IEF 22752
16 juni 2025
Artikel

deLex zoekt Juridisch eindredacteur (32 uur)

 
IEF 22775
1 juli 2025
Artikel

Nieuw verschenen bij deLex: Het Rechterlijk Verbod en Bevel van Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen - Tweede geheel herziene druk

 
IEF 22773
1 juli 2025
Uitspraak

Rechter wijst vorderingen Wonderbox af: kritiek Consumentenbond op Wonderbox toelaatbaar

 
IEF 22775

Nieuw verschenen bij deLex: Het Rechterlijk Verbod en Bevel van Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen - Tweede geheel herziene druk

Ruim 46 jaar na de oorspronkelijke uitgave verschijnt deze klassieker in het privaatrecht in een volledig herziene editie. In deze tweede druk brengt Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen het werk 'Het rechterlijk verbod en bevel' in lijn met het huidige Burgerlijk Wetboek en integreert belangrijke ontwikkelingen in rechtspraak en regelgeving, waaronder Europese invloeden als de Handhavingsrichtlijn en nieuwe ontwikkelingen zoals het FRAND-verweer. ‘Het rechterlijk verbod en bevel’ geeft een beredeneerde beschrijving van ons positieve recht op het stuk van de preventieve maatregelen bij onrechtmatige daad. Naast een systematische beschrijving van de vereisten voor een verbod of bevel, biedt het een diepgaande bespreking van verweren, rechterlijke beleidsruimte, formulering van het dictum en de rechtsgevolgen van het vonnis. De rechtsvergelijking met het Franse, Duitse en Engelse recht biedt daarbij stof tot reflectie op het Nederlandse systeem. Een onmisbaar werk voor juristen die zich verdiepen in het civiel procesrecht.
 

Voor meer informatie en bestellen kunt u de deLex shop bezoeken.

IEF 22773

 Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens en Quirine van der Bent, Pels Rijcken.

Rechter wijst vorderingen Wonderbox af: kritiek Consumentenbond op Wonderbox toelaatbaar

Rechtbank Den Haag 16 jun 2025, IEF 22773; ECLI:NL:RBDHA:2025:10948 (Wonderbox tegen de Consumentenbond), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rechter-wijst-vorderingen-wonderbox-af-kritiek-consumentenbond-op-wonderbox-toelaatbaar

Rechtbank Den Haag 16 juni 2025, IEF 22773, RB 3916; ECLI:NL:RBDHA:2025:10948 (Wonderbox tegen de Consumentenbond). Eind 2023 voerde de Consumentenbond een onderzoek uit naar diverse belevenisbonnen, waaronder die van Wonderbox. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft Wonderbox  maatregelen genomen ter verbetering.  De Consumentenbond vond deze maatregelen onvoldoende en startte een procedure bij de RCC. Het oordeel van de RCC luidde, kort gezegd, dat de verpakking in strijd was met het misleidingverbod en de prijsvermeldingsregel. Wonderbox verwijderde daarop het product uit de schappen en stelde een actieplan op voor verdere aanpassingen. Ondanks toezeggingen van Wonderbox bleef de Consumentbond kritisch en publiceerde hij in april 2025 een artikel in de Consumentengids en een nieuwsbericht op zijn website over de belevenisbonnen van Wonderbox. Volgens Wonderbox bevat het artikel meerdere feitelijke onjuistheden en misleidende beweringen die haar reputatie ernstig schaden. Daarnaast acht zij de publicatie ongepast, gezien de context en het moment van verschijnen. Zij stelt dat het artikel geen recht doet aan de wijze waarop zij in de afgelopen anderhalf jaar heeft geopereerd en verbeteringen heeft doorgevoerd. Wonderbox vordert verwijdering van het artikel en het nieuwsbericht van de website van de Consumentenbond en eist dat deze permanent ontoegankelijk blijven. Daarnaast wil zij een rectificatie, zowel per e-mail aan leden als in de eerstvolgende editie van de Consumentengids. Ook vordert zij een dwangsom voor iedere dag dat de Consumentenbond in gebreke blijft, een verbod op toekomstige onjuiste of misleidende uitlatingen over haar belevenisbonnen, en vergoeding van de proceskosten. De Consumentenbond voert verweer.

IEF 22774

CureVac krijgt toestemming voor getuigenverhoor in octrooizaak tegen Stichting AUMC

Rechtbank Den Haag 20 jun 2025, IEF 22774; ECLI:NL:RBDHA:2025:11025 (CureVac tegen Stichting AUMC), https://www.ie-forum.nl/artikelen/curevac-krijgt-toestemming-voor-getuigenverhoor-in-octrooizaak-tegen-stichting-aumc

Rb. Den Haag 20 juni 2025, IEF 22774, LSR 2303; ECLI:NL:RBDHA:2025:11025 (CureVac tegen Stichting AUMC). CureVac SE is de moedervennootschap van het Duitse biofarmaceutisch CureVac-concern. Stichting Amsterdam UMC (hierna: Stichting AUMC) is een academisch ziekenhuis dat onder andere wetenschappelijk onderzoek doet.[Naam 6] en [naam 7], beiden verbonden aan de Stichting AUMC, deden in 2018 gezamenlijk onderzoek naar frameshiftmutaties en bijbehorende peptiden (NOPs) in tumoren, gericht op de ontwikkeling van kankervaccins. [Naam 6] diende in 2018 een octrooi-aanvrage in met zijn naam als enig uitvinder. Kort daarop richtte hij het bedrijf Frame Pharmaceuticals (hierna: Frame) op en werd dit bedrijf houder van het octrooi. Frame is in 2021 overgenomen door CureVac N.V. In een e-mail van 14 januari 2019 verklaarde prof. [naam 8], destijds bestuurder bij het AMC/VUmc, namens het AMC dat geen aanspraak zou worden gemaakt op aandelen of intellectuele eigendom van Frame. Frame diende hierna zes prioriteitsaanvragen (hierna: de Prioriteitsaanvragen) en zeven internationale octrooi-aanvragen (hierna: de Octrooiaanvragen) in. Voorafgaand aan de Octrooiaanvragen hebben gesprekken plaatsgevonden is een Research Services Agreement (hierna: SA) tot stand gekomen tussen de Stichting en Frame. Naar aanleiding van een artikel van het NRC is een onderzoek gestart naar de totstandkoming van de uitvindingen. De conclusie hiervan is dat de uitvindingen het resultaat zijn van de intensieve samenwerking tussen [naam 6] en [naam 7] en dat essentiële onderdelen afkomstig zijn van [naam 7]. Stichting AUMC meent daarom dat [naam 7] als mede-uitvinder moet worden vermeld op de Octrooiaanvragen en is deze procedure gestart. 

IEF 22776

Decathlon-duikmasker blijft beschermd: Gerecht oordeelt dat ontwerp niet uitsluitend technisch, maar mede esthetisch is bepaald

Gerecht EU (voorheen GvEA) 4 jun 2025, IEF 22776; ECLI:EU:T:2025:565 (Delta-Sport Handelskontor GmbH tegen EUIPO, Decathlon), https://www.ie-forum.nl/artikelen/decathlon-duikmasker-blijft-beschermd-gerecht-oordeelt-dat-ontwerp-niet-uitsluitend-technisch-maar-mede-esthetisch-is-bepaald

Gerecht van de Europese Unie 4 juni 2025, IEF 22776; IEFbe 3930; ECLI:EU:T:2025:565 (Delta-Sport Handelskontor GmbHtegen EUIPO, Decathlon). In het geschil tussen Delta-Sport Handelskontor en het EUIPO, met Decathlon als interveniënte, staat de geldigheid van het Gemeenschapsmodel voor een duikmasker centraal. Delta-Sport verzoekt om nietigverklaring van het model, met als argument dat alle uiterlijke kenmerken van het masker uitsluitend door technische functie worden bepaald en dat het model geen eigen karakter heeft. De nietigheidsafdeling van het EUIPO wijst het verzoek af, en de Kamer van Beroep bevestigt deze beslissing. Vervolgens legt Delta-Sport de zaak voor aan het Gerecht. Het Gerecht overweegt dat bij de beoordeling moet worden vastgesteld of de uiterlijke kenmerken van het masker uitsluitend technisch zijn bepaald, of dat daarnaast andere, in het bijzonder esthetische, overwegingen een rol hebben gespeeld. Uit het dossier blijkt dat bij het ontwerp van het Decathlon-duikmasker niet alleen technische, maar ook esthetische keuzes zijn gemaakt. Het Gerecht wijst erop dat de ovale vorm van het kader en de ‘X’-vormige hoofdband mede door visuele overwegingen zijn gekozen. Ook het bestaan van alternatieve vormen, het kleurgebruik, de inschakeling van een extern designbureau, de presentatie van verschillende prototypes en verklaringen van ontwerpverantwoordelijken zijn volgens het Gerecht aanwijzingen dat het ontwerp niet alleen technisch bepaald is. Het betoog van Delta-Sport, dat uitsluitend technische motieven doorslaggevend waren, wordt verworpen. Het Gerecht bevestigt dat de Kamer van Beroep terecht heeft aangenomen dat verklaringen van Decathlon aanvullend bewijs vormen, en dat het geheel van objectieve gegevens en het ontwikkelproces aantoont dat esthetische motieven ook bepalend zijn geweest.

IEF 22772

HvJEU verduidelijkt verhouding tussen kwade trouw en absolute weigeringsgronden bij merkaanvraag na octrooiverval

HvJ EU 19 jun 2025, IEF 22772; ECLI:EU:C:2025:455 (CeramTec tegen Coorstek Bioceramics), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvjeu-verduidelijkt-verhouding-tussen-kwade-trouw-en-absolute-weigeringsgronden-bij-merkaanvraag-na-octrooiverval

HvJEU 19 juni 2025, IEF 22772, IEFbe 3928; ECLI:EU:C:2025:455 (CeramTec tegen Coorstek Bioceramics). Deze zaak speelt zich af tussen CeramTec GmbH, een Duitse fabrikant van technische keramische onderdelen voor implantaten, en Coorstek Bioceramics LLC, een Amerikaanse producent van vergelijkbare medische keramiek. CeramTec heeft kort na het vervallen van haar Europees octrooi voor composietmateriaal drie Uniemerken aangevraagd: een roze kleur-, beeld- en driedimensionaal merk in roze voor keramische heup- en kniedelen. CeramTec stelt dat Coorstek inbreuk maakt op deze merken. Volgens Coorstek zijn de merken ongeldig omdat zij onder absolute weigeringsgronden vallen en omdat CeramTec de merkaanvragen te kwader trouw heeft ingediend. De cour d’appel de Paris heeft de merken op die laatste grond nietig verklaard. CeramTec betwist dat kwade trouw hier van toepassing is en stelt dat deze grond niet mag worden gebruikt om het toepassingsbereik van artikel 7 te omzeilen. De Cour de cassation heeft het Hof van Justitie verzocht om uitlegging van de verhouding tussen de gronden van nietigheid wegens kwade trouw en de absolute weigeringsgronden. Centraal staat of kwade trouw mag worden aangenomen wanneer een merk is aangevraagd met het doel een technisch monopolie te verlengen dat eerder onder octrooi viel, en hoe artikel 7 en artikel 52 van de merkenverordening zich tot elkaar verhouden.

IEF 22747

Uitspraak ingezonden door Pim Trooster, Helen Maatjes en Diederik Donk, The Legal Group.

Tea Market en Yettefti samen verantwoordelijk voor opslag inbreukmakende thee

Rechtbank Den Haag 5 jun 2025, IEF 22747; (Sultan tegen Yettefti en Tea Market), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tea-market-en-yettefti-samen-verantwoordelijk-voor-opslag-inbreukmakende-thee

Rb. Den Haag 5 juni 2025, IEF 22747, ECLI:NL:RBDHA:2025:11086 (Sultan tegen Tea Market). Sultan is een in Marokko gevestigde onderneming die zich bezighoudt met de export van thee. Gedaagde partijen Yettefti en Tea Market, zijn Nederlandse ondernemingen die zich bezighouden met de groothandel in voedings- en genotmiddelen en met opslag. Deze twee bedrijven zijn volgens de Kamer van Koophandel gevestigd op hetzelfde adres en hebben beide dezelfde aandeelhouder. Sultan, houder van diverse theemerken, heeft beslag laten leggen op theeverpakkingen waarop – zonder toestemming - tekens (nagenoeg) identiek aan haar merken waren aangebracht. Deze werden aangetroffen in een loods die gelinkt is aan het vestigingsadres van Yettefti en Tea Market. Tussen partijen is niet in geschil dat het hier om inbreukmakende producten gaat en dat Sultan Yettefti om die reden kan aanspreken. Gedaagde partijen betwisten echter de betrokkenheid van Tea Market bij de inbreuk.

IEF 22767

Generatieve AI-training is fair use, oordeelt de Amerikaanse rechter

Samenvatting van de redactie van AI-Forum. Voor het eerst heeft een Amerikaanse rechter geoordeeld dat het trainen van een generatief AI-model met auteursrechtelijk beschermd materiaal onder fair use valt. De uitspraak komt in de zaak Bartz v. Anthropic, waarin drie auteurs AI-bedrijf Anthropic aanklagen vanwege het gebruik van hun boeken bij de ontwikkeling van generatief taalmodel Claude. Rechter William Alsup oordeelde dat bepaalde vormen van dit gebruik rechtmatig zijn. Tegelijkertijd is het niet toegestaan om grote hoeveelheden illegale kopieën van beschermde werken te scrapen en te bewaren in een database. In dit artikel bespreken we de feiten van de zaak, de analyse van de rechter en de bredere betekenis van dit vonnis.

Feiten van de zaak
Anthropic heeft de boeken van eisers en vele anderen op twee manieren verkregen: via illegale piratensites (zoals Books3, LibGen en Pirate Library Mirror) en via aankoop van fysieke exemplaren, die vervolgens destructief werden gedigitaliseerd (de pagina’s werden uit de kaft gehaald en ingescand). In totaal verzamelde Anthropic miljoenen boeken in een centrale digitale bibliotheek.

IEF 22769

Artikel ingezonden door Dirk Visser.

Artikel: Kritische uitgave oude tekst kan auteursrechtelijk beschermd zijn

Artikel geschreven door Dirk Visser. Kan een kritische uitgave van een werk, die tot doel heeft de tekst van een oud oorspronkelijk werk weer te geven door raadpleging van het manuscript, vergezeld van commentaar en de nodige kritische noten, worden beschermd als een auteursrechtelijk beschermd werk?

Over die vraag heeft het Hof van Justitie te oordelen, nadat A-G Spielmann op 26 juni 2025 in zijn conclusie die vraag bevestigend heeft beantwoord. Een dergelijke kritische uitgave kan een ‘afgeleid werk’ zijn.

“Een afgeleid werk is een werk dat teruggrijpt op een of meer primaire werken of dat zelfs een reeds bestaand werk geheel of gedeeltelijk opneemt en het transformeert of er op zijn beurt een oorspronkelijke schepping van maakt die auteursrechtelijke bescherming geniet. Een dergelijk werk wordt dan als een nieuw werk auteursrechtelijk beschermd, waarbij de redenen voor deze nieuwe autonome bescherming gelegen zijn in de originaliteit of de creativiteit die de auteur van het afgeleide werk in zijn activiteit heeft gebracht. Deze bescherming doet geen afbreuk aan de rechten van de auteur van het oorspronkelijke werk of de oorspronkelijke werken waaraan het afgeleide werk is ontleend” (punt 48).

IEF 22768

Conclusie A-G Spielmann: Kritische publicatie van reeds bestaand werk kan auteursrechtelijk beschermd zijn

HvJ EU 26 jun 2025, IEF 22768; ECLI:EU:C:2025:488 (Călinescu‑instituut en FNSA tegen TB en VP), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-spielmann-kritische-publicatie-van-reeds-bestaand-werk-kan-auteursrechtelijk-beschermd-zijn

Conclusie A-G 26 juni 2025, IEF 22768, IEFbe 3927; ECLI:EU:C:2025:488 (Călinescu‑instituut en FNSA tegen TB en VP). Professor Slușanschi heeft een kritische editie gepubliceerd van een oorspronkelijk Latijns werk van prins Cantemir over de geschiedenis van het Ottomaanse hof. Dit werk behoort tot het publiek domein en werd in het Latijn bewerkt. Het Latijnse manuscript van prins Cantemir, waarop de kritische editie van Slușanschi is gebaseerd, werd in 1984 ontdekt aan Harvard University. Naast de kritische publicatie van Slușanschi in het Latijn werd het werk van Cantemir ook in het Roemeens gepubliceerd, in een vertaling van professor Slușanschi. Na het overlijden van professor Slușanschi in 2013 droegen zijn erfgenamen, TB en VP, het gebruiksrecht van zijn transcripties en vertalingen over aan het Călinescu-instituut, dat deze vervolgens ter beschikking stelde aan de FNSA. In 2015 publiceerde de FNSA een tweetalige editie van Cantemirs werk, waarbij de Latijnse tekst was voorzien van kritische noten en waarbij de kritische editie van Slușanschi volledig was overgenomen, inclusief niet-gepubliceerde aanvullingen. TB en VP spanden hiertegen een rechtszaak aan en de rechter stelde een schending van het auteursrecht vast. In hoger beroep werd geoordeeld dat Slușanschi’s kritische editie een "afgeleid werk" is in de zin van de Roemeense auteurswet, aangezien het tot stand kwam door intellectuele inspanning en creatieve keuzes. Het Călinescu-instituut en de FNSA stelden cassatieberoep in. Zij betwisten dat een kritische publicatie als "afgeleid werk" kan worden aangemerkt, stellende dat bij wetenschappelijke teksten in een dode taal geen creatieve keuzes mogelijk zijn en de auteur slechts een technische, nauwkeurige reconstructie nastreeft. 

IEF 22770

Artikel ingezonden door Dirk Visser.

Trainen van AI is géén ‘fair use’

Artikel van Mr. Online. Het trainen van generatieve AI om te leren schrijven is vaak géén vorm van ‘fair use’ en vormt wél auteursrechtinbreuk, volgens een Amerikaanse rechter. Hij oordeelt daarmee heel anders dan een collega twee dagen eerder. Het oordeel van de rechtbank in Noord-Californië van 25 juni 2025 staat in schril contrast met het oordeel van de rechtbank in Noord-Californië van 23 juni 2025, waarover eerder in de rubriek Snelrecht werd bericht. De nieuwe uitspraak is van een andere rechter van dezelfde rechtbank, die het duidelijk niet eens is met de uitspraak van zijn collega van twee dagen eerder.

De belangrijkste redenen voor dit andere oordeel zijn dat het ‘transformatieve’ karakter van generatieve AI niet doorslaggevend is en dat de concurrentie door ‘schrijvende’ AI zeer ernstige schade kan toebrengen aan de licentiemarkt voor het originele werk waarop de generatieve AI is getraind.
“No matter how transformative LLM training may be, it’s hard to imagine that it can be fair use to use copyrighted books to develop a tool to make billions or trillions of dollars while enabling the creation of a potentially endless stream of competing works that could significantly harm the market for those books.”