Voorrechten en immuniteiten
Hoge Raad 8 juli 2011, LJN BR0387 (Belastingheffing EOB-functionarissen)
![]() |
realobjects.com |
Europees Octrooibureau. Rechtspraak.nl "Belastingheffing van functionarissen die werkzaam zijn bij de Europese Octrooiorganisatie. Onderscheid tussen functionarissen die onderdaan zijn van Nederland of duurzaam verblijf houden in Nederland en functionarissen die niet aan deze voorwaarden voldoen is niet in strijd met het verbod van discriminatie." Regeling ter stimulering van vestiging internationale organisaties in Nederland.
5.3.1. Het beleid berust op overeenkomstige toepassing van artikel 37 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer (Trb. 1962, 159, hierna: het Verdrag). Hiermee wordt vooruitgelopen op de inwerkingtreding van een daarmee overeenstemmende regeling in de Overeenkomst van 27 juni 2006 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Octrooiorganisatie betreffende het onderdeel van het Europees Octrooibureau in 's-Gravenhage (Trb. 2006, 155, hierna: de Overeenkomst).
5.3.2. Ingevolge artikel 37, lid 2, van het Verdrag gelden diplomatieke voorrechten en immuniteiten in de ontvangende staat, waaronder fiscale voorrechten, ook voor leden van het administratieve en technische personeel van een diplomatieke zending. Daarop wordt een uitzondering gemaakt indien deze personen onderdaan zijn van de ontvangende staat of daar duurzaam verblijf houden. Deze uitzondering kan worden verklaard door de band die deze personen hebben met de ontvangende staat, en die rechtvaardigt dat deze staat die personen in de belastingheffing betrekt.
5.3.3. Bij de Overeenkomst is in 2006 een overeenkomstige regeling getroffen voor personeel dat in Nederland werkzaam is bij het Europees Octrooibureau. De totstandkoming van deze regeling vloeit voort uit beleid dat het kabinet in 2005 heeft vastgesteld ter stimulering van de vestiging van internationale organisaties in Nederland. In het kader van dat beleid heeft het kabinet besloten de medewerkers van internationale organisaties die in Nederland zijn gevestigd op uniforme wijze te behandelen. Daarbij is beoogd aan te sluiten bij een internationaal ontwikkelde praktijk (Kamerstukken II 2004/2005, 30 178, nr. 1, blz. 10-11). Die uniforme behandeling houdt in dat het hoogste personeel van een internationale organisatie eenzelfde behandeling krijgt als diplomaten met gelijke rang van een ambassade, en dat het overige personeel gelijkgesteld wordt met administratief en technisch personeel van een ambassade, onder meer met betrekking tot fiscale voorrechten.
5.3.4. In artikel 10, lid 2, van de Overeenkomst is daartoe bepaald dat personeelsleden van het Europees Octrooibureau die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen, die - zoals belanghebbende - niet onder de regeling voor de hoogste functionarissen uit het eerste lid vallen en niet behoren tot het zogenoemde bedienend personeel, dezelfde voorrechten en immuniteiten genieten als die welke door Nederland overeenkomstig het Verdrag worden verleend aan administratief en technisch personeel van de diplomatieke vertegenwoordigingen die in Nederland zijn gevestigd.
Voor deze categorie personeelsleden gelden als gevolg daarvan fiscale voorrechten overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag, waaronder voorrechten met betrekking tot de heffing over voordelen uit sparen en beleggen, tenzij het gaat om personen die - zoals belanghebbende - onderdaan zijn van Nederland of in Nederland duurzaam verblijf houden. In artikel 10, lid 6, van de Overeenkomst is bepaald dat dit artikel niet van toepassing is op personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten of duurzaam verblijf houden in Nederland. Daarmee kent die regeling eenzelfde beperking van de kring van personen die voor de fiscale vrijstellingen in aanmerking komen als artikel 37, lid 2, van het Verdrag. De verklaring voor deze beperking die hierboven in 5.3.2 is vermeld en die hier ook heeft te gelden, geeft een voldoende grondslag voor het oordeel dat het maken van het door belanghebbende aangevochten onderscheid in de Overeenkomst en in het hiervoor onder 3.1.5 voor 2005 gevoerde beleid niet van redelijke grond ontbloot is.
Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer
Overeenkomst van 27 juni 2006 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Octrooiorganisatie betreffende het onderdeel van het Europees Octrooibureau in 's-Gravenhage

Met dank aan Jens van den Brink,
Als randvermelding. Domeinnaamrecht. Eigennaam. X handelt onrechtmatig tegen Y doordat deze website host waarop Y beschuldigt van zeer ernstige strafbare feiten en Y in eer en goede naam aantast. Belang Y prevaleert boven vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM), met name vanwege ernst van beschuldigingen, gebrek aan feitelijke onderbouwing en deze staan op website met eigennaam van [Y].
met dank aan Jacqueline Schaap,
Valse merkkleding, bewijs: deskundigheid getuige. Niet een verklaring van een deskundige ex art. 343 Sv. Het Hof stelt vast dat onderzoek van de kleding is verricht door een coördinator opsporing van een bedrijf dat optreedt tegen handel in namaakkleding en dat diens tot bewijs gebezigde bevindingen zijn gedaan o.g.v. door het Hof vermelde en in cassatie niet betwiste objectief waarneembare kenmerken. Gelet daarop moet het aangevallen oordeel van het Hof aldus worden verstaan dat het daarmee, zij het in minder gelukkige bewoordingen, tot uitdrukking heeft gebracht dat het hier gaat om bevindingen van een deskundige getuige, gedaan o.g.v. diens ervaring op het gebied van valse merkkleding. Aldus heeft het Hof het verweer op toereikende gronden verworpen.
Met gelijktijdige dank aan Onur Arslan,
Als randvermelding. Voor kwekersrecht. Internationale onrechtmatige daad besmettelijk plantenvirus. Wet conflictrecht onrechtmatige daad.
Als randvermelding. Stukgelopen samenwerking. Rechtmatige opzegging dealerovereenkomst. Uiting in vakblad Automotive: beschuldigingen van meineed jegens diverse media hangende procedures. Vrijheid van meningsuiting, beperkt door 6:162 BW. Vorderingen toegewezen, waaronder rectificatie.
Als randvermelding. Media. Contractrecht. Signalen. Infrastructuur. Aanleg van glasvezelkabel en de doorgifte Radio- en TV-signalen. Doorgifte signaal via Satelliet (Telstar-12) tot de aanleg van glasvezelnetwerk. Vertraging oplevering, definitieve uitschakeling satelliet, verwisseling stekkers, geen maandelijkse rapportages, Glasvezelkabel die 6 Mbps aankan ipv 4 keer 1,5 Mbps. Geen bewijs dat reserveapparatuur niet conform ovk is geleverd. Ontbinding overeenkomst omdat de aanleg van de kabel niet deugdelijk zou zijn. Principaal appel. Aangehouden behandeling van grieven.