Procesrecht  

IEF 19362

Uitspraak ingezonden door Sophie ten Bosch en Rutger Stoop, Brinkhof.

Auteursrecht grafisch ontwerp uitgeput na wederverkoop vrachtwagens

Rechtbank Midden-Nederland 5 aug 2020, IEF 19362; ECLI:NL:RBMNE:2020:4686 (Auteursrecht grafisch ontwerp), https://www.ie-forum.nl/artikelen/auteursrecht-grafisch-ontwerp-uitgeput-na-wederverkoop-vrachtwagens

Rechtbank Midden-Nederland 5 augustus 2020, IEF 19362; ECLI:NL:RBMNE:2020:4686 (Auteursrecht grafisch ontwerp) Auteursrecht. Procesrecht. Lukassen had in het verleden een aantal vrachtwagens gekocht waarop een grafisch ontwerp was aangebracht waarin foto’s van eiseres waren verwerkt. Lukassen had een sticker met haar eigen bedrijfsnaam geplakt over de bedrijfsnaam van de vorige eigenaar en heeft de vrachtwagens daarna voor zichzelf in gebruik genomen. Eiseres stelt dat daarmee haar auteursrechten op haar foto’s en de aan haar overgedragen auteursrechten ten aanzien van het gehele grafische ontwerp zouden worden geschonden. De kantonrechter oordeelt echter dat de auteursrechten van eiseres zijn uitgeput. Het gaat om dezelfde vrachtwagens die eerder met toestemming van eiseres in het verkeer zijn gebracht. Een beroep van eiseres op het arrest iz. NUV/Tom Kabinet (m.b.t. uitputting bij digitale verspreiding) slaagt niet, omdat het daar om digitale werken gaat. Omdat het auteursrecht van het grafische ontwerp (waarvan de foto’s van eiseres onderdeel uitmaakten) oorspronkelijk bij iemand anders lagen, kan eiseres geen persoonlijkheidsrechten inroepen. Ook als die auteursrechten overgedragen zouden zijn aan eiseres maakt dat niet dat zij ook de (niet-overdraagbare) persoonlijkheidsrechten van die derde partij kan uitoefenen. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, maar de rechter gaat niet mee in de vordering van Lukassen tot volledige vergoeding van de proceskosten. Het stond eiseres namelijk vrij om Lukassen te dagvaarden. Zij heeft in de dagvaarding stellingen opgenomen die haar vorderingen onderbouwen en ter onderbouwing bewijsstukken overlegd.

IEF 19328

Verzoek tussentijds openstellen van hoger beroep gehonoreerd

Rechtbank Den Haag 8 jul 2020, IEF 19328; ECLI:NL:RBDHA:2020:6166 (DTS tegen Samsung c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verzoek-tussentijds-openstellen-van-hoger-beroep-gehonoreerd

Rechtbank Den Haag 8 juli 2020, IEF 19328; ECLI:NL:RBDHA:2020:6166 (DTS tegen Samsung c.s.) Procesrecht. Octrooirecht. Samsung c.s. verzoekt de rechtbank om verbetering en aanvulling van het op 13 mei 2020 gewezen vonnis, omdat er sprake zou zijn van een kennelijke fout in de zin van artikel 31 Rv en het vonnis aangevuld moet worden op de voet van artikel 32 Rv. Hiertoe voert Samsung aan dat omdat zij in beide procedures volledig in het gelijk gesteld is, de rechtbank DTS had moeten veroordelen in de proceskosten zoals bedoeld in artikel 1019h Rv. DTS verzocht de rechtbank om hoger beroep tegen het tussenvonnis open te stellen. De rechtbank wijst zowel het verzoek om verbetering als het verzoek om aanvulling af. Er is geen sprake van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. In het vonnis van 13 mei heeft de rechter er expliciet voor gekozen om het vonnis aan te houden, dus het niet beslissen zoals Samsung c.s. verzoekt levert geen kennelijke fout op. Het verzoek om aanvulling wordt afgewezen, omdat het gaat om een tussenvonnis waarin de beslissing over de proceskosten is aangehouden. Het verzoek van DTS tot het tussentijds openstellen van hoger beroep wordt wel gehonoreerd. In dit geval bestaan voldoende zwaarwegende redenen om van de hoofdregel van artikel 337 lid 2 Rv af te wijken.

IEF 19322

Conclusie A-G in Laroche tegen 4 EW

Hoge Raad 19 jun 2020, IEF 19322; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-in-laroche-tegen-4-ew

Parket bij de HR 19 juni 2020, IEF 19322, IEFbe 3103; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW) Merkenrecht. Procesrecht. Heeft 4 EW door het aanbieden en verkopen van een restvoorraad merkproducten van Laroche die overbleef na loyaliteitsspaaracties van supermarktketen Carrefour in Frankrijk en België, inbreuk gemaakt op Laroche’s merkrechten of is hier sprake van uitputting? Het hof oordeelt - in tegenstelling tot de rechtbank - dat er sprake is van merkenrechtelijke uitputting. Laroche gaat hiertegen in cassatie. A-G van Peursem overweegt onder meer dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat “achteraf toestemming geven” kan worden gekwalificeerd als “instemming” van de merkhouder. Met “duur van de licentie” in artikel 22 lid 2 sub a UMVo wordt volgens Van Peursem - mede gelet op de aangehaalde Duitse, Zweedse en Tsjechische tekst van de verordening - ook daadwerkelijk de duur van de licentie bedoeld en niet de duur van de overeenkomst waarin de licentie is opgenomen. Tot slot concludeert de A-G tot vernietiging van de uitspraak van het hof.

IEF 19287

Uitspraak ingezonden door Jeroen Lubbers, Dirkzwager legal & tax.

Geen mogelijkheid tot Skype-apparatuur geen reden voor aanhouden mondelinge behandeling

Rechtbank Gelderland 3 jun 2020, IEF 19287; ECLI:NL:RBGEL:2020:1991 (Afwijzing aanhoudingsverzoek), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-mogelijkheid-tot-skype-apparatuur-geen-reden-voor-aanhouden-mondelinge-behandeling

Vzr. Rechtbank Gelderland 3 juni 2020, IEF 19287; ECLI:NL:RBGEL:2020:1991 (Afwijzing aanhoudingsverzoek) Kort geding. Auteursrecht. Eiser stelt dat gedaagde auteursrechtelijk beschermde werken van eiser heeft overgenomen en/of bewerkt en openbaar heeft gemaakt en vordert staking van deze inbreuken. Gedaagde verzoekt een dag voor de geplande mondelinge behandeling de kort-geding-administratie een nieuwe datum te bepalen, omdat hij zelf niet beschikt over Skype-apparatuur, het niet mogelijk is om de computer van het bedrijf daarvoor te gebruiken en omdat hij koorts heeft. De voorzieningenrechter oordeelt dat de behandeling van het kort geding toch op de geplande datum zal plaatsvinden. Drie minuten voor aanvang van de mondelinge behandeling, verzoekt de advocaat van gedaagde per mail om een verzoek tot aanhouding. Dit verzoek om aanhouding wordt afgewezen, omdat gedaagde meer dan genoeg tijd heeft gehad om maatregelen te treffen om bij de mondelinge behandeling aanwezig te kunnen zijn en zich tot een advocaat te wenden. Bovendien brengt het spoedeisend belang bij de vorderingen mee dat geen uitstel kan worden verleend. De vorderingen komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden derhalve bij verstek toegewezen.

IEF 19052

AIB/Novisem-maatstaf geldt niet voor alle rechtsbetrekkingen

Hoge Raad 7 feb 2020, IEF 19052; ECLI:NL:PHR:2020:128 (Semtex tegen X), https://www.ie-forum.nl/artikelen/aib-novisem-maatstaf-geldt-niet-voor-alle-rechtsbetrekkingen

Parket bij HR 7 februari 2020, IEF 19052; ECLI:NL:PHR:2020:128 (Semtex tegen X) Semtex, een onderneming in kleding, heeft op grond van art. 843a Rv en art. 1019a Rv een inzagevordering ingesteld tegen twee ex-werknemers wegens onrechtmatige concurrentie, schending van bedingen die behoren bij de voormalige arbeidsovereenkomst en inbreuk op IE-rechten van Semtex. De rechtbank heeft de vorderingen van Semtex afgewezen. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd en daarbij het AIB/Novisem-criterium [IEF 16485] gehanteerd. De P-G stelt dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen een rechtsbetrekking die voortvloeit uit onrechtmatige daad en overeenkomst. Voor zover de inzagevordering is gebaseerd op de inbreuk op IE-rechten is in ieder geval de AIB/Novisem-maatstaf van toepassing. Deze maatstaf mag echter niet worden toegepast op de gestelde schendingen van de in de arbeidsovereenkomsten met de werkneemsters opgenomen nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbedingen. De P-G concludeert tot vernietiging van het arrest.

IEF 18863

Bevoegdheidsincident en incident schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad verstekvonnis

Rechtbank Den Haag 25 sep 2019, IEF 18863; ECLI:NL:RBDHA:2019:10407 (Hikvision tegen LITB), https://www.ie-forum.nl/artikelen/bevoegdheidsincident-en-incident-schorsing-uitvoerbaarheid-bij-voorraad-verstekvonnis

Rechtbank Den Haag 25 september 2019, IEF 18863; ECLI:NL:RBDHA:2019:10407 (Hikvision tegen LITB) Volgens Hikvision heeft LITB inbreuk gemaakt op de aan Hikvision toekomende merkrechten en merklicentierechten.  Hikvision vorderde een verklaring voor recht dat LITB inbreuk maakt op haar merk-/ merklicentierechten en daarnaast een inbreukverbod in de EU.  Bij verstekvonnis zijn beide vorderingen toegewezen. In het verzet in de hoofdzaak vordert LITB onder andere de vernietiging van het verstekvonnis, althans te worden ontheven van de tegen haar uitgesproken veroordelingen, en vaststelling van de niet-ontvankelijkheid van Hikvision in diens vorderingen, althans de afwijzing van de vorderingen van Hikvision, met hoofdelijke veroordeling van Hikvision in de proceskosten. De rechtbank heeft in deze zaak bij tussenvonnis verklaard dat zij onbevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van de Chinese dochteronderneming van Hikvision. Voorts schorst zij de executie van het verstekvonnis totdat uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. 

IEF 18815

Heroeping inzake afgewezen beroep nietigverklaring merk is geldig

HvJ EU 31 okt 2019, IEF 18815; ECLI:EU:C:2019:916 (Repower tegen EUIPO/repowermap.org), https://www.ie-forum.nl/artikelen/heroeping-inzake-afgewezen-beroep-nietigverklaring-merk-is-geldig

HvJ EU 31 oktober 2019, IEF 18815, IEFbe 2988; ECLI:EU:C:2019:916 (Repower tegen EUIPO/repowermap.org) Repower heeft het woordmerk “Repower“ laten inschrijven bij het EUIPO. Vervolgens heeft repowermap.org als interveniënte een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze merk ingesteld. Volgens interveniënte mist het merk onderscheidend vermogen voor alle door dit merk aangeduide waren en diensten. Het EUIPO wijst de vordering toe. Beroep tegen de nietigverklaring wordt afgewezen. Vervolgens heeft het EUIPO het besluit tot afwijzing van het beroep herroepen wegens ontoereikende motivering. De kamer van beroep beoogde daarmee om het onderscheidend vermogen van het litigieuze merk nog een keer te analyseren. Vervolgens is tegen deze herroeping is door Repower beroep ingesteld bij het Gerecht. Dit beroep is in eerste aanleg in zijn geheel verworpen, omdat aan de voorwaarden van de toepassing van het algemene rechtsbeginsel dat de intrekking van onrechtmatige bestuurshandelingen toestaat, was voldaan. De vergissing van de kamer van beroep bij de keuze van de rechtsgrondslag rechtvaardigde de vernietiging van de litigieuze beslissing niet. In het onderhavige geschil is hoger beroep ingesteld tegen de genoemde uitspraak van het Gerecht. Repower is in deze zaak in het ongelijk gesteld. Volgens het Hof is het besluit tot afwijzing namelijk geldig herroepen.

IEF 18811

Sfeerimpressie van eerste opleidingsdag Mr. S.K. Martens Academie

De specialisatieopleiding IE procesrecht van start met zestien hyperenthousiaste deelnemers

Welke beoordeling mag je niet vergeten bij de merkenrechtelijke sub a inbreukgrond? Wat zijn de praktische tips voor administratieve procedures? Welke omstandigheden zijn bij het depot te kwader trouw van belang? Deze vragen staan centraal tijdens de eerste bijeenkomst van de Mr S.K. Martens Academie op 31 oktober 2019. Met speciale aandacht voor de struikelblokken in de praktijk en het perspectief van de IP-counsel. De kick-off is in Spaces, een van de meest creatieve en inspirerende werkplekken op de Zuidas.

IEF 18724

Advocaat beschikte over toereikende procesvolmacht

Hoge Raad 30 aug 2019, IEF 18724; ECLI:NL:PHR:2019:942 (Publicatie dagboek), https://www.ie-forum.nl/artikelen/advocaat-beschikte-over-toereikende-procesvolmacht

HR 30 augustus 2019, IEF 18724, IT 2886; ECLI:NL:PHR:2019:942 (Publicatie dagboek) Eiser houdt zich sinds 2009 bezig met onderzoek naar de moord op X. Eiser beheert de website www.rechtiskrom.wordpress.com, waarop hij onder meer over het onderzoek in deze moordzaak publiceert. Verweerster is de moeder van X die op 1 mei 1999 door een misdrijf om het leven is gekomen. Vanaf mei 1999 tot medio 2001 heeft verweerster een handgeschreven dagboek bijgehouden. Eiser heeft passages uit het dagboek van verweerster op zijn website geplaatst. Tevens had hij het voornemen om de inhoud van het dagboek, althans delen ervan te gebruiken voor een boek, dat hij tezamen met betrokkene Y als co-auteur, tevens uitgever, wilde publiceren. In deze zaak gaat het over de vraag of de advocaat van verweerster over een toereikende procesvolmacht beschikt. In de tweede plaats gaat het over de stelplicht en bewijslast bij de vraag of een rechterlijk gebod is nageleefd. Het cassatieberoep wordt verworpen. Er staat voldoende vast dat de advocaat over voldoende procesvolmacht beschikt. Ook heeft eiser niet aan zijn stelplicht voldaan.