Na advies afstand van octrooien en instantie
Bevelschrift Hof Den Haag 28 oktober 2014, IEF 14331 (VG Colours tegen Jovaplant)
Uitspraak ingezonden door Charlotte Garnitsch en Wim Maas, Deterink. Kostenveroordeling. Eerder IEF 12947. Tevoren heeft Jovaplant het hof verzocht om, in het geval er een afstand van instantie zou volgen, VG Colours in de volledige proceskosten van Jovaplant te veroordelen en ex art. 250 lid 4 Rv ter zake van betaling van deze kosten een bevelschrift (uitvoerbaar bij voorraad) jegens VG Colours uit te vaardigen. VG besluit tot afstand van zijn octrooien NL1 en NL2 na adviesprocedure bij OCNL, doet afstand van instantie en wordt veroordeeld in de kosten.
2. (...) Op 17 oktober 2013 vonden hoorzittingen plaats bij OCNL naar aanleiding van de door Jovaplant ingediende verzoeken. Op 18 en 20 december gaf OCNL haar adviezen, inhoudende dat de beide octrooien vernietigbaar waren. Vervolgens heeft VG Colours op 7 januari 2014 bij OCNL afstand gedaan van haar octrooien.
3. Jovaplant maakt thans nog aanspraak op een proceskostenvergoeding ex art. 1019h Rv. Deze beloopt volgens haar berekening een bedrag van € 33.365, 22 excl. BTW. Dit bedrag is samengesteld uit twee componenten: een bedrag dat ziet op de kosten van de adviesprocedures ex art. 84 ROW, ter grootte van € 17.478,11, en een bedrag dat ziet op de in dit hoger beroep gemaakte kosten, ter grootte van € 15.887,11 (telkens excl. BTW). Het hof bespreekt beide posten hierna afzonderlijk.
4. De omstandigheid dat de kosten verbonden aan een procedure betreffende een adviesaanvrage ex art. 84 ROW mogelijk ook in een daarop gevolgde nietigheidsprocedure voor vergoeding in aanmerking hadden kunnen komen, verzet zich niet tegen vergoeding in een procedure als de onderhavige, reeds omdat — zoals de onderhavige zaak illustreert — een nietigheidsprocedure niet hoeft te volgen indien het uitgebrachte advies de octrooihouder, hangende het hoger beroep in de kortgedingprocedure, al doet besluiten afstand te doen van zijn octrooi en van de instantie.
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch,
Het hoger beroep betreft uitsluitend de proceskostenbeslissing tot compenseren van de kosten en niet een verdeling ex 1019h Rv. Omdat partijen het eens waren geworden over de deskundigenbenoeming, kan geen van de partijen als de in het ongelijk gestelde worden beschouwd. Het hof bekrachtigt het vonnis [
Handelsnaam. Proceskosten compensatie (237 en 1019h Rv. Het hanteren van afkorting LMR advocaten als tweede handelsnaam is mogelijk en ligt bij lange bedrijfsaanduidingen vaak ook voor de hand. Wanneer de domeinnaamhouder de domeinnaam of een relevante deel ook gaat gebruiken als aanduiding voor zijn bedrijfsactiviteiten, dan verschiet de domeinnaam van kleur en wordt tevens een handelsnaam (vergelijk
Bijdrage ingezonden door Wout Olieslagers,
Verstekvonnis. Auteursrecht. Procesrecht. Café New Jedida heeft zonder toestemming van Videma een televisie-uitzending vertoond van een door Videma vertegenwoordigd filmwerk. Videma vordert met succes auteursrechtinbreuk en voorschot op de door Videma en de bij Videma aangesloten rechthebbenden geleden schade. De proceskosten komen deels voor vergoeding in aanmerking. Voor de overige kosten kan wel worden aangenomen dat een opgave van die kosten per post en e-mail naar een adres van New Jadida is verzonden, maar is niet aannemelijk gemaakt dat de opgave daar daadwerkelijk is aangekomen.
Merkenrecht. Vervallenverklaring. Belang. Misbruik van recht. Procederen omwille van het procederen. Kostenveroordeling. Stichting Eco Communicatie en Ventoux advocaten vorderen de doorhaling van collectief woord-beeldmerk
Tussenvonnis. Incident. Biofarmaceutica. Gedaagde partij, Merus, heeft het incident ingetrokken met referte ten aanzien van de proceskosten in het incident. De rechtbank houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan.
Zie eerder
Gemeenschapsmerk – Beroep door de houder van het niet-ingeschreven woordmerk „R10” ingesteld en strekkende tot vernietiging van beslissing kamer van beroep van BHIM, waarbij niet-ontvankelijk is verklaard het beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling tot afwijzing van de oppositie die is ingesteld tegen de aanvraag voor inschrijving van het woordmerk „R10” voor waren en diensten van de klassen 18, 25 en 35 – Zaak