Procesrecht  

IEF 17611

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Jurian van Groenendaal, Van Kaam.

Geen heropening of herroeping vonnis uitzending BioStabil uit 2005

Rechtbank Amsterdam 28 mrt 2018, IEF 17611; (S tegen AvroTros), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-heropening-of-herroeping-vonnis-uitzending-biostabil-uit-2005

Rechtbank Amsterdam 28 maart 2018, IEF 17611 (S tegen AvroTros) Eiser S vordert heropening van het geding en herroeping van het vonnis (ECLI:NL:RBAMS:2005:AS5806) Eiser legt hieraan ten grondslag dat AvroTros zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog als bedoeld in artikel 382 aanhef en onder a Rv. Eiser stelt dat AvroTros in de bodemprocedure tegen beter weten in heeft gesteld dat de uitzending op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Zij wist dat de magnetische kracht van de BioStabil niet 1.200 Gauss was, maar 12.000 Gauss. Het onderzoeksrapport van de TU Delft is op 23 juni 2005 aan Tros Radar gezonden, het eerdere vonnis is van 9 februari 2002. Het onderzoeksrapport is dus pas ná het vonnis in het bezit van Tros Radar gekomen. Ook als de rechtbank wel aan een inhoudelijke beoordeling was gekomen, had dit niet tot een andere uitkomst geleid. De magnetische waarde van de BioStabil is immers maar een van de onderwerpen die in het bodemvonnis aan de orde zijn gekomen, de waarde van de magnetische kracht van de BioStabil heeft de rechtbank niet wezenlijk van belang geacht.

IEF 17592

Termijn voor oproeping in vrijwaring is vier weken

Rechtbank Den Haag 14 mrt 2018, IEF 17592; ECLI:NL:RBDHA:2018:3076 (Hennessy tegen Loendersloot), https://www.ie-forum.nl/artikelen/termijn-voor-oproeping-in-vrijwaring-is-vier-weken

Rechtbank Den Haag 14 maart 2018, IEF 17592; ECLI:NL:RBDHA:2018:3076 (Hennessy tegen Loendersloot) Vrijwaringsincident na eerder bevoegdheidsincident [IEF 17588]. Het geschil in de hoofdzaak ziet in de kern op gestelde merkinbreuk door gedaagden op verschillende Unie- en Benelux-merken van Hennessy c.s. voor onder meer alcoholische dranken. De rechtbank acht de gevorderde vrijwaringen met betrekking tot gedaagden 7 t/m 14 in de gegeven situatie, waarin in de hoofdzaak hoofdelijke veroordeling is gevorderd, toewijsbaar. De termijn voor oproeping in vrijwaring zal worden bepaald op vier weken, ter voorkoming van verdere vertraging van de procedure. Er bestaat geen aanleiding voor het hanteren van een ruimere (of juiste krappere) termijn. De in vrijwaring op te roepen partijen zijn reeds partij bij en hebben zich alle gesteld in de hoofdzaak. Gedaagde sub 16, die in België woont, heeft al een advocaat in Nederland en is bovendien al bekend met het vrijwaringsincident omdat hij daarin tevens eiser is.

IEF 17529

Rechtbank Den Haag pas bevoegd nadat procedure in België aanhangig is gemaakt en wordt verwezen vanwege verknochtheid

Rechtbank Den Haag 28 feb 2018, IEF 17529; ECLI:NL:RBDHA:2018:2104 (Easygroup tegen Carrefour), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-den-haag-pas-bevoegd-nadat-procedure-in-belgi-aanhangig-is-gemaakt-en-wordt-verwezen-vanwe

Rechtbank Den Haag 28 februari 2018, IEF 15529; ECLI:NL:RBDHA:2018:2104 (Easygroup tegen Carrefour SA en Carrefour Belgium) Merkenrecht. Procesrecht. Tussenvonnis. Carrefour S.A. en dochteronderneming Carrefour Belgium hebben de Beneluxmerken EASY CADDY en EASY MARKET ingeschreven. EasyGroup is houder van meer dan 1.000 merken wereldwijd met daarin het bestanddeel EASY, waaronder EASYJET. EasyGroup vordert nietigverklaring van de Beneluxmerkinschrijvingen van Carrefour, omdat deze overeenstemmen met haar merken en zijn ingeschreven voor dezelfde, althans soortgelijke, diensten als (een deel van) de ‘EASY’-merken. De rechtbank verklaart zich ten aanzien van de vorderingen tegen Carrefour Belgium onbevoegd. Op grond van 4.6 lid 5 BVIE ontstaat pas bevoegdheid voor deze rechtbank nadat er een procedure in België aanhangig is gemaakt en de Belgische rechter heeft beslist de zaak te verwijzen, omdat naar zijn oordeel sprake is van verknochtheid. In de hoofdzaak wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

IEF 17486

Uitspraak ingezonden door Nils Winthagen en Leon Mensink, WinthagenMensink advocaten.

MKB heeft geen rechtmatig belang bij fishing expedition

Rechtbank Amsterdam 19 jul 2017, IEF 17486; (MKB Ondernemers tegen TomTom), https://www.ie-forum.nl/artikelen/mkb-heeft-geen-rechtmatig-belang-bij-fishing-expedition

Rechtbank Amsterdam 19 juli 2017, IEF 17486 (MKB Ondernemers tegen TomTom) Zie eerder IEF 16465 en IEF 17344. Merkenrecht. Contractenrecht. Procesrecht. MKB vordert afgifte van afschriften van alle emailcorrespontentie die tussen werknemers van Tomtom onderling is gevoerd in de periode van 13 oktober 2015 tot en met 7 juni 2016 aangaande de onderhandelingen over het gebruik van het teken TOM. De rechtbank is van oordeel dat het hier niet gaat om "bepaalde bescheiden": de vordering ziet expliciet op alle e-mails in een bepaalde periode over de onderhandelingen, zonder dat er ook maar één e-mail concreet wordt genoemd. Het gaat hier kennelijk om een ongerichte fishing expedition, waarbij MKB tevens geen rechtmatig belang heeft. De incidentele vordering wordt afgewezen.

IEF 17485

Uitspraak ingezonden door Nils Winthagen, WinthagenMensink advocaten.

MKB handelt in strijd met goede procesorde door anticiperen op beslissing bodemrechter

Rechtbank Amsterdam 16 nov 2017, IEF 17485; (MKB Ondernemers tegen TomTom), https://www.ie-forum.nl/artikelen/mkb-handelt-in-strijd-met-goede-procesorde-door-anticiperen-op-beslissing-bodemrechter

Rechtbank Amsterdam 16 november 2017, IEF 17485 (MKB Ondernemers tegen TomTom) Zie eerder IEF 16465 en IEF 17345. Merkenrecht. Contractenrecht. Procesrecht. MKB heeft de rechtbank verzocht te bevelen dat een getuigenverhoor gehouden zal worden. Zij wenst bewijs te verzamelen teneinde haar procespositie te beoordelen en anticipeert op de beslissing van de bodemrechter inzake de bewijslevering. MKB gaat er kennelijk vanuit dat de bodemrechter na de comparitie een tussenvonnis zal wijzen en bewijs zal opdragen. Het belang van een goede procesorde brengt mee dat aan de bodemrechter dient te worden overlaten of bewijslevering nodig is, en zo ja, hoe de bewijsopdracht zal luiden. Het verzoek wordt afgewezen.

IEF 17467

Incidentele vorderingen vanwege misbruik procesrecht na tekenen onthoudingsverklaring afgewezen

Rechtbank Den Haag 17 jan 2018, IEF 17467; ECLI:NL:RBDHA:2018:489 (A tegen Flavourz menswear), https://www.ie-forum.nl/artikelen/incidentele-vorderingen-vanwege-misbruik-procesrecht-na-tekenen-onthoudingsverklaring-afgewezen

Rechtbank Den Haag 17 januari 2018, IEF 17467; ECLI:NL:RBDHA:2018:489 (A tegen Flavourz menswear) A vordert staking van Uniemerkinbreuk. De twee incidentele vorderingen worden afgewezen. De eerste gaat over de stelling dat Flavourz c.s. inmiddels een onthoudingsverklaring hebben getekend en dus misbruik wordt gemaakt van (proces)recht door de procedure door te zetten. Het wordt gemotiveerd bestreden, dat de onthoudingsverklaring lang na sommatie en na constatering van nieuwe inbreuken en na het uitbrengen van de dagvaarding is afgelegd. Er is tussen de derde die in vrijwaring wordt opgeroepen en Flavourz geen rechtsverhouding die voldoende gemotiveerd of concreet is.

IEF 17344

Uitspraak mede ingezonden door Nils Winthagen, WinthagenMensink.

Om proceseconomische redenen geen aanhouding, maar comparitie die niet vóór het tweede kwartaal 2018 wordt ingepland

Rechtbank Den Haag 1 nov 2017, IEF 17344; ECLI:NL:RBDHA:2017:14311 (TomTom tegen MKB Ondernemers), https://www.ie-forum.nl/artikelen/om-proceseconomische-redenen-geen-aanhouding-maar-comparitie-die-niet-v-r-het-tweede-kwartaal-2018-w

Rechtbank Den Haag 1 november 2017, IEF 17345; ECLI:NL:RBDHA:2017:14311 (TomTom tegen MKB Ondernemers) MKB Ondernemers vordert aanhouding in verband met Amsterdamse bodemprocedure over de vraag of de overeenkomst al dan niet rechtsgeldig is beëindigd, terwijl nu de vraag over merkinbreuk voorligt. De vraag is of de overeenkomst nog voortduurt en daarom pleit dat om de eindbeslissing af te wachten. Echter de aanhouding zal zeker leiden tot een langdurige vertraging. Om praktische en proceseconomische redenen zal niet worden overgegaan tot aanhouding, maar wordt comparitie gelast die niet vóór het tweede kwartaal 2018 zal worden ingepland, in de verwachting dat de eindbeslissing in de Amsterdamse zaak zal zijn genomen vóór de ingeplande comparitiedatum.

IEF 17331

Uitspraak ingezonden door Luuk Jonker, Holla Advocaten.

In China gevestigd bedrijf dient zekerheidsstelling voor de proceskosten te geven

Rechtbank Den Haag 6 dec 2017, IEF 17331; (Tinnus c.s. tegen Toi-Toys), https://www.ie-forum.nl/artikelen/in-china-gevestigd-bedrijf-dient-zekerheidsstelling-voor-de-proceskosten-te-geven

Rechtbank Den Haag 6 december 2017, IEF 17331 (Tinnus c.s. tegen Toi-Toys). Zekerheidsstelling. Proceskosten. Tinnus c.s. stelt inbreuk op haar model- en auteursrechten, Toi-Toys beroept zich op nietigheid van deze rechten. In dit incident vordert Toi-Toys zekerheidsstelling voor de proceskosten alvorens zij verder gaat in de hoofdzaak. Ten aanzien van Tinnus (gevestigd in de VS) wordt de vordering afgewezen gezien het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen Nederland en de VS waarin rechtspersonen van de VS zijn vrijgesteld van het storten van een waarborgsom voor de proceskosten. Ten aanzien van Zuru (gevestigd in China) wordt de vordering toegewezen. Zij heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd. Het geschil is in een eerder kort geding [IEF 17111] aangemerkt als 'complex' in de zin van de indicatietarieven dus er dient zekerheid gesteld te worden voor het gewenste bedrag van € 35.618.

IEF 17320

Uitspraak ingezonden door Tjerk Sigterman, Otto Swens, Ricardo Dijkstra, Vondst Advocaten

Voeging van niet-VRO-zaak met VRO-zaak is ontoelaatbaar

Rechtbank Den Haag 22 nov 2017, IEF 17320; (AstraZeneca tegen Sandoz), https://www.ie-forum.nl/artikelen/voeging-van-niet-vro-zaak-met-vro-zaak-is-ontoelaatbaar

Rechtbank Den Haag 22 november 2017, IEF 17320; LS&R 1543 (AstraZeneca tegen Sandoz). Octrooirecht. Voeging. Schorsing. Vervolg op het kort geding [IEF 16152], waarin Sandoz een voorlopig verbod tot inbreuk op EP 1 250 138 is opgelegd. Vervolgens heeft Sandoz een (VRO-)nietigheidsprocedure aanhangig gemaakt en AstraZeneca (vervolgens) een (gewone) bodemzaak waarin zij een definitief verbod vordert. Sandoz verzoekt schorsing bodemzaak vanwege de reeds aangespannen nietigheidsprocedure. Astrazeneca vordert voeging of informele rolvoeging van beide zaken. Voeging van een niet-VRO-(bodem)zaak met een VRO-(nietigheids)zaak leidt ertoe dat de eerste zaak feitelijk ook onder dat regime zou komen te vallen, zonder dat de eisende partij daartoe heeft verzocht. Dit is niet toelaatbaar. Het verzoek tot schorsing van de bodemzaak wordt wel toegewezen. Het belang aan de (gewone) bodemzaak vervalt als in de nietigheidsprocedure ofwel de nietigheidsvordering van Sandoz wordt toegewezen, of de in reconventie door AstraZeneca gevorderde (definitieve) verbodsvorderingen worden toegewezen. De vertraging die schorsing met zich meebrengt is proceseconomisch aanvaardbaar indien die schorsing duurt totdat er in de nietigheidsprocedure eindvonnis (voorjaar 2018) is gewezen. Schorsing tot het vonnis in de nietigheidsprocedure in kracht gewijsde is gegaan is niet aanvaardbaar.

IEF 17318

Voeging jongste met oudste procedure over zitzakken voor conclusie van antwoord

Rechtbank Den Haag 29 nov 2017, IEF 17318; ECLI:NL:RBDHA:2017:14075 (Zigzac tegen Fatboy), https://www.ie-forum.nl/artikelen/voeging-jongste-met-oudste-procedure-over-zitzakken-voor-conclusie-van-antwoord

Rechtbank Den Haag 29 november 2017, IEF 17318; ECLI:NL:RBDHA:2017:14075 (Zigzac tegen Fatboy) Burgerlijk procesrecht. Incidentele vordering tot voeging. Vereisten art. 222 Rv. ZigZac vordert in de hoofdzaak verklaring voor recht dat het uiterlijk van de SeatZac van geen inbreuk maakt op de door Fatboy gestelde intellectuele eigendomsrechten. Zij vorderen in dit incident voeging met een zaak waarbij Fatboy een stakingsbevel vordert. Op grond van artikel 222 kan ook in de “Oudste procedure” door de eiser bij incidentele conclusie voeging met de “Jongste procedure” worden gevorderd, zolang door de gedaagde in die “Oudste procedure” nog geen conclusie van antwoord is genomen (vgl. artikel 222 lid 1 en 2 Rv j˚ artikel 220 lid 2 Rv). Voeging wordt bevolen.