DOSSIERS
Alle dossiers

Proceskostenveroordeling (bijzondere uitspraken)  

IEF 22696

Stokke moet proceskosten betalen na intrekking kort geding over vermeende auteursrechtinbreuk op Tripp Trapp-stoel

Rechtbank Den Haag 12 mei 2025, IEF 22696; ECLI:NL:RBDHA:2025:8216 (Stokke c.s. tegen Babypark c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/stokke-moet-proceskosten-betalen-na-intrekking-kort-geding-over-vermeende-auteursrechtinbreuk-op-tripp-trapp-stoel

Vzr. Rb. Den Haag 12 mei 2025, IEF 22696; ECLI:NL:RBDHA:2025:8216 (Stokke c.s. tegen Babypark c.s.). Stokke AS is de producent van de bekende Tripp Trapp-kinderstoel. Stokke beschikt over een licentie op de intellectuele eigendomsrechten van deze stoel. Gedaagden zijn twee Nederlandse retailers, Babypark B.V. en Baby-Dump B.V. (samen Babypark c.s.), en de Duitse vennootschappen Cybex GmbH en Cybex Retail GmbH (samen Cybex c.s.). Cybex heeft een kinderstoel ontwikkeld onder de naam ‘Iris Chair’, die zij via onder meer Babypark c.s. in Nederland en Europa in de handel wil brengen. Stokke c.s. startten in april 2025 een kort geding bij de rechtbank Den Haag tegen Babypark c.s. en Cybex c.s. Stokke c.s. vorderden een verbod op de verhandeling van de Iris Chair wegens inbreuk op auteursrechten op de Tripp Trapp-stoel. Cybex c.s. voerden in hun verweer aan dat de Haagse voorzieningenrechter slechts bevoegd was ten aanzien van handelingen in Nederland, en dat voor een verbod in de hele EU de rechter van het arrondissement van Babypark c.s. moest worden aangezocht. Naar aanleiding hiervan trokken Stokke c.s. het kort geding in en startten zij een nieuwe procedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland. Gedaagden verzochten om een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv, stellende dat zij kosten hebben moeten maken voor een inhoudelijk verweer dat nu onbenut blijft.

IEF 22443

Uitspraak ingezonden door Pim Trooster, The Legal Group Advocaten.

Washtower veroordeeld in de proceskosten na tijdig intrekken van kort geding

Rechtbank Den Haag 20 dec 2024, IEF 22443; (Washtower tegen Wasombouw), https://www.ie-forum.nl/artikelen/washtower-veroordeeld-in-de-proceskosten-na-tijdig-intrekken-van-kort-geding

Vzr. Rb. Den Haag 20 december 2024, IEF 22443; C/09/675521 (Washtower tegen Wasombouw). Washtower brengt sinds 2017 onder de merken Wastoren, Washtower en Waschtürm verschillende varianten vrijstaande wasmachinekasten op de markt. Zij is houdster van meerdere Gemeenschapsmodelregistraties (hierna: de modellen). Wasombouw is een Nederlandse onderneming die eveneens ombouwkasten voor wasmachines en drogers aanbiedt. Tussen partijen is een geschil gerezen over de vraag of Wasombouw met haar ombouwkasten inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van Washtower. In dit kort geding vordert Wasombouw om Washtower te veroordelen in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019 Rv. Wasombouw legt aan haar vordering ten grondslag dat Washtower haar heeft gedagvaard in onderhavig kort geding, maar deze kort voor de mondelinge behandeling heeft ingetrokken. Hierdoor is de voorzieningenrechter niet aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil toegekomen. Wasombouw heeft daardoor wel proceskosten gemaakt. Washtower voert verweer en verzoekt tot afwijzing van dit verzoek, omdat zij tijdig het kort geding heeft ingetrokken.

IEF 22037

Kort geding betreffende proceskosten octrooizaak

Rechtbank Den Haag 1 mei 2024, IEF 22037; ECLI:NL:RBDHA:2024:6619 (Bayer tegen Viatris c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/kort-geding-betreffende-proceskosten-octrooizaak

Vzr. Rb. Den Haag 1 mei 2024, IEF 22037;  ECLI:NL:RBDHA:2024:6619 (Bayer tegen Viatris c.s.). Bayer was houdster van Europees octrooi EP 1 261 606 B1 en brengt onder de merknaam Xarelto een geneesmiddel op de markt met als werkzame stof rivaroxaban. Viatris c.s. heeft een generieke versie van Xarelto met werkzame stof rivaroxaban opgenomen in de G-Standaard van april 2024. Bayer vordert in dit kort geding nog om Viatris c.s. te veroordelen in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, nadat zij inhoudelijk tot een schikking zijn gekomen. Aan haar vordering legt Bayer ten grondslag dat zij ten tijde van de inhoudelijke procedure evident belang had bij het vorderen van het inbreukverbod. Na het aanvragen van het kort geding zijn partijen tot een regeling gekomen dat Viatris c.s. vrijwillig voldoet aan de (hoofd)vorderingen hiervan. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot een veroordeling van Viatris c.s. in de proceskosten, nu zij moet worden aangemerkt als de in het ongelijk gesteld partij. Viatris meent echter dat de kosten van Bayer nodeloos waren en voert verweer. Hier gaat de voorzieningenrechter niet in mee. Viatris had onder de omstandigheden kunnen vermoeden dat Bayer haar octrooi zou handhaven. Viatris c.s. wordt dan ook in proceskosten veroordeeld. 

IEF 21873

Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, NautaDutilh.

1019h toegepast in executiegeschil n.a.v. Duits octrooivonnis

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 jan 2024, IEF 21873; C/02/416220 (B. tegen Arctos), https://www.ie-forum.nl/artikelen/1019h-toegepast-in-executiegeschil-n-a-v-duits-octrooivonnis

Vzr. Rb. Zeeland-West-Brabant 31 januari 2024, IEF 21873; C/02/416220 (B. tegen Arctos) B. en zijn toenmalige onderneming zijn in maart 2018 in een bodemprocedure tegen Arctos in Duitsland veroordeeld wegens octrooi inbreuk. B. is veroordeeld om de proceskosten van Actos te betalen. Dit proceskostenvonnis is vertaald naar het Nederlands en gewaarmerkt als Europese Executoriale Titel (hierna: EET). B. heeft echter niet betaald, waarop er door een deurwaarder uit hoofde van het proceskostenvonnis en de EET beslag werd gelegd op de auto van B. B. is van mening dat het executoriaal beslag moet worden opgeheven danwel dat de executie van het vonnis moet worden geschorst.

IEF 20963

Uitspraak ingezonden door Michiel Rijsdijk en Marlies Wiegerinck, Arnold & Siedsma.

Nederlandse deel octrooi wordt vernietigd

Rechtbank Den Haag 7 sep 2022, IEF 20963; (WLS c.s. tegen FFM), https://www.ie-forum.nl/artikelen/nederlandse-deel-octrooi-wordt-vernietigd

Rb. Den Haag 7 september 2022, IEF 20963, LS&R 2108; C/09/59 1882 / HA ZA 20-410 (WLS c.s. tegen FFM) In dit geding heeft WLS c.s. gevorderd dat het Nederlandse deel van het Europese octrooi van FFM wordt vernietigd. Dit octrooi ziet op de behandeling of preventie van tekorten aan vitamines en mineralen. FFM heeft vervolgens aangekondigd de geldigheid van het Nederlandse deel van het octrooi niet langer te zullen verdedigen. Vanwege deze aankondiging zal het Nederlandse deel door de rechtbank worden vernietigd. FFM wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank zet met ingang van 25 januari 2022 een knip in de kosten van WLS c.s.. Dit is namelijk de datum dat FFM heeft aangegeven de geldigheid van het octrooi niet langer te zullen verdedigen waardoor het enige geschilpunt nog de proceskosten betreft. De procedure is hierdoor naar het liquidatietarief overgegaan. Het betoog van FFM dat het zou gaan om een eenvoudige zaak, wordt niet gevolgd door de rechtbank. De kosten voor de advocaat tot 25 januari 2022 worden op €55.000,- begroot. De gemaakte kosten van na 25 januari 2022 worden, met toepassing van het liquidatietarief begroot op €281,50. Met de kosten van de dagvaarding en de kosten aan griffierecht daar bovenop, wordt FFM veroordeeld tot betaling van een bedrag van €56.020,88.

IEF 19810

Geen verhoging van proceskosten in kort geding

Rechtbank Rotterdam 23 feb 2021, IEF 19810; ECLI:NL:RBROT:2021:1689 (Woningborg tegen Gebr. de Langen), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-verhoging-van-proceskosten-in-kort-geding

Vzr. Rechtbank Rotterdam 23 februari 2021, IEF 19810, ECLI:NL:RBROT:2021:1689 (Woningborg tegen Gebr. de Langen) Gedaagde is niet op komen dagen en verstek is verleend. Eiseres heeft haar vordering verminderd en verzoekt gedaagde slechts tot betaling van haar proceskosten. Deze moeten dan wel verstaan worden als reële proceskosten, gebaseerd op onder andere haar eigen algemene voorwaarden. De voorzieningenrechter houdt echter vast aan de regeling Indicatietarieven in IE-zaken en komt tot de conclusie dat er geen sprake is van een bijzonder geval waarin verhoging van de kosten op zijn plaats zou zijn. De proceskosten worden dan ook uiteindelijk door haar vastgesteld conform het toepasselijke liquidatietarief.

IEF 19778

Sisvel veroordeeld tot betaling proceskosten

Rechtbank Den Haag 17 feb 2021, IEF 19778; ECLI:NL:RBDHA:2021:1266 (Sisvel tegen Oppo en Wiko ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/sisvel-veroordeeld-tot-betaling-proceskosten

Rechtbank Den Haag 17 februari 2021, IEF 19778, IT 3413, ECLI:NL:RBDHA:2021:1266 (Sisvel tegen Oppo en Wiko) [Vervolg op IEF 19293]. Sisvel had verleden jaar een zaak aangespannen tegen Oppo c.s. en Wiko c.s. omdat deze van mening was dat de partijen inbreuk hadden gemaakt op haar octrooi. De rechtbank had haar hierbij in het ongelijk gesteld en verklaarde het octrooi van Sisvel nietig. Sisvel is daarnaast ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van haar tegenpartijen. In deze zaak maakt zij daartegen bezwaar. Zij is van mening dat de proceskosten op onjuiste wijze zijn vastgesteld, wegens het niet in lijn zijn met artikel 1019h Rv en jurisprudentie van de Hoge Raad. Sisvel betoogt evenzeer dat er voor de vaststelling ook in aanmerking moet worden genomen welke van de door de winnende partij aangevoerde argumenten succes hebben gehad en welke niet. De rechtbank gaat in geen van de argumenten van Sisvel mee en wijst haar vorderingen dan ook af, waardoor zij alsnog veroordeeld is tot de proceskosten in de hoofdzaak.

IEF 19734

Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Lotte Rutgers, Leeway Advocaten.

 

Hoofdelijke verbondenheid biedt voldoende zekerheid voor verhaal

Rechtbank Amsterdam 13 jan 2021, IEF 19734; (Coast Cycles c.s. tegen Phatfour B.V.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hoofdelijke-verbondenheid-biedt-voldoende-zekerheid-voor-verhaal

Rechtbank Amsterdam 13 januari 2021, IEF 19734; C/13/687054 / HA ZA 20-741 (Coast Cycles c.s. tegen Phatfour) Incidentieel vonnis. De vorderingen van Coast Cycles c.s. (CCS) betreffen de door hen gestelde auteursrechten op bepaalde fietsen die worden verkochten in geheel Europa. Phatfour vordert dat CCS wordt bevolen zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan CCS veroordeeld zou kunnen worden. Zij stelt dat aan de zijde van Phatfour onzekerheid bestaat of zij een eventuele kostenveroordeling kan verhalen. In dat geval biedt artikel 224 lid Rv de mogelijkheid om een procespartij te bevelen zekerheid te stellen voor een eventuele kostenveroordeling, tenzij één van de in art. 224 lid 2 Rv genoemde uitzonderingen van toepassing is. CCS c.s. hebben aangevoerd dat een onverhoopte kostenveroordeling van hen hoofdelijk zal worden uitgesproken. Daarmee is het redelijkerwijs aannemelijk dat verhaal voor de proceskostenveroordeling in Nederland mogelijk zal zijn. Bovendien kan niet uit de stellingen van de gedaagde partij worden afgeleid dat indien de vorderingen worden afgewezen, dat er een kostenveroordeling zal volgen waarin de Singaporese partij wel en de Nederlandse partij niet in de proceskosten zal worden veroordeeld. Naar het oordeel van de rechter geeft deze hoofdelijke verbondenheid voldoende zekerheid voor verhaal van de proceskostenveroordeling in Nederland. De incidentele vordering van Phatfour wordt dan ook afgewezen. 

IEF 18350

Nietigheidsprocedure hot stamping techniek is geen IE-handhaving, dus geen toepassing 1019h Rv

Gerechtshoven 26 mrt 2019, IEF 18350; ECLI:NL:GHDHA:2019:575 (ArcelorMittal France tegen Tata Steel), https://www.ie-forum.nl/artikelen/nietigheidsprocedure-hot-stamping-techniek-is-geen-ie-handhaving-dus-geen-toepassing-1019h-rv

Hof Den Haag 26 maart 2019, IEF 18350; ECLI:NL:GHDHA:2019:575 (ArcelorMittal France tegen Tata Steel) Handhaving. Proceskosten. De rechtbank  [IEF 17099] wees de gevorderde vernietiging van het Nederlandse deel van EP 863 'hot stamping techniek' toe. Het wapperverbod heeft de rechtbank afgewezen. Het incidenteel beroep van Tata Steel tegen de wijze van begroting van de proceskosten in eerste aanleg treft ook geen doel. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat artikel 1019h Rv in deze zaak niet van toepassing is, omdat de zaak niet kan worden aangemerkt als ‘handhaving’ van een recht van intellectuele eigendom in de zin van artikel 1019 Rv. Een nietigheidsprocedure wordt juist ter beschikking gesteld van een persoon die, zonder houder van een intellectuele-eigendomsrecht te zijn, opkomt tegen de bescherming van een recht van intellectuele eigendom dat aan de houder van de overeenkomstige rechten is verleend (r.o. 78, Bericap).

IEF 18309

Indien gedaagde openheid van zaken had gegeven, dan zou dit kort geding niet zijn gestart

Rechtbanken 5 feb 2019, IEF 18309; ECLI:NL:RBMNE:2019:711 (IE rechten scooterzaak), https://www.ie-forum.nl/artikelen/indien-gedaagde-openheid-van-zaken-had-gegeven-dan-zou-dit-kort-geding-niet-zijn-gestart

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 5 februari 2019, IEF 18309; ECLI:NL:RBMNE:2019:711 (IE-rechten scooterzaak) Proceskostenveroordeling. Handelsnaamrecht na samenwerking. Eiser handelt in en voert onderhoud uit aan brommers, scooters en fietsen. Hiertoe gebruikt zij een handelsnaam en een logo. Gedaagde is bestuurder en enig aandeelhouder van twee bedrijven, die zich toeleggen op activiteiten op het gebied van logistiek. Eiser en gedaagde hebben gesproken over een samenwerking. Na de beëindiging van de samenwerking bleef de website onder de domeinnaam actief, zonder de betrokkenheid van eisers. Op de website wordt het logo gebruikt, staat het e-mailadres, er staat een filmpje op een Facebookpagina en een advertentie in een plaatselijke krant. Gedaagde heeft echter aangegeven dat dit filmpje niet meer op Facebook staat en bovendien dat zij niet verantwoordelijk is voor de inhoud van de Facebookpagina. Gedaagde heeft in een brief onjuiste informatie gegeven over haar hoedanigheid in relatie en de domeinnamen. Indien gedaagde openheid van zaken had gegeven en juist had geïnformeerd, dan zou dit kort geding niet zijn gestart. Partijen dragen ieder eigen kosten.