Octrooirecht  

IEF 22713

Uitspraak ingezonden door Christel Jeunink (Dirkzwager) en Tjerk Sigterman (Christoffel Advocatuur).

Verbodsvorderingen van Hytrans c.s. afgewezen in kort geding, opeisingsactie van octrooiaanvrage door Buitink heeft kans van slagen

Rechtbank Den Haag 13 mei 2025, IEF 22713; ECLI:NL:RBDHA:2025:8938 (Hytrans c.s. tegen Buitink), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verbodsvorderingen-van-hytrans-c-s-afgewezen-in-kort-geding-opeisingsactie-van-octrooiaanvrage-door-buitink-heeft-kans-van-slagen

Rb. Den Haag 13 mei 2025, IEF 22713; ECLI:NL:RBDHA:2025:8938 (Hytrans c.s. tegen Buitink). Hytrans c.s. produceert en verkoopt watertransportsystemen die bestaan uit een HydroSub en hieraan gekoppelde slangen. Buitink produceert diverse producten gemaakt van zeildoek. Samen hebben de bedrijven gewerkt aan de ontwikkeling van een modulaire, lichtgewicht lagedruk overstromingsslang (hierna: de FloodHose). Kenmerkend zijn de trekbankjes aan de slang. Het idee om deze trekbandjes toe te voegen kwam van [naam 2], directeur van Buitink. Hytrans c.s. heeft voor de FloodHose in 2013 een aanvrage ingediend. Hierbij wordt [naam 1], directeur van Hytrans c.s., als uitvinder genoemd. Inmiddels beschikt Hytrans c.s. over een Europees octrooi (hierna EP 869). Het geschil dat tot dit kort geding heeft geleid, is ontstaan doordat Buitink Hytrans-producten heeft aangeboden en/of geleverd aan derden. Hytrans acht dit in strijd met de gemaakte exclusiviteitsafspraken. Buitink verweert en stelt dat zij de afspraken mocht ontbinden. Daarnaast meent Buitink dat Hytrans c.s. het octrooi niet tegen haar kan handhaven, omdat [naam 2] de uitvinder is. 

IEF 22707

Uitspraak ingezonden door Martijn de Lange, Octrooicentrum Nederland, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Geen onderscheid tussen humaan en veterinair gebruik voor vereiste van eerste handelsvergunning van artikel 3 onder d van de ABC-verordening

Rechtbank Den Haag 14 mei 2025, IEF 22707; ECLI:NL:RBDHA:2025:8206 (Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH tegen Octrooicentrum Nederland), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-onderscheid-tussen-humaan-en-veterinair-gebruik-voor-vereiste-van-eerste-handelsvergunning-van-artikel-3-onder-d-van-de-abc-verordening

Rb. Den Haag 14 mei 2025, IEF 22707, LS&R 2297; ECLI:NL:RBDHA:2025:8206 (Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH tegen Octrooicentrum Nederland). Boehringer is houder van octrooi EP 479, getiteld Ciclesonide for the treatment of airway disease in horses. Daarnaast heeft Boehringer een handelsvergunning voor Aservo. Hiervan is ciclesonide de werkzame stof en het is bedoeld voor diergeneeskundig gebruik. Op bovenstaande handelsvergunning en op EP 479 heeft Boehringer haar aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat (hierna: ABC) voor ciclesonide gebaseerd. Het Octrooicentrum Nederland (hierna: OCNL) wees dit af, omdat Aservo niet de eerste handelsvergunning voor ciclesonide als geneesmiddel was, want Alvesco, een handelsvergunning van Covis Pharma Europe B.V. voor een humaan geneesmiddel, was eerder. Hiermee zou niet zijn voldaan aan het vereiste van artikel 3 onder d van de ABC-verordening, namelijk dat de handelsvergunning voor het product waarvoor een ABC wordt aangevraagd de eerste handelsvergunning voor dat product als geneesmiddel is.

IEF 22698

Hof verklaart Maxeon niet-ontvankelijk in hoger beroep na niet-naleving zekerheidsverplichting

Hof Den Haag 6 mei 2025, IEF 22698; ECLI:NL:GHDHA:2025:846 (Maxeon tegen AIKO c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hof-verklaart-maxeon-niet-ontvankelijk-in-hoger-beroep-na-niet-naleving-zekerheidsverplichting

Hof Den Haag, 6 mei 2025, IEF 22698; ECLI:NL:GHDHA:2025:846 (Maxeon tegen AIKO c.s.). Niet-ontvankelijk verklaring wegens het niet stellen van zekerheid. In een incident op 17 december 2024 [zie IEF 22697] heeft het Hof geoordeeld dat Maxeon binnen tien weken zekerheid moest stellen voor een bedrag van €75.000,- ten gunste van VDH en Libra en voor een bedrag van €300.000,- ten gunste van Aiko B.V., op straffe van niet-ontvankelijkheid in hoger beroep. Op verzoek van Maxeon is deze termijn op 25 februari 2025 verlengd tot uiterlijk 11 maart 2025. Op 25 maart 2025 hebben AIKO c.s. aan het hof laten weten dat Maxeon deze zekerheid niet heeft gesteld, en daarom verzocht om een eindarrest waarin Maxeon niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar hoger beroep en wordt veroordeeld in kosten van de hoofdzaak en het incident. Maxeon heeft in een brief van 21 maart 2025 niet betwist dat zij geen zekerheid heeft gesteld, maar heeft wel bezwaar gemaakt tegen de gevorderde proceskosten. Omdat Maxeon inderdaad geen zekerheid heeft gesteld, verklaart het hof haar op grond van artikel 616 lid 3 Rv niet-ontvankelijk in haar hoger beroep. Maxeon wordt veroordeeld in de kosten van het incident en van de hoofdzaak in hoger beroep.

IEF 22697

Hof verplicht Maxeon tot zekerheidsstelling in octrooigeschil met AIKO c.s.

Hof Den Haag 17 dec 2024, IEF 22697; ECLI:NL:GHDHA:2024:2390 (Maxeon tegen AIKO c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hof-verplicht-maxeon-tot-zekerheidsstelling-in-octrooigeschil-met-aiko-c-s

Hof Den Haag 17 december 2024, IEF 22697; ECLI:NL:GHDHA:2024:2390 (Maxeon tegen AIKO c.s.). AIKO B.V. en wederverkopers VDH en Librain (hierna samen: AIKO c.s.) zijn betrokken in een octrooigeschil met Maxeon over zonnepanelen. Maxeon ontwerpt, produceert en verhandelt zonnepanelen en is houdster van Europees octrooi EP 2 297 788 B1 (hierna: EP 788 of het octrooi). Zij stelt dat AIKO c.s. met het verhandelen van door AIKO B.V. geproduceerde ‘All Back Contact’ zonnepanelen inbreuk maken op EP 788. Op 3 januari 2024 heeft Maxeon deze kortgedingprocedure aanhangig gemaakt tegen AIKO c.s. en heeft daarbij een verbod gevorderd om in Nederland, Italië en Frankrijk inbreuk te maken op EP 788. De voorzieningenrechter wees destijds de vorderingen van Maxeon af. Maxeon diende hiertegen hoger beroep in. In dit incident vorderen AIKO c.s. dat Maxeon zekerheid stelt voor in de vorm van een onherroepelijke (afroep)bankgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank voor de proceskosten en schadevergoeding waarvan Maxeon in de hoofdzaak zou kunnen worden veroordeeld. De reden hiervoor is dat er tussen Nederland en Singapore, waar Maxeon is gevestigd, geen verdrag bestaat dat tenuitvoerlegging van de veroordeling in de proceskosten in Singapore mogelijk maakt. AIKO c.s. stellen dat, voor zover bekend, Maxeon niet beschikt over verhaalsmogelijkheden in Nederland. Uit openbare financiële gegevens van de moedermaatschappij van Maxeon blijkt dat het concern financieel in zwaar weer verkeert.

IEF 22633

Uitspraak ingezonden door Sjoerd Peters en Arvid van Oorschot, Vondst Advocaten

Voorzieningenrechter wijst inbreukvorderingen in octrooizaak over trappanelen toe

Rechtbank Den Haag 26 mrt 2025, IEF 22633; ECLI:NL:RBDHA:2025:5121 (VIC tegen DDW), https://www.ie-forum.nl/artikelen/voorzieningenrechter-wijst-inbreukvorderingen-in-octrooizaak-over-trappanelen-toe

Vzr. Rb. Den Haag 26 maart 2025, IEF 22633; ECLI:NL:RBDHA:2025:5121 (VIC tegen DDW). Vakman Interieur Concepten (hierna: VIC) beschikt over het Europees octrooi EP 2 700 765 (hierna: EP 765 of het octrooi) voor een product en een werkwijze voor de vervaardiging van plaatmateriaal, onder meer bestemd voor trappanelen. VIC stelt dat DDW, handelend onder de naam Topstairs, met de verhandeling van trappanelen vervaardigd uit laminaatplaten inbreuk maakt op dit octrooi. VIC vordert bij de voorzieningenrechter dat DDW wordt bevolen geen inbreuk meer te maken op het octrooi en geen onrechtmatig handelen jegens VIC te verrichten. Daarnaast vordert zij terugroeping van de aan derden verkochte inbreukmakende trappanelen. Aan deze vorderingen legt VIC – verkort weergegeven – ten grondslag dat DDW met de verhandeling van haar trappanelen inbreuk maakt op conclusies 1 en 14 van EP 765, alsmede op de daarvan afhankelijke conclusies 2 tot en met 13, respectievelijk conclusie 15. DDW voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van VIC, dan wel tot afwijzing van haar vorderingen. In voorwaardelijke reconventie vordert DDW dat VIC wordt geboden om publicaties over deze situatie te verwijderen en een rectificatie te plaatsen.

IEF 22655

Vonnis van het Duitse Bundespatentgericht over octrooi met betrekking tot enzalutamide

Duitse Gerechten 8 apr 2025, IEF 22655; (Hexal, Accord, Synthon en STADA tegen Astellas), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vonnis-van-het-duitse-bundespatentgericht-over-octrooi-met-betrekking-tot-enzalutamide

Bundespatentgericht 8 april 2025, IEF 22655, IEFbe 3904, LSR 2290 (Hexal, Accord, Synthon en STADA tegen Astellas). EP 1 893 196 B2 ziet op het actieve ingrediënt enzalutamide. Enzalutamide vormt de basis voor het geneesmiddel Xtandi®, een geneesmiddel dat zeer succesvol is gebleken voor de levensverlengende behandeling van prostaatkanker. In oktober 2024 oordeelde de High Court of Justice in Engeland dat het Engelse deel van EP 1 893 196 B2 geldig is [zie IEF 22306]. Op 8 april 2025 vond ten overstaan van het Duitse Bundespatentgericht een zitting plaats ten aanzien van het Duitse deel van genoemd octrooi. Het Bundespatentgericht oordeelde dat (ook) het Duitse deel van het octrooi geldig is; het verwierp alle argumenten van de generieke eisers dat enzalutamide (in het octrooi aangeduid als RD162’) voor de hand zou liggen in het licht van de beweerde openbaarmaking van een presentatie en een poster die andere androgeenreceptorantagonisten toonden. De beslissing van het Duitse Bundespatentgericht is bekend. De motivering volgt op een later moment.

IEF 22651

Rechter verklaart eiser als uitvinder rechthebbende ten aanzien van octrooiaanvragen voor waterstofgenerator

Rechtbank Den Haag 26 mrt 2025, IEF 22651; ECLI:NL:RBDHA:2025:4786 (eiser tegen TI-Holdings), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rechter-verklaart-eiser-als-uitvinder-rechthebbende-ten-aanzien-van-octrooiaanvragen-voor-waterstofgenerator

Rechtbank Den Haag 26 maart 2025, IEF 22651; ECLI:NL:RBDHA:2025:4786 (Eiser tegen TI-Holdings). In deze zaak vordert eiser, een uitvinder uit Californië, een verklaring voor recht dat hij de aanspraak heeft op de octrooien die voortkomen uit zijn werk op het gebied van waterstofproductie.  In 2016 diende eiser een octrooiaanvraag in voor een waterstofgenerator in Monaco, maar deze werd ingetrokken omdat deze niet voldeed aan de formele vereisten. Later begon eiser een samenwerking met [naam 1, 2 en 3] om zijn technologie verder te ontwikkelen en te commercialiseren. Tijdens deze samenwerking heeft eiser het bedrijf FEV Consulting een schematische weergave van een waterstofgenerator laten maken (hierna: de FEV-tekening). Het Duitse bedrijf BS heeft hiervan (3D-)tekeningen gemaakt (hierna: de BS-tekeningen). In oktober 2019 eindigde deze samenwerking in onmin. Een maand later werd de ingetrokken Monegaskische aanvraag uit 2016 door [naam 2] naar [naam 3] gestuurd, waarna meerdere octrooiaanvragen zijn ingediend. In 2020 werd TI-Holdings opgericht, waarbij [naam 1] statutair bestuurder werd. MC2020, opgericht door [naam 2] en [naam 3], vroeg in 2022 een internationaal octrooi aan, waarin [naam 3] en [naam 2] als uitvinder worden vermeld (hierna: WO 047). Vervolgens zijn er allerlei nationale aanvragen gedaan, waaronder EP 495. In juli 2021 stelde het EOB dat conclusies 1, 11 en 15 van WO 047 niet nieuw of inventief waren. MC2020 wijzigde de conclusies, waarna de octrooiaanvragen werden overgedragen aan TI-Holdings. Eiser vordert, kort gezegd, een verklaring voor recht dat hem de aanspraak op de octrooien toekomt.

IEF 22539

Uitspraak ingezonden door Bas Berghuis van Woortman, Bouke Algie en Machteld Hiemstra, Simmons & Simmons.

Geen inbreuk op ABC door geldig beroep op productie-voor-export vrijstelling

Hof Den Haag 11 feb 2025, IEF 22539; ECLI:NL:GHDHA:2025:542 (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-abc-door-geldig-beroep-op-productie-voor-export-vrijstelling

Hof Den Haag 11 februari 2025, IEF 22539, LS&R 2277, IEFbe 3869; ECLI:NL:GHDHA:2025:542 (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis). Janssen heeft een aanvullend beschermingscertificaat (ABC) voor het product ustekinumab en stelt dat Samsung Bioepis (hierna: SB) hier inbreuk op maakt door een ustekinumab biosimilar product te produceren en/of op te slaan voor export naar derde landen. Janssen vorderde bij de voorzieningenrechter een verbod om inbreuk te maken op haar Deense en/of Italiaanse ABC. SB betwist de inbreuk en beroept zich op de productie-voor-export vrijstelling van artikel 5 lid 2, sub a onder i en ii ABC-Vo. SB is voornemens haar biosimilar te vervaardigen en op te slaan met het oog op export and storing. Volgens Janssen voldoet SB niet aan de voorwaarden voor toepasselijkheid van de productie-voor-export vrijstelling, ten eerste omdat SB ten tijde van de kennisgevingen voor een productie-voor-export vrijstelling nog geen handelsvergunningen had in de door haar beoogde exportlanden. Ten tweede omdat ten tijde van de kennisgevingen de IE-rechten van Janssen van kracht waren in de beoogde exportlanden en ten derde omdat het SB onder de productie-voor-export vrijstelling niet was toegestaan om de biosimilar producten in de EU op te slaan voor export. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet is vereist dat SB beschikte over handelsvergunningen in de beoogde exportlanden ten tijde van de kennisgevingen. Daarnaast is het ook niet vereist dat er in de beoogde exportlanden geen IE-rechten meer gelden. Ten slotte was het SB niet verboden om een voorraad aan te leggen voor Day-1 entry in de beoogde exportlanden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dreigde er dus geen inbreuk op de Deense en Italiaanse ABC’s van Janssen.

IEF 22641

Hof wijst verzoek Bayer tot schorsing af: Zuid-Afrikaanse uitspraak over rivaroxaban-octrooi niet doorslaggevend voor Nederlandse procedure

Hof Den Haag 25 mrt 2025, IEF 22641; ECLI:NL:GHDHA:2025:499 (Sandoz tegen Bayer), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hof-wijst-verzoek-bayer-tot-schorsing-af-zuid-afrikaanse-uitspraak-over-rivaroxaban-octrooi-niet-doorslaggevend-voor-nederlandse-procedure

Hof Den Haag 25 maart 2025, IEF 22641, LS&R 2288; ECLI:NL:GHDHA:2025:499 (Sandoz tegen Bayer). Bayer heeft een behandeling voor trombo-embolische aandoeningen ontwikkeld met het middel rivaroxaban. Voor dit middel is Bayer houdster van het Europees octrooi EP 1 845 961 B1 (hierna: EP 961). Daarnaast was Bayer ook houdster van Europees octrooi EP 1 261 606 BI en een aanvullend beschermingscertificaat met nummer 300370 (hierna: ABC 370) op basis hiervan. Sandoz heeft aangekondigd om vanaf 1 april 2024 een geneesmiddel op basis van rivaroxaban op de Nederlandse markt te brengen en heeft daartoe al meerdere handelsvergunningen verkregen. Op 22 april 2022 heeft Bayer Sandoz gewezen op het bestaan van ABC 370 en andere octrooien met betrekking tot rivaroxaban, waaronder EP 961. Daarbij heeft Bayer Sandoz verzocht te bevestigen dat zij in Nederland geen rivaroxaban-product op de markt zou brengen. Sandoz weigerde deze bevestiging te geven, en is als reactie op het verzoek een nietigheidsprocedure gestart. In eerste aanleg oordeelde de rechtbank echter dat het octrooi van Bayer geldig is [zie IEF 21769]. Hiernaast loopt tussen Bayer en een Zuid-Afrikaanse geneesmiddelenproducent (niet gelieerd aan Sandoz) een procedure over de geldigheid van een Zuid-Afrikaans octrooi, waarvan een conclusie lijkt op conclusie 1 van EP 961. Op 12 december 2023 verklaarde de Zuid-Afrikaanse rechter dit octrooi ongeldig, waarna Bayer in beroep is gegaan. In dit incident vordert Bayer schorsing van de procedure in de hoofdzaak, in afwachting van de uitkomst van een procedure tussen haar en de producent in Zuid-Afrika.

IEF 22625

Rechtbank: Octrooi EP 248 van Novartis voor formulering van antilichaam omalizumab niet nieuw

Rechtbank Den Haag 26 mrt 2025, IEF 22625; ECLI:NL:RBDHA:2025:4895 (Celltrion tegen Novartis), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-octrooi-ep-248-van-novartis-voor-formulering-van-antilichaam-omalizumab-niet-nieuw

Rb. Den Haag 26 maart 2025, IEF 22625, LSR 2285; ECLI:NL:RBDHA:2025:4895 (Celltrion tegen Novartis). Novartis heeft het antilichaam omalizumab ontwikkeld. Omalizumab wordt door Novartis op de markt gebracht als Xolair, onder andere in de vorm van een oplossing voor injectie (hierna: de Xolair formulering). Novartis is (gezamenlijk) houdster van Europees Octrooi EP 3 805 248 B1 (hierna: EP 248 of het octrooi) voor “Process for concentration of antibodies and therapeutic products thereof”, waarin de Xolair formulering is opgenomen. Celltrion heeft het product Omlyclo ontwikkeld, dat een biosimilar van omalizumab bevat. De formulering van Omlyclo (hierna: de Omlyclo formulering) is gebaseerd op de Xolair formulering. Celltrion vordert in conventie primair om het Nederlandse deel van EP 248 te vernietigen. Hiertoe voert zij onder andere aan dat het octrooi niet nawerkbaar is, een ongeoorloofde toegevoegde materie bevat, niet nieuw is en niet inventief is. In conventie voert Novartis hier verweer tegen. In reconventie vordert Novartis onder andere om voor recht te verklaren dat Omlyclo formulering inbreuk maakt op EP 248. In reconventie voert Celltrion verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, onder andere opnieuw omdat EP 248 niet nieuw is.