Parlementaire geschiedenis breekt met bevoegdheidsregeling executiegeschillen
Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 23 oktober 2012, zaaknr. 426550 / KG ZA 12-957 (Beckers Benelux tegen JMQ Trading)
Executiegeschil. Bevoegdheid na IEF 11165 en IEF 11691. De rechtbank verklaart zich relatief onbevoegd om van het geschil kennis te nemen omdat de gedaagde, JMQ, niet is gevestigd in het arrondissement 's-Gravenhage.
Ingevolge artikel 438 lid 1 Rv worden geschillen die in verband met een executie rijzen, gebracht voor de rechtbank die naar de gewone regels bevoegd zou zijn, of in welker rechtsgebied de inbeslagneming plaatsvindt, zich een of meer van de betrokken zaken bevinden of de executie zal geschieden. Blijkens de parlementaire geschiedenis breekt deze bevoegdheidsregeling met het voorheen bestaande stelsel waar als hoofdregel had te gelden dat de rechter wiens uitspraak geëxecuteerd wordt, ook de bevoegde gewone rechter is ten aanzien van geschillen betreffende executie. De zaak wordt verwezen naar de rechtbank Breda.
4.1. JMQ heeft de bevoegdheid van de voorzieningenrechter om van het geschil kennis te nemen bestreden. De exceptie slaagt. Ingevolge artikel 438 lid 1 Rv worden geschillen die in verband met een executie rijzen, gebracht voor de rechtbank die naar de gewone regels bevoegd zou zijn, of in welker rechtsgebied de inbeslagneming plaatsvindt, zich een of meer van de betrokken zaken bevinden of de executie zal geschieden. Het tweede lid van genoemd artikel bepaalt dat, tot het verkrijgen van een voorziening bij voorraad, het geschil ook kan worden gebracht in kort geding bij de voorzieningenrechter van de volgens het eerste lid bevoegde rechtbank. Blijkens de parlementaire geschiedenis breekt deze bevoegdheidsregeling met het voorheen bestaande stelsel waar als hoofdregel had te gelden dat de rechter wiens uitspraak geëxecuteerd wordt, ook de bevoegde gewone rechter is ten aanzien van geschillen betreffende executie.1
4.2. Nu JMQ is gevestigd in Oudenbosch, gemeente Halderberge, niet zijnde gelegen in het arrondissement ‘s-Gravenhage, kan de relatieve bevoegdheid van deze voorzieningenrechter niet op artikel 438 lid 2 jo. artikel 438 lid 1 jo. artikel 99 Rv zijn gebaseerd. Naar JMQ met juistheid en overigens onweersproken heeft aangevoerd kan de relatieve bevoegdheid ook niet worden gebaseerd op een van de andere in artikel 438 lid 1 Rv genoemde gronden.
Prejudiciële vraag gesteld door Bundesgerichtshof, Duitsland.
Uitspraak ingezonden door Laura Fresco,
Contractenrecht. Incidentele bevoegheidsvordering. IPR. Tops vordert betaling van facturen voor de promotie van het kledingmerk Cavalleria Toscana bij gelegenheid van springwedstrijden voor paarden in de steden Monte Carlo (Monaco), Cannes en Chantilly (Frankrijk) en Valkenswaard. Een partij gelet op artikel 5 EEX-Vo ook worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de diensten volgens de overeenkomst werden verstrekt of verstrekt hadden moeten worden. Tops stelt dat zij alle werkzaamheden die nodig zijn om te komen tot een deugdelijke uitvoering van de overeenkomst, verricht te Valkenswaard.
Uitspraak ingezonden door Micheline Don,
Prejudiciële vraag gesteld door Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division).
Ex parte. Gemeenschapskwekersrecht. Aansprakelijkheid van veilinghuis als tussenpersoon.
Illegale handel in merkkleding. Bij tussenvonnis van 25 januari 2012 was aan Just Brands te bewijzen opgedragen dat [gedaagde] (rechtstreeks) is betrokken (geweest) bij de ten processe bedoelde illegale handel in merkkleding als in het rapport omschreven. Just Brands slaagt in haar bewijs opdracht door een getuige op te roepen.
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey,