DOSSIERS
Alle dossiers

Strafrecht  

IEF 21730

Beantwoording prejudiciële vragen over strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sancties IE-inbreuk

HvJ EU 19 okt 2023, IEF 21730; C‑655/21 (Bulgarije tegen G. ST. T.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/beantwoording-prejudiciele-vragen-over-strafrechtelijke-en-bestuursrechtelijke-sancties-ie-inbreuk

HvJ 19 oktober 2023, IEF 21730; C‑655/21 (Bulgarije tegen G. ST. T.). G. ST. T. is eigenaar van een kledingwinkel in Bulgarije, waar imitatie-merkkleding werd verkocht. In de Republiek Bulgarije wordt de schending van intellectuele eigendomsrechten met strafrechtelijke sancties bedreigd. Verdachte is toen merkinbreuk met verzwarende omstandigheden ten laste gelegd, omdat de merkinbreuk aanzienlijke schadelijke gevolgen heeft. De straf die hem opgelegd zou worden kon minimaal vijf jaar bedragen, maar omdat sprake was van verzwarende omstandigheden zou dit zelfs zeven jaar kunnen worden. Daarnaast kunnen ook andere maatregelen opgelegd worden aan gedaagde, zoals een geldboete die hoog kan oplopen en met de bijkomende maatregel van verbeurdverklaring en vernietiging van de inbreukmakende goederen en van materialen en werktuigen die voornamelijk zijn gebruikt bij het plegen van het strafbare feit. De verwijzende rechter heeft de behandeling van de zaak geschorst en het Hof prejudiciële vragen gesteld. 

IEF 20086

Strafrechtelijke aanpak intimidatie door delen persoonsgegevens

Het delen van privégegevens om iemand te intimideren moet strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Doxing, waaronder het verspreiden van identificerende persoonsgegevens om iemand angst aan te jagen, heeft mede door de opkomst van internet en social media een vlucht genomen. Daarom heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid een wetsvoorstel in consultatie gebracht om deze vorm van intimidatie strafrechtelijk aan te kunnen pakken.

Lees het hele bericht van Rijksoverheid hier

IEF 19544

Boetes en taakstraffen voor Facebook-reacties richting NRC-columniste

Via Rechtspraak.nl: In het proces tegen 25 verdachten die in september voor de rechter moesten verschijnen vanwege het plaatsen van discriminerende, opruiende en beledigende berichten onder een livestream op Facebook op de pagina van NRC-columniste Clarice Gargard zijn 24 verdachten veroordeeld. De mannen en vrouwen plaatsten hun reacties onder een de livestream van een demonstratie tegen Zwarte Piet, tijdens de intocht van Sinterklaas in Amstelveen, op 17 november 2018. In 18 gevallen oordeelt de rechtbank dat er sprake was van opruiing, met en zonder discriminerende aspecten. Drie personen maakten zich met hun reacties schuldig aan discriminatie, twee personen worden veroordeeld voor het aanzetten tot discriminatie. In één geval acht de rechtbank belediging bewezen. De 24 zijn veroordeeld tot taakstraffen van tussen de 28 en 58 uur en/of boetes variërend van 300 tot 450 euro. Daarnaast moeten 15 verdachten 50 tot 150 euro schadevergoeding betalen aan de columniste, omdat zij met hun beledigende en discriminerende opmerkingen de eer en goede naam of de morele integriteit van de columniste aantastten. In één geval kon de rechtbank onvoldoende vaststellen of de verdachte het bericht zelf had geplaatst en werd de verdachte vrijgesproken.

IEF 18784

Gijzeling opgeheven op grond van journalistiek verschoningsrecht

Rechtbank Rotterdam 25 okt 2019, IEF 18784; ECLI:NL:RBROT:2019:8376 (gegijzelde journalist), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gijzeling-opgeheven-op-grond-van-journalistiek-verschoningsrecht

Rechtbank Rotterdam 25 oktober 2019, IEF 18784, IT 2922; ECLI:NL:RBROT:2019:8376 (gegijzelde journalist) In het onderzoek ter zake de “vergismoord“ is de telefoon van een getuige enige tijd getapt geweest. Hierdoor heeft de officier van justitie kennis gekregen van een drietal gesprekken tussen deze getuige en een journalist. De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht om de journalist als getuige te laten oproepen. De journalist heeft zich vervolgens beroepen op zijn verschoningsrecht. De rechter-commissaris heeft beslist dat het verschoningsrecht geldt met uitzondering van de drie in het dossier opgenomen telefoongesprekken en de reeds bekende bron daarvan. De journalist bleef zich categorisch op zijn journalistiek verschoningsrecht beroepen en heeft geen enkele door de raadsman van verdachte gestelde vraag beantwoord. Hierop heeft de rechter-commissaris ambtshalve de gijzeling van de journalist bevolen. De raadkamer van de rechtbank Rotterdam heeft de journalist uit de gijzeling ontslagen.

Aan de journalist als getuige komt een verschoningsrecht toe. Dat recht is niet absoluut, in de zin dat hij op geen enkele vraag antwoord zou  hoeven geven, maar betekent in elk geval wel dat hij geen vragen hoeft te beantwoorden waardoor hij (informatie over) zijn bronnen zou prijsgeven. Dat verschoningsrecht moet ruim worden uitgelegd en geldt daarom ook, zoals hier, als uit andere informatie al duidelijk is wie de bron is. De vragen die de getuige in dit geval gesteld zouden worden, vallen volgens de rechtbank (en anders dan de rechter-commissaris eerder van oordeel was) allemaal onder het verschoningsrecht van de journalist. De journalist hoeft daarom geen uitleg te geven over uitlatingen van hem die hij heeft gedaan in een gesprek met zijn bron. Vervolgens is doorbreking van het verschoningsrecht volgens de wet nog mogelijk, maar de rechtbank vindt dat hier niet aan de orde, omdat het fundamentele belang van bronbescherming in dit geval zwaarder weegt dan andere belangen, zoals het ondervragingsrecht van de verdediging.

IEF 18307

Broers krijgen cel- en taakstraf voor handel in vervalste merkartikelen

Rechtbanken 12 mrt 2019, IEF 18307; ECLI:NL:RBOBR:2019:1286 (Handel in vervalste merkartikelen), https://www.ie-forum.nl/artikelen/broers-krijgen-cel-en-taakstraf-voor-handel-in-vervalste-merkartikelen

Rechtbank Oost-Brabant 12 maart 2019, IEF 18307; ECLI:NL:RBOBR:2019:1286 (Handel in vervalste merkartikelen) Strafrecht. Via rechtspraak.nl: De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt een 33-jarige man uit Eindhoven voor grootschalige merkfraude tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Zijn 31-jarige broer uit Nuenen krijgt voor zijn aandeel een taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk. De mannen handelden van september tot en met november 2016 in vervalste kleding, accessoires en horloges. Ze verkochten onder meer truien, broeken, jassen en riemen vanuit gehuurde opslagboxen aan klanten. Deze artikelen waren voorzien van valse of vervalste merktekens. De rechtbank oordeelt op basis van de bewijzen dat de mannen wisten dat het geen originele merkartikelen waren en dat ze dus vervalst waren. Bij het bepalen van de straffen houdt de rechtbank er rekening mee dat de broers zowel de reputatie, exclusiviteit en werfkracht van de originele merken hebben geschonden, maar ook het vertrouwen dat de consument moet kunnen hebben in de juistheid van merkaanduidingen. Bovendien maakten ze inbreuk op het exclusieve intellectuele eigendomsrecht dat de rechthebbenden hebben op hun merk. Door de vervalste merkartikelen tegen spotprijzen aan te bieden, werd de markt verstoord.

IEF 17897

Maand gevangenisstraf en 200 uur taakstraf voor beroepsmatig imiteren van parfums en cosmetica

Rechtbank Noord-Holland 17 jul 2018, IEF 17897; ECLI:NL:RBNHO:2018:6585 (Namaak parfums/cosmetica), https://www.ie-forum.nl/artikelen/maand-gevangenisstraf-en-200-uur-taakstraf-voor-beroepsmatig-imiteren-van-parfums-en-cosmetica

Rechtbank Noord-Holland 17 juli 2018 IEF 17897; ECLI:NL:RBNHO:2018:6585 (Namaak parfums/cosmetica) Strafrecht. Verdachte wordt verdacht van verkoop van namaak parfums en cosmetica. Ten aanzien van de verkoop van een aantal producten wordt de verdachte vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat er inbreuk op die merken wordt gemaakt. Voor de andere te koop aangeboden en in voorraad hebbende producten is wel bewezen dat ze vervalst zijn. Verdachte heeft zich beroepsmatig bezig gehouden met het imiteren van merken. Het wordt hem kwalijk genoemn dat hij zijn eigen geldelijk gewin voor ogen heeft gehad en niet heeft stilgestaan bij de economische schade van de merkhouders. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een taakstraaf van 200 uur en een gevangenisstraf van 1 maand. Deze wordt echter niet ten uitvoer gelegd.

IEF 17845

Voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf wegens opzetten illegale cardsharingsystemen

Rechtbank Noord-Holland 16 jul 2018, IEF 17845; ECLI:NL:RBNNE:2018:2779 (Cardsharing ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/voorwaardelijke-gevangenisstraf-en-taakstraf-wegens-opzetten-illegale-cardsharingsystemen

Rechtbank Noord-Nederland 16 juli 2018, IEF 17845; ECLI:NL:RBNNE:2018:2779 (cardsharing) Strafrecht. Cardsharing. De verdachte wordt verdacht van het opzetten van een illegaal cardsharingsysteem. De rechtbank heeft ook zogenoemde dreamboxen (gemodificeerde apparatuur) inbeslaggenomen. Dit zijn voorwerpen waarmee het strafbare feit is begaan dan wel die tot het begaan van het feit zijn bestemd en deze toebehoren aan verdachte. Deze voorwerpen zijn op zichzelf legaal. Indien de dreamboxen worden voorzien van gemodificeerde software waarmee cardsharing wordt gepleegd, is het wel illegaal. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en legt een taakstraf van 240 uur op. [vgl. met medeplichtigheid in deze zaak IEF 17844]

 

IEF 17844

Medeplichtigheid bewezen wegens aanbrengen cardsharingsystemen

Rechtbank Noord-Holland 16 jul 2018, IEF 17844; ECLI:NL:RBNNE:2018:2763 (Medeplichtigheid cardsharing), https://www.ie-forum.nl/artikelen/medeplichtigheid-bewezen-wegens-aanbrengen-cardsharingsystemen

Rechtbank Noord-Nederland 16 juli 2018, IEF 17844; ECLI:NL:RBNNE:2018:2763 (medeplichtigheid cardsharing) Strafrecht. Medeplichtig aan cardsharing. De verdachte wordt verdacht van het medeplegen van het aanbrengen van illegale cardsharingsystemen. Het oordeel van de rechtbank is dat hij bij in ieder geval 22 abonnees door middel van cardsharing op illegale wijze een televisiesignaal heeft aangebracht. Zijn rol daarbij was sterk ondergeschikt aan de rol van de medeverdachte, die het systeem heeft opgezet en uitgedacht (zie ECLI:NL:RBNNE:2018:2779). De rechtbank veroordeelt de verdachte voor medeplichtigheid en legt een taakstraf van 150 uur op. [vgl. met de hoofdverdachte in deze zaak IEF 17845]

 

IEF 17647

Misbruik van goede naam Sandoz door 34.000 pillen in voorraad te hebben

Rechtbank Midden-Nederland 17 apr 2018, IEF 17647; ECLI:NL:RBMNE:2018:1523 (Sandoz Diazepam-pillen), https://www.ie-forum.nl/artikelen/misbruik-van-goede-naam-sandoz-door-34-000-pillen-in-voorraad-te-hebben

Rechtbank Midden-Nederland 17 april 2018, IEF 17647; ECLI:NL:RBMNE:2018:1523 (Sandoz Diazepam-pillen) Als randvermelding. Strafrecht. Een 57-jarige Rotterdammer en zijn 26-jarige dochter uit IJsselstein zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor drugs- en wapenbezit. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Zijn dochter krijgt een celstraf opgelegd van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De man heeft zo’n 34.000 Diazepam-pillen in voorraad gehad met daarop de beschermde merknaam Sandoz. Hij heeft daarmee misbruik gemaakt van de goede naam van Sandoz. De rechtbank bepaalt dat de man ruim 180.000 euro heeft verdiend met de criminele activiteiten. Zijn dochter ruim 21.000 euro. Deze bedragen moeten zij betalen aan de Staat.

IEF 17631

Met het kopen van een onbekende van grote partij schoenen met levering op straat en tegen 5000 euro in contanten heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de schoenen vals waren

Hof Amsterdam 24 mei 2017, IEF 17631; ECLI:NL:GHAMS:2017:5613 (240 valse paar schoenen), https://www.ie-forum.nl/artikelen/met-het-kopen-van-een-onbekende-van-grote-partij-schoenen-met-levering-op-straat-en-tegen-5000-euro

Hof Amsterdam 24 mei 2017, IEF 17631; ECLI:NL:GHAMS:2017:5613 (240 valse paar schoenen) De verdachte heeft op 25 november 2015 tweehonderdveertig (240) paar schoenen gekocht met opdruk en uiterlijke kenmerken van het merk [naam] en vervoerde deze die dag – per paar afzonderlijk verpakt in een doos – in een bus die hij hiervoor had gehuurd. Het hof is van oordeel dat de verdachte door het kopen van een onbekend persoon – zonder dat hij van die onbekende enige legitimatie verlangt – van een grote partij nieuwe schoenen met opdruk en uiterlijke kenmerken van het merk [naam], per paar verpakt in de originele verpakking, door de levering te laten plaatsvinden ergens op straat en door voor die partij schoenen circa € 5.000,- in contanten te betalen zonder dat hiervoor een kwitantie wordt verstrekt, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de schoenen, zoals is komen vast te staan, vals waren. In zoverre was bij de verdachte in elk geval voorwaardelijk opzet aanwezig op de valsheid van de schoenen. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.