Merkenrecht  

IEF 22457

Chipsy Kings blijft overeind: Gerecht bevestigt beslissing EUIPO

Gerecht EU (voorheen GvEA) 11 dec 2024, IEF 22457; ECLI:EU:T:2024:891 (Meica Ammerländische Fleischwarenfabrik Fritz Meinen GmbH & Co. KG tegen András Lénárd), https://www.ie-forum.nl/artikelen/chipsy-kings-blijft-overeind-gerecht-bevestigt-beslissing-euipo

Gerecht van de Europese Unie 11 December 2024, IEF 22457, IEFbe 3845; (Meica Ammerländische Fleischwarenfabrik Fritz Meinen GmbH & Co. KG tegen András Lénárd). Het Gerecht van de Europese Unie heeft geoordeeld dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen het aangevraagde EU-woordmerk Chipsy Kings en het oudere merk Curry King. Meica, de eigenaar van Curry King, had bezwaar gemaakt tegen de registratie van Chipsy Kings, dat is aangevraagd voor snacks en aanverwante detailhandelsdiensten. Zowel de Oppositieafdeling als de Kamer van Beroep van het EUIPO wees dit bezwaar echter af. In deze zaak heeft het Gerecht deze beslissingen bevestigd. Het Gerecht oordeelt dat hoewel beide merken het element “King” delen, ze visueel, auditief en conceptueel voldoende verschillen. Curry King verwijst duidelijk naar curryproducten, terwijl Chipsy Kings door het element “Chipsy” eerder geassocieerd wordt met chips en snacks. “King” heeft volgens het Gerecht slechts een zwak onderscheidend vermogen en speelt daardoor geen dominante rol in de vergelijking. Conceptueel worden de merken als verschillend beoordeeld: Curry King roept de associatie op met een “koning van curry”, terwijl Chipsy Kings een speelse verwijzing is naar chips en een koninklijke status. Voor Engelstaligen kan Chipsy Kings zelfs als een woordspeling worden ervaren, wat ontbreekt bij Curry King. Het Gerecht benadrukte dat generieke termen zoals “King” slechts een beperkte rol spelen in de beoordeling van verwarringsgevaar. Ondanks enkele overeenkomsten, zijn de verschillen tussen de merken groot genoeg om te voorkomen dat verwarringsgevaar ontstaat tussen de merken. De vordering van Meica wordt afgewezen.

IEF 22455

Tetra Laval's verpakking blijft beschermd: Kamer van Beroep verwerpt nietigverklaring

EUIPO - OHIM 6 dec 2024, IEF 22455; R 12/2024-4 (Tetra Laval tegen Lami Packaging), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tetra-laval-s-verpakking-blijft-beschermd-kamer-van-beroep-verwerpt-nietigverklaring

EUIPO Kamer van Beroep 6 december 2024, IEF 22455, IEFbe 3844; R 12/2024-4 (Tetra Laval tegen Lami Packaging). Tetra Laval Holdings & Finances (hierna: Tetra Laval) heeft in 2000 een aanvraag gedaan voor het vormmerk dat hierboven op de afbeelding te zien is. Zij wil deze inschrijven voor klasse 16, oftewel voor verpakkingsmateriaal gemaakt van papier. In 2004 is het merk geregistreerd. In 2022 heeft Lami Packaging een verzoek tot nietigverklaring van het merk ingediend. Ter grondslag legt zij hieraan dat het merk onvoldoende onderscheidend is. De nietigheidsafdeling heeft mede door het aangeleverde bewijs het vormmerk volledig nietig verklaard. Hiertoe stelde zij dat alle essentiële kenmerken noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van het technische resultaat van de verpakking. Tegen dit besluit gaat Tetra Laval in beroep. Zij stelt, kort gezegd, dat de nietigheidsafdeling een fout maakt door te veronderstellen dat het Hof van Justitie zijn standpunt had gewijzigd over het toepassen van artikel 7(1)(e)(ii) EUTMR op verpakkingsvormen. Volgens eerdere beslissingen van de kamer van beroep is een verpakking met een technische functie, zoals het hermetisch afsluiten en het vervoeren van een product, niet afhankelijk van de specifieke vorm. Deze elementen zijn dan ook niet technisch van aard.

IEF 22448

Kwade trouw vastgesteld bij 'trademarktroller', merkrechten nietig verklaard

EUIPO - OHIM 17 dec 2024, IEF 22448; (Tesla tegen Capella Eood), https://www.ie-forum.nl/artikelen/kwade-trouw-vastgesteld-bij-trademarktroller-merkrechten-nietig-verklaard

EUIPO 17 december 2024, IEF 22448 (Tesla tegen Capella Eood). De autoproducent Tesla heeft in 2007 een EUTM (Europese Unie handelsmerk) met betrekking tot het TESLA-merk aangevraagd. Twee maanden later heeft Capella Eood eveneens een EUTM aangevraagd, met als argument dat zij al een eerder recht op het merk TESLA heeft, omdat zij dit in 2007 in Oostenrijk heeft gedaan. Tesla heeft hiertegen een vordering tot nietigverklaring ingediend. Tesla stelt dat Capella Eood een bekende ‘trademarktroller’ is, die gebruikmaakt van een strategie waarbij derden worden geblokkeerd om een financieel voordeel te behalen. Volgens Tesla zou Capella Eood verschillende firma’s hebben opgezet, waarmee zij honderden duizenden merkaanvragen in diverse lidstaten heeft ingediend. De meerderheid hiervan zou echter nooit tot inschrijving zijn overgegaan en uitsluitend bedoeld zijn geweest om later voorrang te eisen bij mogelijke EUTM-aanvragen. Tesla concludeert hieruit dat de merkaanvraag TESLA een voorbeeld is van de oneerlijke aanvraagstrategie van Capella Eood, zonder enige commerciële logica, en uitsluitend bedoeld om Tesla te blokkeren. Hierdoor stelt Tesla dat het merk nietig verklaard moet worden. Capella Eood stelt daarentegen dat zij rechtsgeldig EUTM-houder is, omdat zij de vergoeding voor haar aanvraag heeft betaald. Daarnaast beweert zij dat Tesla al tientallen jaren bewust inbreuk maakt op haar merkenrecht. Volgens Capella Eood is er geen sprake van kwade trouw en is Tesla’s redenering niet overtuigend, en bovendien in strijd met de grondrechten en het EU-recht.

IEF 22444

Handel in flessen namaakwodka is inbreukmakend op merkrechten

Rechtbank Den Haag 17 dec 2024, IEF 22444; ECLI:NL:RBDHA:2024:21280 (Polmos tegen Pilot en gedaagde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/handel-in-flessen-namaakwodka-is-inbreukmakend-op-merkrechten

Rb. Den Haag 17 december 2024, IEF 22444; ECLI:NL:RBDHA:2024:21280 (Polmos tegen Pilot en gedaagde). Polmos is rechthebbende op een woord- en beeldmerk dat zij als sticker aanbrengt op flessen Belvedere-wodka. Daarnaast is zij auteursrechthebbende van het logo dat onderdeel uitmaakt van het beeldmerk. Pilot was betrokken bij de handel in en was eigenaar van een aantal zendingen flessen namaak-Belvedere-wodka. Deze zendingen zijn in Nederland aangetroffen, deels bij gedaagde en deels bij de douane. Op deze zendingen heeft Polmos conservatoir beslag laten leggen. Daarom vordert Polmos een verbod op de afgifte van de merkinbreukmakende flessen en schadevergoeding op grond van haar merkregistraties, auteursrechten, of onrechtmatige daad.

IEF 22437

Bewegingsmerk van een draaiend raam afgewezen

EUIPO - OHIM 28 okt 2024, IEF 22437; (KCT tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/bewegingsmerk-van-een-draaiend-raam-afgewezen

EUIPO kamer van beroep 28 oktober 2024, IEF 22437, IEFbe 3842 (KCT tegen EUIPO). KCT heeft een merkaanvraag ingediend voor een bewegingsmerk betreffende de beweging van een draaiend raam. KCT stelt dat de beweging die het raam van de merkaanvraag maakt, volledig anders is dan die van een normaal klapraam. Bij een klapraam draait het kozijn naar buiten met een draai-as die vastzit aan het bovenste of onderste deel van het kozijn. Het raam in kwestie draait volledig los van het kozijn met behulp van twee zwartgekleurde scharnieren.

IEF 22424

Kamer van Beroep hanteerde te strikte toets voor nieuw bewijsmateriaal in FITNESS-zaak

Gerecht EU (voorheen GvEA) 27 nov 2024, IEF 22424; ECLI:EU:T:2024:865 (European Food tegen EUIPO (Nestlé)), https://www.ie-forum.nl/artikelen/kamer-van-beroep-hanteerde-te-strikte-toets-voor-nieuw-bewijsmateriaal-in-fitness-zaak

Gerecht EU 27 november 2024, IEF 22424; ECLI:EU:T:2024:865 (European Food tegen EUIPO (Nestlé)) European Food en Nestlé procederen al meer dan tien jaar juridisch tegen elkaar, sinds European Food in 2011 een verzoek tot nietigverklaring van het woordmerk FITNESS van Nestlé indiende. Volgens European Food is het woordmerk beschrijvend en heeft het geen onderscheidend vermogen [zie IEF 21480]. European Food diende bij de Kamer van Beroep nieuw bewijsmateriaal in, maar deze weigerde het te accepteren omdat European Food volgens haar onvoldoende had aangetoond dat sprake was van nieuwe feiten. Hiertegen stelde European Food beroep in. Het Gerecht oordeelt dat de Kamer van Beroep een te strikte interpretatie heeft gehanteerd bij het accepteren van nieuw bewijsmateriaal.

IEF 22420

Geschil over licentieovereenkomst van woord- en beeldmerken Earth Water

Hof Den Haag 1 okt 2024, IEF 22420; ECLI:NL:GHDHA:2024:2287 (Earth Concepts tegen Upstream en EWI), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geschil-over-licentieovereenkomst-van-woord-en-beeldmerken-earth-water

Hof Den Haag 1 oktober 2024, IEF 22420; ECLI:NL:GHDHA:2024:2287(Earth Concepts tegen Upstream en EWI) Het arrest van het hof Amsterdam over deze zaak is door de Hoge Raad vernietigd en verwezen naar het Gerechtshof Den Haag [zie IEF 20526]. In deze zaak gaat het over een geschil tussen Earth Concepts, Upstream en EWI over het eigendom en de levering van de merken "Earth Water". Upstream heeft in samenwerking met EWI de woord- en beeldmerken "Earth Water" geregistreerd, waarbij in de samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat alle uit de overeenkomst voortvloeiende rechten van intellectuele eigendom aan Upstream toekomen. Earth Concepts stelt dat zij op basis van een licentieovereenkomst uit 2010 recht heeft op overdracht van deze merken en daarom in 2014 beslag hierop heeft gelegd. Als de overeenkomst uit 2010 geldig is, heeft Earth Concepts mogelijk een ouder recht op de merken dan EWI, die de merken vóór het beslag via een vaststellingsovereenkomst heeft verkregen. Upstream stelt echter dat deze licentieovereenkomst niet geldig is of niet bestaat. Daarnaast voeren Upstream en EWI aan dat de merken destijds te kwader trouw zijn geregistreerd en dat Upstream onder invloed van misleiding of bedrog stond. EWI stelt dat de overdracht van de merken aan hen gerechtvaardigd is en dat het beslag van Earth Concepts in 2014 daardoor niet rechtsgeldig is, zodat de redelijkheid en billijkheid zich verzetten tegen een toewijzing aan Earth Concepts.

IEF 22422

Uitspraak ingezonden door Rebecca van der Lugt en Anne de Laat, BRIGHT ip Lawyers.

Geen inbreuk handelsnaam MAN MET BRIL KOFFIE door MAN MET FRIET

Rechtbank Rotterdam 6 dec 2024, IEF 22422; ECLI:NL:RBROT:2024:12214 (MAN MET BRIL KOFFIE tegen MAN MET FRIET en Het Paviljoen by MMF), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-handelsnaam-man-met-bril-koffie-door-man-met-friet

Rb. Rotterdam 6 december 2024, IEF 22422; ECLI:NL:RBROT:2024:12214 (MAN MET BRIL KOFFIE tegen MAN MET FRIET en Het Paviljoen by MMF) MMBK is een onderneming genaamd MAN MET BRIL KOFFIE die gespecialiseerd is in koffieproducten. Daarvoor heeft ze een horecagelegenheid en verkoopt deels online koffieproducten aan consumenten en horecaondernemingen. MMF is een onderneming genaamd Man met Friet en verkoopt friet aan horecagelegenheden. De bestuurders van MMF hebben een onderneming genaamd Het Paviljoen by MAN MET FRIET opgericht voor de exploitatie van de snackbar Het Paviljoen. MMF heeft een Benelux-beeldmerk met woordelementen geregistreerd. MMBK stelt dat de gedaagden inbreuk maken op haar handelsnaam- en merkrechten, omdat de namen te veel op elkaar lijken, wat tot verwarringsgevaar leidt.

IEF 22419

Voortgezet gebruik maken van merken na beëindiging distributieovereenkomst

Rechtbank Den Haag 4 dec 2024, IEF 22419; ECLI:NL:RBDHA:2024:20026 (IPC tegen Coolers), https://www.ie-forum.nl/artikelen/voortgezet-gebruik-maken-van-merken-na-beeindiging-distributieovereenkomst

Rb. Den Haag 4 december 2024, IEF 22419; ECLI:NL:RBDHA:2024:20026 (IPC tegen Coolers) IPC is een Amerikaanse fabrikant van onder andere koelboxen, koeltassen, drankkoelers en bijbehorende accessoires. IPC is houder van de IGLOO-merken ter onderscheiding van haar producten, de IGLOO-producten. Sinds haar oprichting verkoopt Coolers voornamelijk IGLOO-producten. Na enige tijd zijn IPC en Coolers een mondelinge distributieovereenkomst aangegaan. Tien jaar na deze mondelinge overeenkomst wilden beide partijen deze overeenkomst schriftelijk vastleggen. De partijen werden het echter niet eens over de inhoud hiervan, waardoor de distributieovereenkomst werd beëindigd. IPC stelt dat Coolers toerekenbaar tekortschoten in de nakoming van haar plichten uit hoofde van de distributieovereenkomst, door het niet betalen van de openstaande facturen voor de levering van IGLOO-producten. Hierdoor heeft IPC de distributieovereenkomst ontbonden op 13 oktober 2023. Zij stelt dat beide partijen vanaf dat moment geen verbintenissen meer hadden uit hoofde van de overeenkomst. Coolers stelt daarentegen dat de distributieovereenkomst niet rechtsgeldig werd beëindigd, omdat het niet betalen van de facturen geen tekortkoming in de nakoming opleverde. Coolers had namelijk haar verplichting daartoe opgeschort. Hierdoor heeft IPC volgens Coolers wanprestatie gepleegd.

IEF 22416

Inbreuk op het merkenrecht van Lancôme door gebruik teken Ninôme

Rechtbank Den Haag 25 nov 2024, IEF 22416; ECLI:NL:RBDHA:2024:19460 (Lancôme tegen Ninôme), https://www.ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-het-merkenrecht-van-lancome-door-gebruik-teken-ninome

Rb. Den Haag 25 november 2024, IEF 22416; ECLI:NL:RBDHA:2024:19460 (Lancôme tegen Ninôme) Lancôme heeft sinds 1951 een Benelux-woordmerk voor verschillende schoonheidsproducten en wordt in 130 landen verkocht. Ninôme brengt een voedingssupplement met collageen op de markt. Lancôme stelt dat Ninôme hierdoor inbreuk maakt op haar Benelux-woordmerk en vordert dat merkinbreuk sub b wordt vastgesteld. Bij vergelijking van het woordmerk LANCÔME met het teken NINÔME valt op dat beide visueel en auditief in hoge mate overeenstemmen en beide worden opgevat als fantasienamen zonder duidelijke betekenis. Daarnaast bestaat er enige overlap tussen het merk en het teken met betrekking tot de categorieën waarin zij zijn ingeschreven. Dit wordt door Ninôme B.V. niet betwist, maar zij stellen dat er geen sprake is van identieke waren. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat de waren wel identiek zijn, aangezien het voedingssupplement ook een schoonheidsproduct is en als zodanig wordt gepresenteerd. Bovendien wordt het aangeboden aan dezelfde doelgroep en binnen hetzelfde marktsegment als de producten van Lancôme. De rechter stelt verder dat door de manier waarop het merk en het teken in de praktijk worden weergegeven, evenals hoe de waren in de handel worden gebracht, er sprake is van verwarringsgevaar.