haag 8 juli 2025, IEF 22811; ECLI:NL:RBDHA:2025:12293 (Athom Tech tegen Athom NL). Athom NL is een Nederlandse onderneming die smart home-producten ontwikkelt en beschikt over het Benelux-merk ‘ATHOM’ en een Uniemerk met dezelfde naam. Athom Tech is een Chinese onderneming die sinds 2020 vergelijkbare producten verkoopt onder de tekens ‘Athom’ en ‘Athom smart home’ via onder andere AliExpress. Athom NL stelt dat Athom Tech daarmee inbreuk maakt op haar merkenrechten. In een eerdere verstekprocedure vorderde Athom NL onder meer een inbreukverbod, opgave, recallmaatregelen en dwangsommen, primair voor de hele EU. Bij verstekvonnis van 12 november 2024 zijn de vorderingen grotendeels toegewezen [zie IEF 22380]. Athom Tech heeft vervolgens verzet ingesteld tegen het verstekvonnis en vraagt vernietiging van dat vonnis en afwijzing van de vorderingen. Na de onttrekking van haar advocaat op 10 juni 2025 stelde Athom Tech geen nieuwe advocaat aan. De rechtbank heeft Athom Tech verzocht dit te doen of de zaak in te trekken, maar hier kwam geen reactie op. Tijdens de mondelinge behandeling van 24 juni 2025 verscheen niemand namens Athom Tech. Hiermee is niet voldaan aan de formele procesvereisten. De rechter ziet geen aanleiding om Athom Tech alsnog een hersteltermijn te bieden, gezien de spoedeisendheid van kort gedingen en eerdere waarschuwingen. De voorzieningenrechter ontslaat daarom Athom NL van de instantie, zonder inhoudelijke beoordeling van het geschil. De gevorderde proceskosten worden met een korting van 50% toegewezen, rekening houdend met het indicatietarief IE-zaken en het beperkte verloop van de procedure.