DOSSIERS
Alle dossiers

Contracten  

IEF 23036

Voorzieningenrechter: licentieovereenkomst mocht niet tussentijds worden beëindigd

Rechtbank Limburg 16 sep 2025, IEF 23036; ECLI:NL:RBLIM:2025:8922 (IFS tegen Isowrap), https://www.ie-forum.nl/artikelen/voorzieningenrechter-licentieovereenkomst-mocht-niet-tussentijds-worden-beeindigd

Vzr. Rb. Limburg 16 september 2025, IEF 23036; ECLI:NL:RBLIM:2025:8922 (IFS tegen Isowrap). In dit kort geding oordeelt de voorzieningenrechter over de vraag of Isowrap gerechtigd was de exclusieve licentieovereenkomst met IFS over het octrooi op het isolatieproduct "Isobooster" tussentijds te beëindigen. IFS was op grond van die overeenkomst exclusief licentienemer en vordert dat Isowrap het gebruiksrecht niet als vervallen had mogen beschouwen wegens vermeend ongebruik. Isowrap stelt dat bij het tekenen van de licentieovereenkomst mondeling een ontbindende voorwaarde is overeengekomen, IFS zou binnen één maand een productiemachine bouwen. Daarnaast zou het octrooi binnen drie maanden gebruikt moeten worden en mocht PXA doorgaan met de verkoop van Isobooster. Volgens IFS is tijdens het tekenen slechts de ambitie uitgesproken dat een machine gebouwd zou worden. De verklaringen van partijen spreken elkaar tegen. Het zou kunnen dat over een machine is gesproken tijdens de ondertekening van de licentieovereenkomst, maar de voorzieningenrechter kan op basis van de tegenover elkaar staande getuigenverklaringen niet aannemen dat [naam bestuurder 1] bij de ondertekening van de licentieovereenkomst als ontbindende voorwaarde heeft gesteld dat IFS binnen een maand een machine moest bouwen, laat staan dat deze door IFS is aanvaard.  

IEF 23003

Beëindiging licentie oorzaak voor niet-uitgave najaarseditie Numéro, niet handelen opdrachtnemer

Rechtbank Noord-Holland 24 sep 2025, IEF 23003; ECLI:NL:RBNHO:2025:10940 (TIC c.s. tegen [gedaagde]), https://www.ie-forum.nl/artikelen/beeindiging-licentie-oorzaak-voor-niet-uitgave-najaarseditie-numero-niet-handelen-opdrachtnemer

Rb. Noord-Holland 24 september 2025, IEF 23003; ECLI:NL:RBNHO:2025:10940 (TIC c.s. tegen [gedaagde]). Partijen hebben tot en met het voorjaar van 2024 samengewerkt vanwege het uitgeven van Numéro Netherlands, een tijdschrift over fashion en lifestyle. PBQ was licentiehouder, TIC de uitgever, en [gedaagde] trad als editor-in-chief op, verantwoordelijk voor sales en inhoudelijke invulling. Hij verrichtte zijn werkzaamheden als ZZP’er in opdracht van TIC c.s. De samenwerking eindigde abrupt nadat de Franse licentiegever juli 2024 aankondigde de licentieovereenkomst met PBQ te beëindigen. TIC c.s. hebben daarop de najaarseditie niet uitgebracht en stellen dat [gedaagde] zijn verplichtingen heeft geschonden en inbreuk heeft gemaakt op hun exclusieve licentie. Zij vorderen onder meer schadevergoeding, betaling van een factuur en rente. [gedaagde] voert verweer en vordert in reconventie betaling van een openstaande factuur. 

IEF 22947

Uitspraak ingezonden door Thomas van Weeren, De Koning Vergouwen Advocaten.

[eiseres] werkte in opdracht voor Airplay Media en DJ Monitor

Rechtbank Amsterdam 24 sep 2025, IEF 22947; ECLI:NL:RBAMS:2025:7243 ([eiseres] tegen Airplay Media en DJ Monitor), https://www.ie-forum.nl/artikelen/eiseres-werkte-in-opdracht-voor-airplay-media-en-dj-monitor

Rb. Amsterdam 24 september 2025, IEF 22947; ECLI:NL:RBAMS:2025:7243 ([eiseres] tegen Airplay Media en DJ Monitor). Airplay Media en DJ Monitor identificeren en rapporteren openbare uitvoeringen van muziekwerken en bieden muziekidentificatiediensten aan. Samen met Mixclear B.V. behoren zij tot de Pulse Media Groep. [eiseres] werkte voor DJ Monitor. Eerst 20 uur per week voor € 5.000. Bij de onderhandelingen kwam ook een incentive in de vorm van aandelen en een bestuursfucntie bij Mixclear aan de orde. Later ging [eiseres] 40 uur per week werken. Voor die extra uren ontving [eiseres] geen betaling; dat bedrag vordert zij nu alsnog. Ook vraagt [eiseres] om uitbetaling van de earn-out op zijn aandelen. Volgens Airplay Media en DJ Monitor klopt de berekening van de vordering niet. Ze vinden bovendien dat er geen earn-out hoeft te worden betaald, omdat die negatief uitviel. 

IEF 22966

Rechtbank Gelderland: koper webshops moet minimale koopprijs betalen, geen sprake van dwaling of ontbinding

Rechtbank Gelderland 24 sep 2025, IEF 22966; ECLI:NL:RBGEL:2025:7733 ( [eiser in conventie] tegen IZI Zolutions en [gedaagde in conventie]), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-gelderland-koper-webshops-moet-minimale-koopprijs-betalen-geen-sprake-van-dwaling-of-ontbinding

Rb. Gelderland 24 september 2025, IEF 22966; ECLI:NL:RBGEL:2025:7733 ([eiser in conventie] tegen IZI Zolutions en [gedaagde in conventie]). Een ondernemer, handelend onder de naam 123 ICT Solutions, verkocht in 2020 zijn webshops en domeinnamen op het gebied van koelvesten aan [gedaagde], de moedermaatschappij van IZI Zolutions. De afspraken werden vastgelegd in een Domain Name Assignment Agreement (DNAA). Volgens deze overeenkomst moest [gedaagde] drie jaar lang 10% van de omzet uit de webshops afdragen, met een gegarandeerde minimumkoopprijs van € 60.000. [gedaagde] betaalde echter slechts een deel van dit bedrag en stelde dat de overeenkomst moest worden ontbonden, omdat de verkoper onrealistische omzetprognoses zou hebben gegeven, niet alle domeinnamen zou hebben overgedragen en beloofde buitenlandse webshops niet had ontwikkeld. Daarnaast deed [gedaagde] een beroep op dwaling en bedrog en eiste terugbetaling van al betaalde bedragen.

IEF 22926

Vordering billijke vergoeding auteursrecht afgewezen

Rechtbank Amsterdam 22 aug 2025, IEF 22926; ECLI:NL:RBAMS:2025:6207 ([eiser] tegen [gedaagde]), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vordering-billijke-vergoeding-auteursrecht-afgewezen

Rb. Amsterdam 22 augustus 2025, IEF 22926; ECLI:NL:RBAMS:2025:6207 ([eiser] tegen [gedaagde]). Partijen zijn beide architect. [gedaagde] maakt hoofdzakelijk ontwerpen voor woningverbouwingen en heeft in de periode van 2020 tot en met 2022 voor verschillende verbouwprojecten de hulp van [eiser] ingeschakeld. Partijen hebben hier verschillende overeenkomsten voor gesloten en waren het ook eens over vervolgopdrachten. [gedaagde] heeft de samenwerking beëindigd voordat hier nieuwe overeenkomsten voor gesloten konden worden. [eiser] vordert nakoming van deze overeenkomsten, althans een schadevergoeding wegen onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen. Daarnaast vordert [eiser] vergoeding voor gebruik van zijn auteursrechten. 

IEF 22906

Geheimhoudingsbeding negen keer geschonden

Rechtbank Oost-Brabant 13 aug 2025, IEF 22906; ECLI:NL:RBOBR:2025:5016 (Eiser tegen gedaagde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geheimhoudingsbeding-negen-keer-geschonden

Rb. Oost-Brabant 13 augustus 2025, IEF 22906; ECLI:NL:RBOBR:2025:5016 (Eiser tegen gedaagde). Partijen zijn publieke figuren die na beëindiging van hun relatie een vaststellingsovereenkomst met geheimhoudingsbeding hebben ondertekend. Partijen twisten o.a. over de uitleg van het geheimhoudingsbeding, over de vraag of het beding nietig is vanwege strijd met de goede zeden en/of vernietigbaar is vanwege wilsgebreken. Eiser legt aan zijn vordering ten grondslag dat gedaagde het geheimhoudingsbeding heeft geschonden en daardoor een boete is verschuldigd. Gedaagde betwist dit omdat zij vindt dat het raad recht op vrijheid van meningsuiting prevaleert boven het privacybelang van eiser. Voordat de rechter hierover kan oordelen moet er eerst onderzocht worden wat partijen hebben bedoeld met het beding. Bij deze uitleg komt het aan op wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De redelijkheid en billijkheid spelen hierbij een rol. Eiser beroept zich op de overtreding en moet dit dus ook bewijzen. 

IEF 22732

Verzoek om prejudiciële beslissing over overdracht gebruiksrecht foto's

Duitse Gerechten 24 feb 2025, IEF 22732; (Verzoekster tegen verweerster), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verzoek-om-prejudiciele-beslissing-over-overdracht-gebruiksrecht-foto-s

Verzoek van Oberlandesgericht Düsseldorf 24 februari 2025, IEF 22732, IEFbe 3919; C-176/25-1 (Verzoekster tegen verweerster).  Verzoekster verkoopt online accessoires voor auto’s, waaronder automatten. Met een professioneel fotograaf heeft zij van 2014 tot 2018 een mondelinge overeenkomst gehad om foto’s te maken van deze automatten. Over het gebruik of de overdracht van de gebruiksrechten van de door de fotograaf vervaardigde foto’s aan verzoekster werd niets schriftelijk overeengekomen. Verweerster heeft in 2018 verschillende automatten aangeboden via eBay en hierbij de foto’s die in opdracht van verzoekster zijn gemaakt gebruikt ter illustratie. Verzoekster ziet in deze publicatie een inbreuk op haar rechten op het gebruik van de foto’s. Het Landgericht ging ervan uit dat de fotograaf de exclusieve rechten rechtsgeldig heeft overgedragen en heeft verweerster veroordeeld tot staking. Verweerster meent in hoger beroep dat verzoekster geen procesbevoegdheid heeft, omdat er geen sprake is van een geldige overdracht van de exclusieve rechten. Daarnaast betwist verweerster het toe te passen recht en stelt dat het Poolse recht van toepassing is volgens artikel 4 lid 2 van Rome I. Het Oberlandesgericht Düsseldorf stelt het Hof van Justitie van de Europese Unie de volgende vragen over de uitleg van artikel 8, lid 1, van verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen. De vragen zijn als volgt: 

IEF 22729

Geen portretrecht op villa, foto mag op website van aannemer blijven staan

Antilliaanse Gerechten 14 mei 2025, IEF 22729; ECLI:NL:OGHACMB:2025:106 (Halcyon tegen Atlas), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-portretrecht-op-villa-foto-mag-op-website-van-aannemer-blijven-staan

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 14 mei 2025, IEF 22729; ECLI:NL:OGHACMB:2025:106 (Halcyon tegen Atlas). Tussen Halcyon, opdrachtgever, en Atlas, aannemer, is een aanneemovereenkomst gesloten voor de bouw van een villa op Sint Maarten. Tijdens de bouw ontstonden geschillen over de uitvoering en openstaande gebreken. Atlas vordert in conventie betaling van openstaande facturen en de retentie, terwijl Halcyon in reconventie onder meer schadevergoeding en verrekening van besparingen vorderde. Ook vordert Halcyon verwijdering van een foto van de villa van de website van Atlas. Zij stelt hiertoe dat deze foto’s inbreuk maken op haar privacy en op het ongestoorde eigendomsrecht van de villa. Hiertoe benadrukt het hof dat er geen portretrecht bestaat voor gebouwen. De stelling van Halcyon over de foto’s zijn niet nader onderbouwd. Daarnaast geldt, volgens het hof, voor de architect ook dat deze zich (behoudens mogelijk bijzondere omstandigheden) niet op het portretrecht van een gebouw kan beroepen. Ook deze grief slaagt dus niet. Ook andere grieven werden afgewezen en Halcyon wordt veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag aan Atlas.

IEF 22552

Geschil tussen artiest en muziekexploitant over royalty’s

Hof Amsterdam 21 jan 2025, IEF 22552; ECLI:NL:GHAMS:2025:122 (Appellanten tegen Sony), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geschil-tussen-artiest-en-muziekexploitant-over-royalty-s

Hof Amsterdam 21 januari 2025, IEF 22552; ECLI:NL:GHAMS:2025:122 (Appellanten tegen Sony). In deze zaak gaat het om een geschil tussen de artiest Appellant 1, bekend onder de artiestennaam Appellant 2, en Sony Music Entertainment Netherlands B.V. over de betaling van royalty’s en de vernietiging van exploitatie-overeenkomsten. Appellant 2 had verschillende overeenkomsten met Sony, waaronder de Naam 1-overeenkomst en de Ultra-overeenkomst, die betrekking hadden op de wereldwijde exploitatierechten van zijn muziek. In 2018 sloten partijen een beëindigingsovereenkomst, gevolgd door een vaststellingsovereenkomst (VSO) in 2021, waarin zij finale kwijting verleenden voor eerdere geschillen. Maar, Appellant 2 stelt dat Sony niet voldeed aan haar verplichtingen onder de VSO, met name met betrekking tot de audit van royaltybetalingen en de afrekening 'at source'. In eerste aanleg eisten appellanten een verklaring dat de overeenkomsten rechtsgeldig waren vernietigd, en claimden zij een hogere redelijke vergoeding voor hun bijdrage aan de muziekproducties. De rechtbank wees deze vorderingen af. Appellanten gingen in hoger beroep en vorderden de vernietiging van het vonnis van de rechtbank en toewijzing van hun gewijzigde vorderingen.

IEF 22426

Inzagevordering wijzigingsovereenkomst ontwerptekeningen

Rechtbank Rotterdam 27 nov 2024, IEF 22426; ECLI:NL:RBROT:2024:11971 (Ravestein tegen MacGregor Sweden en Ravestein tegen MacGregor Cargotec), https://www.ie-forum.nl/artikelen/inzagevordering-wijzigingsovereenkomst-ontwerptekeningen

Rb. Rotterdam 27 november 2024, IEF 22426; ECLI:NL:RBROT:2024:11971 (Ravestein tegen MacGregor Sweden en Ravestein tegen MacGregor Cargotec). Ravestein heeft twee partijen apart gedagvaard, MacGregor Sweden (hierna: MacGregor) en MacGregor Cargotec (hierna: Cargotec). Ravestein is een scheepswerf en bouwbedrijf dat een linkspan heeft ontworpen voor het gebruik op roll-on/roll-off schepen met 2 of meer dekken. Ravestein verwijt MacGregor dat de laatstgenoemde een linkspan 'Calais 10' heeft gebouwd, waarbij gebruik zou zijn gemaakt van de ontwerptekeningen van Ravestein.Ravestein stelt dat beide partijen de ontwerptekeningen, die Ravestein heeft geproduceerd voor het project ‘Ravelink’, zonder toestemming hebben gebruikt. Hierdoor hebben de gedagvaarde partijen volgens Ravestein bedrijfsgeheimen geschonden en impliceert dit onrechtmatig handelen. In 2022 is een tussenvonnis gewezen tussen Ravestein en Cargotec waarin de rechtbank oordeelde dat er geen sprake is van slaafse nabootsing [zie IEF 20776] en in 2023 is er nog een tussenvonnis gewezen waarin is geoordeeld dat het geleverde bewijs van Ravestein onvoldoende was om te bewijzen dat het bedrijfsgeheim aan MacGregor was geleverd [zie IEF 21824]. Verdere beslissingen over Ravestein tegen Cargotec worden aangehouden. In deze uitspraak heeft Ravestein een nadere incidentele vordering ingesteld doordat MacGregor volgens Ravestein niet heeft voldaan aan de veroordeling in het tussenvonnis. Hierdoor vordert Ravestein inzage van correspondentie tussen MacGregor en een derde partij en inzage in een wijzigingsovereenkomst uit 2018, die mogelijk verwijzen naar de ontwerptekeningen van Ravestein waar zij intellectuele eigendomsrechten op heeft.