Merkenrecht  

IEF 22760

Gerecht: chevronpatroon op breinaalden geen geldig merk

Gerecht EU (voorheen GvEA) 21 mei 2025, IEF 22760; ECLI:EU:T:2025:526 (KnitPro International tegen EUIPO, 135 Kirkstall Inc.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gerecht-chevronpatroon-op-breinaalden-geen-geldig-merk

Gerecht van de Europese Unie 21 mei 2025, IEF 22760; IEFbe 3925; ECLI:EU:T:2025:526 (KnitPro International tegen EUIPO, 135 Kirkstall Inc.). In deze zaak vraagt KnitPro International het Gerecht om gedeeltelijke nietigverklaring van de beslissing van de Grote Kamer van Beroep. Het gaat om een EU-beeldmerk bestaande uit een zwart-wit patroon van chevrons tussen twee parallelle lijnen, geregistreerd voor breinaalden en haaknaalden. Volgens de Grote Kamer mist dit merk voldoende onderscheidend vermogen. De oorspronkelijke aanvraag dateert van 15 februari 2010 en leidde op 10 augustus 2010 tot registratie. In 2013 vroeg 135 Kirkstall, Inc. om nietigverklaring van het merk. De Nietigheidsafdeling wees dat verzoek af, maar de Kamer van Beroep verklaarde het merk in 2015 alsnog ongeldig. In 2017 vernietigde het Gerecht die beslissing wegens een onjuiste beoordeling: de Kamer had zich gebaseerd op het gebruik van het merk in plaats van op de grafische weergave zoals geregistreerd. Ook een tweede besluit van de Grote Kamer uit 2019 werd door het Gerecht in 2021 vernietigd, omdat niet op alle aangevoerde gronden was beslist. De zaak werd daarop opnieuw aan de Grote Kamer voorgelegd. Die oordeelde in het bestreden besluit van 15 december 2023 opnieuw dat het merk onderscheidend vermogen mist, ditmaal met volledige motivering en inachtneming van de eerdere uitspraken van het Gerecht.

IEF 22747

Uitspraak ingezonden door Pim Trooster, Helen Maatjes en Diederik Donk, The Legal Group.

Tea Market en Yettefti samen verantwoordelijk voor opslag inbreukmakende thee

Rechtbank Den Haag 5 jun 2025, IEF 22747; (Sultan tegen Yettefti en Tea Market), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tea-market-en-yettefti-samen-verantwoordelijk-voor-opslag-inbreukmakende-thee

Rb. Den Haag 5 juni 2025, IEF 22747; C/09/683525 (Sultan tegen Tea Market). Sultan is een in Marokko gevestigde onderneming die zich bezighoudt met de export van thee. Gedaagde partijen Yettefti en Tea Market, zijn Nederlandse ondernemingen die zich bezighouden met de groothandel in voedings- en genotmiddelen en met opslag. Deze twee bedrijven zijn volgens de Kamer van Koophandel gevestigd op hetzelfde adres en hebben beide dezelfde aandeelhouder. Sultan, houder van diverse theemerken, heeft beslag laten leggen op theeverpakkingen waarop – zonder toestemming - tekens (nagenoeg) identiek aan haar merken waren aangebracht. Deze werden aangetroffen in een loods die gelinkt is aan het vestigingsadres van Yettefti en Tea Market. Tussen partijen is niet in geschil dat het hier om inbreukmakende producten gaat en dat Sultan Yettefti om die reden kan aanspreken. Gedaagde partijen betwisten echter de betrokkenheid van Tea Market bij de inbreuk.

IEF 22744

Verhoogde onderscheidingskracht PRESIDENT’s volstaat niet om verwarringsgevaar met ALWAYS RUN 4PRESIDENT aan te nemen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 4 jun 2025, IEF 22744; ECLI:EU:T:2025:563 (Sven Benschop tegen EUIPO, Seven Bell Group), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verhoogde-onderscheidingskracht-president-s-volstaat-niet-om-verwarringsgevaar-met-always-run-4president-aan-te-nemen

Gerecht van de Europese Unie 4 juni 2025, IEF 22744; IEFbe 3921; ECLI:EU:T:2025:563 (Sven Benschop tegen EUIPO, Seven Bell Group). In de zaak tussen Sven Benschop en het EUIPO, met tussenkomst van Seven Bell Group, stond een oppositieprocedure centraal over het beeldteken "ALWAYS RUN 4PRESIDENT". Benschop had dit teken als Uniemerk aangevraagd voor onder meer kleding, tassen en retaildiensten. Seven Bell Group diende oppositie in op basis van een ouder beeldmerk "PRESIDENT’s", ingeschreven voor soortgelijke waren. De oppositieafdeling wees de oppositie gedeeltelijk toe. In een eerste beroepsbeslissing vernietigde de Kamer van Beroep deze beslissing, vanwege onvoldoende visuele gelijkenis en het ontbreken van aangetoonde verhoogde onderscheidingskracht. Na terugverwijzing oordeelde de oppositieafdeling in een tweede beslissing dat er sprake was van verwarringsgevaar, mede vanwege het verworven onderscheidend vermogen van het oudere merk in Italië. De Kamer van Beroep bevestigde dat oordeel in een latere beslissing.

IEF 22735

Uitspraak ingezonden door Ruby Nefkens, Ruby Nefkens Legal.

Merkinbreuk door B. Futurist wegens niet-uitgeputte Sisley-producten in massa-aanbiedingen

Rechtbank Den Haag 4 jun 2025, IEF 22735; ECLI:NL:RBDHA:2025:9828 (Sisley tegen B. Futurist), https://www.ie-forum.nl/artikelen/merkinbreuk-door-b-futurist-wegens-niet-uitgeputte-sisley-producten-in-massa-aanbiedingen

Rb. Den Haag 4 juni 2025, IEF 22735; ECLI:NL:RBDHA:2025:9828 (Sisley tegen B. Futurist). Sisley ontwerpt en produceert cosmetische producten en is houdster van verschillende merkregistraties. B. Futurist is een Nederlandse groothandel in onder andere parfum en cosmetica, met als verkoopstrategie zogenoemde massa-aanbiedingen. Een van deze massa-aanbiedingen bevatte Sisley-producten. Sisley vordert in deze procedure onder andere de staking van ieder gebruik van het woord- en beeldmerken van Sisley, inzage in (digitale) documenten en winstafdracht. Ter grondslag legt Sisley artikel 9 lid 2 sub a, b en c UMVo en artikel 2.20 lid 2 sub a, b en c BVIE. Door het aanbieden van niet-authentieke dan wel niet-uitgeputte producten voorzien van het teken SISLEY, maakt B. Futurist volgens Sisley inbreuk op haar merken. Ook zou er sprake zijn van een toerekenbare tekortkoming in de zin van artikel 6:74 BW en onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6:162 BW, doordat de merkinbreuk erkend is door B. Futurist en is overeengekomen dat zij deze inbreuk zou staken. B. Futurist voert gemotiveerd verweer. In voorwaardelijke reconventie vordert B. Futurist onder andere opheffing van het gelegde bewijsbeslag, onder de voorwaarde dat de exhibitievordering van Sisley op grond van artikel 843a Rv wordt afgewezen. Als verweer voert B. Futurist aan dat Sisley niet duidelijk heeft gemaakt of de massa-aanbiedingen betrekking hadden op niet-authentieke of niet-uitgeputte Sisley-producten.

IEF 22734

Uitspraak ingezonden door Paul Trapman, Ploum.

Beslag op babymelkpoeder onterecht opgeheven, NewBreath wordt veroordeeld in alle proceskosten

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 jun 2025, IEF 22734; (Liptis c.s. tegen NewBreath en Dutch Nutrition), https://www.ie-forum.nl/artikelen/beslag-op-babymelkpoeder-onterecht-opgeheven-newbreath-wordt-veroordeeld-in-alle-proceskosten

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 juni 2025, IEF 22734 (Liptis c.s. tegen NewBreath en Dutch Nutrition). Liptis c.s. produceren en verhandelen babyvoeding en hebben in Libië blikken babymelkpoeder aangetroffen waarvan de verpakking nagenoeg identiek is aan die van haar. Deze zijn geproduceerd door DN Operations in Nederland voor NewBreath, een concurrent van Liptis. Liptis c.s. hebben ten laste van DN Operations beslag tot afgifte en bewijsbeslag gelegd. NewBreath heeft in kort geding de opheffing van het beslag tot afgifte gevorderd. De voorzieningenrechter heeft dit toegewezen [zie IEF 22474] en achtte het beslag onnodig. Liptis heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De zeven grieven van Liptis richten zich op de vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter en de veroordeling van NewBreath in de volledige proceskosten. NewBreath maakt bezwaar tegen de afwijzing van de door haar gevorderde volledige proceskosten in eerste aanleg. De eiswijziging van NewBreath die ziet op de verwerking van de inhoud van de beslagen blikken tot diervoeding is niet toelaatbaar. Het hof komt in hoger beroep tot een ander oordeel dan de voorzieningenrechter.

IEF 22733

Beoordeling normaal gebruik van het merk AIRBNB, gedeeltelijke vernietiging EUIPO-beslissing door het Hof

HvJ EU 21 mei 2025, IEF 22733; ECLI:EU:T:2025:529 (Airbnb tegen EUIPO, Airtasker), https://www.ie-forum.nl/artikelen/beoordeling-normaal-gebruik-van-het-merk-airbnb-gedeeltelijke-vernietiging-euipo-beslissing-door-het-hof

Hof van Justitie van de Europese Unie 21 mei 2025, IEF 22733; IT 4875; Zaak T-94/24 (Airbnb tegen EUIPO, Airtasker). Airbnb vordert gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO van 18 december 2023. De zaak betreft het woordmerk AIRBNB, dat sinds ingeschreven is voor verschillende dienstclassificaties. In 2020 heeft Airtasker een vordering ingediend tot vervallenverklaring wegens vermeend gebrek aan normaal gebruik. De nietigheidsafdeling heeft deze vordering in 2022 gedeeltelijk toegewezen. Airbnb en Airtasker hebben beide beroep ingesteld: Airbnb tegen de toewijzing, Airtasker tegen de afwijzing van de andere klassen. De Kamer van Beroep oordeelde dat Airbnb onvoldoende bewijs had leverd van normaal gebruik voor verschillende diensten in klassen 35, 36, 38, 39, 41 en 43. Het Hof herhaalt eerst dat volgens artikel 58 van de Europese Merkenverordening een merk vervallen wordt verklaard als het gedurende vijf jaar niet normaal is gebruikt binnen de EU voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en er geen geldige reden is voor het niet-gebruik. Dit gebruik moet openbaar en aantoonbaar zijn, en niet slechts symbolisch zijn of berusten op vermoedens of aannames.

IEF 22727

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Coda Advocaten.

Gedaagde heeft rechtscheppend handelsnaamgebruik voorafgaand aan merkdepot niet aannemelijk gemaakt

Rechtbank Gelderland 27 mei 2025, IEF 22727; (Eiser tegen gedaagde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gedaagde-heeft-rechtscheppend-handelsnaamgebruik-voorafgaand-aan-merkdepot-niet-aannemelijk-gemaakt

Vzr. Rb. Gelderland 27 mei 2025, IEF 22727; C/05/450383 (Eiser tegen gedaagde). Kort geding. Beide partijen drijven een eenmanszaak op het gebied van verpleging in Zutphen. Eiser, handelend onder de naam Cocon Parfumerie, heeft met gedaagde ooit een samenwerking besproken om parfums onder de naam Cocon aan te bieden. Deze samenwerking is niet tot stand gekomen. Eiser heeft zelf de naam Cocon wel doorgevoerd, onder andere in verschillende domeinnamen, het handelsregister en ze heeft het merk Cocon Parfumerie ingeschreven als Benelux woordmerk. Het geschil tussen partijen is ontstaan doordat gedaagde eveneens met de naam Cocon naar buiten is getreden, onder andere op haar Instagram pagina en website. Beide partijen stellen dat zij de naam Cocon als eerste hebben bedacht. In dit kort geding vordert eiser dat gedaagde wordt veroordeeld om binnen twee dagen de inbreuk op het merk Cocon te staken en gestaakt te houden, onder andere in de tekst van de website, de domeinnaam en het e-mailadres. De grondslag is inbreuk in de zin van art. 2..20 lid 2 sub a dan wel sub b en ook sub d van het BVIE. Subsidiair stelt eiser dat gedaagde door het voeren van de handelsnaam Cocon Perfume inbreuk maakt op haar handelsnaam Cocon Parfumerie. Meer subsidiair beroept eiser zich op onrechtmatige daad. 

IEF 22725

Gerecht bevestigt terugverwijzing in geschil over het teken 'Marrowgrow'

Gerecht EU (voorheen GvEA) 30 apr 2025, IEF 22725; ECLI:EU:T:2025:428 (Serana Europe GmbH tegen EUIPO, Cytogen Produkte für Medizin + Forschung GmbH), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-terugverwijzing-in-geschil-over-het-teken-marrowgrow

Gerecht van de Europese Unie 30 april 2025, IEF 22725; IEFbe 3917; ECLI:EU:T:2025:428 (Serana Europe GmbH tegen EUIPO, Cytogen Produkte für Medizin + Forschung GmbH). In de zaak tussen Serana Europe GmbH en het EUIPO, met tussenkomst van Cytogen Produkte für Medizin + Forschung GmbH, staat een oppositieprocedure over het woordteken 'Marrowgrow' centraal. Serana had dit teken als Uniemerk aangevraagd voor gebruik op onder andere cytogenetische media. Cytogen had bezwaar gemaakt met verwijzing naar oudere, niet-ingeschreven tekens met dezelfde naam, die zij in meerdere lidstaten in het economisch verkeer gebruikt. De oppositieafdeling had geoordeeld dat niet voldoende was aangetoond dat deze oudere tekens daadwerkelijk waren gebruikt en meer dan plaatselijk belang hadden. Cytogen had daarop beroep ingesteld. De Kamer van Beroep had de eerdere beslissing vernietigd en de zaak voor verdere beoordeling terugverwezen naar de oppositieafdeling. Volgens Serana had de Kamer moeten vaststellen dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor oppositie, en is de terugverwijzing onterecht.

IEF 22720

Beslag op vermeende namaakwodka, schending artikel 21 Rv geen grond voor opheffing

Hof Den Haag 29 apr 2025, IEF 22720; ECLI:NL:GHDHA:2025:759 (Sasha tegen Polmos), https://www.ie-forum.nl/artikelen/beslag-op-vermeende-namaakwodka-schending-artikel-21-rv-geen-grond-voor-opheffing

Hof Den Haag 29 april 2025, IEF 22720; ECLI:NL:GHDHA:2025:759 (Sasha tegen Polmos). Hoger beroep in kort geding. Polmos, onderdeel van Moët Hennesy Group, is houder van verschillende woord- en beeldmerken voor Belvedere wodka. Sasha Enterprises (hierna: Sasha) treedt op als internationale handelaar in alcoholhoudende dranken. In juni 2022 heeft Polmos vernomen dat Sasha namaakwodka onder de naam Belvedere verhandelt. Naar aanleiding daarvan liet Polmos op 9 augustus 2022 onder Loendersloot Internationale Expeditie B.V. (hierna: Loendersloot) beslag leggen op 60 pallets met in totaal 30.120 flessen vermeende namaakwodka. Op 4 januari 2024 verzocht Polmos de rechtbank Rotterdam om verlof te verlenen om conservatoir beslag te leggen op de handelsvoorraad van Sasha bij Loendersloot. In het beslagrekest heeft Polmos haar schade begroot op €50 per fles. Deze begroting achtte de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwd, mede gelet op het feit dat in een eerdere, soortgelijke zaak dezelfde schadebegroting door de rechtbank al was afgewezen. De rechtbank oordeelde verder dat Polmos in strijd met de waarheidsplicht uit artikel 21 Rv had gehandeld wegens het verzwijgen van een eerder verstekvonnis, matigde het beslagbedrag tot €500.000 inclusief rente en kosten en verplichtte Polmos om binnen twee weken zekerheid te stellen op straffe van verval van het beslag. In hoger beroep vordert Sasha vernietiging van het vonnis en alsnog volledige dan wel verdere opheffing van het beslag.

IEF 22721

Geen bewijs van kwade trouw bij registratie merk Glubschis

Gerecht EU (voorheen GvEA) 21 mei 2025, IEF 22721; ECLI:EU:T:2025:525 (Ty Inc. tegen EUIPO, Carletto Management & Logistik AG), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-bewijs-van-kwade-trouw-bij-registratie-merk-glubschis

Gerecht van de Europese Unie 21 mei 2025, IEF 22721; IEFbe 3915; ECLI:EU:T:2025:525 (Ty Inc. tegen EUIPO, Carletto Management & Logistik AG). In deze gevoegde zaken verzoekt Ty Inc. om nietigverklaring van drie beslissingen van de Kamer van Beroep, waarbij haar verzoeken tot nietigverklaring van het woordmerk en het beeldmerk Glubschis, geregistreerd op naam van rechtsvoorgangers van Carletto Management & Logistik AG, zijn afgewezen. De verzoeken zijn gebaseerd op de absolute nietigheidsgrond van kwade trouw bij de indiening van de merken. De Kamer stelt vast dat Carletto Deutschland sinds 2011 met succes pluche dieren van Ty verkocht onder de aanduiding Glubschi of Glubschis, en dat deze aanduiding in 2011 werd voorgesteld aan Ty door de directeur van Carletto Deutschland. Ty stemde in met het gebruik van deze tekens. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de tekens Glubschi en Glubschis openlijk en in ruime mate zijn gebruikt voor de verkoop van de producten van Ty. De betwiste merken zijn zonder schriftelijke toestemming van Ty aangevraagd. De Kamer oordeelde dat Ty van deze aanvragen kennis heeft gehad en deze ten minste heeft gedoogd, mede op basis van verklaringen van een voormalig medewerker van Ty.