Hof 's-Gravenhage 26 april 2011, zaaknr. 105.004.610.01 rolnr. 06/398 rolnr. rb: 05/1024 (Ragasco AS tegen Kompozit-Praha S.R.O. en Iesberts' Handelsmaatschappij B.V.)
Gascontaineromhulsel is niet inventief
%20WO%209834063%20(A1)%20Pressure%20Container%20for%20Fluids.png)
%20WO%209834063%20(A1)%20Pressure%20Container%20for%20Fluids.png)
%20WO%209834063%20(A1)%20Pressure%20Container%20for%20Fluids.png)
%20WO%209834063%20(A1)%20Pressure%20Container%20for%20Fluids.png)
Met dank aan Willem Hoorneman, C'M'S' Derks Star Busmann
Octrooirecht (beschrijving - klik inzet voor vergroting, gebruik Ctrl+muiswiel of + / - voor in en uitzoomen). Ontwikkeling en productie draagbare, lichtgewicht composiete gastankjes. Verschil is niet meer dan dat het omhulsel, zoals Ragasco zelf stelt, de gascilinder min of meer bedekt. De functie daarvan is zichtbaar maken van de inhoud van de gascontainer en schokabsorberend vermogen. Die eigenschappen waren al beschikbaar met de bekende gascontainer (r.o. 11). Na vonnis (IEF 1196) waarin octrooi niet nieuw wordt beoordeeld, dan wel inventiviteit ontbreekt en tweetal tussenarresten, een (voorlopig) eindarrest waarin niet anders wordt geoordeeld. Octrooi niet inventief.
12. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de combinatie van maatregelen uit conclusie I van het octrooi niet inventief is. Dit geld tevens voor de van conclusie I afhankelijke conclusies 2 en 5, nu de daar in voorziene extra maatregele(n) conclusie2 : weggesneden gedeelten in de vorm van relatief verlengde gaten in het algemeen in verticale richting, en conclusie 5: samenstelling van het omhulsel in drie of meer delen) evenmin inventief zijn. Ook wat de afhankelijke conclusie 17 betreft vermag het hof in de additionele maatregel (de gaten beslaan ten minste 20% van de totale oppervlakte van het omhulsel) geen inventiviteit te ontwaren.
Voor de maatregelen van zowel conclusie 2 als conclusie 17 geldt dat het hier maatregelen betreft die de vakman in voorkomend geval naar behoefte zal toepassen voor het realiseren van de gewenste mate van zicht op de inhoud van dde container en beperking van de invloed van directe zonnestraling op de container, zonder dat daar inventieve werkzaamheid voor nodig is. De materie van conclusie 5 houdt daarmee geen inventief verband en betreft eveneens een voor de vakman voor de hand liggende keuze in productietechniek van het omhulsel die zonder inventieve werkzaamheid gemaakt kan worden teneinde te beantwoorden aan de eisen die een doelmatige productie stelt.
Wat conclusie 15 betreft wordt nog het volgende overwogen. De additionele maatregel bestaat daain dat het onderste gedeelte (9) van het omhulsel (5) een schokabsorberend blaasbalachtig ondersteunend onderdeel (9B, 9C) omvat die onderkant van de container (3) ondersteunt. Volgens het octrooischrift heeft de geprofileerde onderkant een golfvorm zoals weergegeven met 9B en 9C, ringen vormend in een blaasbalachtig onderste gedeelte of ondersteunend onderdeel die een zekere mate van buigzaamheid heeft en dus schokabsorberend effect met betrekking tot de onderkant van de container (octrooischrift, Nederlandse vertaling, blz. 12, regel 1-7). Ook deze maatregel acht het hof niet inventief, nu deze slechts een nadere uitwerking vormt van de schokabsorberende eigenschappen die het bekende omhulsel reeds bezig, waarbij het voor de hand ligt dat het aanbrengen van dergelijk gegolfd en buigzaam uitgevoerde ondersteunende onderdelen tussen hett omhulsel en de drukcontainer een verbeterd schokabsorberend effect heeft.
Het ontbreekt de conclusies 1,2,3,15 en 17 van het octrooi derhalve aan inventiviteit.
14.Gelet op het voorgaandeis het hof van oordeel dat de rechtbank in conventie de vorderingen van Ragascote recht heeft afgewezenen dat het vonnis van de rechtbank behoort te worden bekrachtigd. Ragsacozal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het principale beroep.
Lees de uitspraak hier (pdf), de tussenarresten (24 april 2008 en 31 augustus 2010) en het eerste vonnis (IEF 1196).
Met dank aan Christiaan Alberdingk Thijm,
Met dank aan Kees Berendsen,
Handelaar in nep-kleding via marktplaats. Inbreuk op Gemeenschapsmerken vastgesteld. Proceskostenveroordeling. Kosten van achterhalen van de inbreukmaker door bedrijfsrecherchekantoor zijn kosten die voor vergoeding in aanmerking komt, ten voordele merkhouder. Gemaakte kosten voor contact leggen en aantal online en offline proefbestellingen.
met dank aan Huib Berendschot en Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht,
WIPO Arbitration and Mediation Center 1 maart 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2011-0002, DomJur 2011-657 (Arnhem Comin Soon B.V. tegen Benson and Partner Ltd)
WIPO Arbitration and Mediation Center 28 februari 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2010-0083, DomJur 2011-662 (Koninklijke Philips Electronics NV tegen Small Business Internet Solutions)
WIPO Arbitration and Mediation Center 21 februari 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2010-0074/00075, DomJur 2011-660/2011-661 (Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank tegen verweerder)
WIPO Arbitration and Mediation Center 21 februari 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2010-0082, DomJur 2011-659 (Société Air France tegen Helo Holdings LTD)
WIPO Arbitration and Mediation Center 17 februari 2011, Zaak-/rolnummer: DNL2010-0078, DomJur 2011-658 (Customworx B.V. tegen verweerder) 



Marjolein Driessen is per 1 april 2011 als partner verbonden aan
Vraag over eigendom en gebruiksrechten op (afbeeldingen van) kunstvoorwerpen die zich bevinden op De Nollen. Natrekking, auteursrecht. “totaalkunstwerk” (plattegrond hieronder): een integratie van beeldende kunst, landschap en architectuur. Kunstenaar
Verder moet op grond van de in zoverre onvoldoende weersproken stellingen van de Stichting worden vastgesteld dat de kunstenaar een aantal jaren aangesloten geweest is bij Beeldrecht, de voorganger van Pictoright, maar zich in 2000 heeft uitgeschreven omdat hij het uitdrukkelijk oneens was met het uitgangspunt dat voor ieder serieus gebruik van afbeeldingen van zijn werk toestemming zou moeten worden gevraagd. Ook heeft zich in de loop der jaren bij de uitoefening van de auteursrechten op het werk tussen partijen een patroon uitgekristalliseerd dat inhield dat partijen het (kennelijk) over en weer als normale zaak beschouwden dat de Stichting gebruik maakte van afbeeldingen van het werk van de kunstenaar ter bevordering van haar doelstelling, ongeacht of dit werk betrof dat zich op het terrein van De Nollen bevond of ander werk. Het werk van de Stichting - waarvan de wenselijkheid door de erven wordt onderschreven - lijkt ook niet goed mogelijk zonder dat daarbij op ruime schaal gebruik kan worden gemaakt van afbeeldingen van het werk van de kunstenaar, ook voor zover dit de wettelijk voorziene beperkingen op het auteursrecht te buiten gaat (bijvoorbeeld omdat twijfelachtig is of de Nollen wel onder de exceptie van art art. 23 Aw valt).
met gelijktijdige dank aan Jesse Hofhuis,