Uitlating advocaat valt niet onder verbod
Hof 's-Hertogenbosch 8 september 2015, IEF 15253; ECLI:NL:GHSHE:2015:3477 (cliënt tegen mr. X)
Mediarecht. Raadsman-cliëntverhouding. Staking dwangsommen. Bij een in 2010 gewezen kortgedingvonnis is het een advocaat op straffe van een dwangsom verboden om zich publiekelijk op diskwalificerende wijze uit te laten over een voormalige cliënt. De voormalige cliënt stelt zich op het standpunt dat de advocaat het verbod heeft overtreden en dwangsommen heeft verbeurd door in 2014 een boek te publiceren waarin passages voorkomen die op hem betrekking hebben [IEF 14640]. De advocaat vordert in kort geding staking van de executie van dwangsommen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter waarbij de vordering is toegewezen. Daarbij is rekening gehouden met een tuchtuitspraak van het Hof van Discipline waarin is geoordeeld dat van een normale relatie advocaat-cliënt geen sprake is geweest. Het in 2010 opgelegde verbod correspondeert thans niet meer met het doel dat daarmee was beoogd.
3.9. In laatstgenoemde uitspraak heeft het Hof van Discipline overwogen dat hetgeen in een normale relatie advocaat-cliënt als norm heeft te gelden niet zonder meer ook tussen partijen geldt, nu na eerdere tuchtrechtelijke uitspraken waarin is uitgegaan van een normale relatie advocaat-cliënt, is gebleken dat [appellant] [geïntimeerde] vanaf het begin heeft gewantrouwd en dat [appellant] campagne tegen [geïntimeerde] is gaan voeren door de pers te voeden met beschadigende informatie en door tuchtrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke initiatieven tegen [geïntimeerde] te gaan ontplooien, zoals dat onder meer is gebleken uit eerdergenoemd proces-verbaal. Ten aanzien van dat proces-verbaal (en een ander proces-verbaal) heeft het hof reeds in zijn arrest van 8 april 2014 overwogen dat daarin diskwalificerende beschuldigingen aan het adres van [geïntimeerde] zijn vermeld, in die zin dat [geïntimeerde] - ongefundeerd - wordt beschuldigd van betrokkenheid bij illegale praktijken in de onroerendgoedsector, hetgeen [geïntimeerde] diskwalificeert. Reacties daarop van [geïntimeerde] heeft het Hof van Discipline in zijn laatste uitspraak aangemerkt als het [appellant] met gelijke munt terugbetalen.
Deze nieuw gebleken omstandigheden brengen volgens het Hof van Discipline mee dat van een normale relatie advocaat-cliënt niet kan worden gesproken. Zoals ook de voorzieningenrechter in het bestreden vonnis heeft overwogen is het hof van oordeel dat deze laatste uitspraak van het Hof van Discipline, waarbij omstandigheden zijn meegewogen die niet in eerdere tuchtrechtelijke uitspraken, noch in het vonnis van 6 december 2010 of het vonnis van 2 april 2014, aan de orde zijn geweest, moet worden betrokken bij de boordeling van het onderhavige geschil.
3.10.
In het licht van het voorgaande is het hof voorshands van oordeel dat de gewraakte passages in het boek niet onder het verbod van het vonnis van 6 december 2010 vallen. Thans is sprake van een andere context dan waarvan bij het opleggen van het verbod bij het kortgedingvonnis van 6 december 2010 is uitgegaan. Ook speelt hierbij de factor tijd naar het oordeel van het hof een rol. Niet kan worden aanvaard dat een eenmaal opgelegd verbod te allen tijde, ongeacht latere ontwikkelingen en ongeacht latere gedragingen van degene ten gunste van wie het verbod is gegeven, door middel van de opeising van dwangsommen afgedwongen kan blijven worden. In de onderhavige zaak moeten die ontwikkelingen en gedragingen tot de conclusie leiden dat het opgelegde verbod thans niet meer correspondeert met het doel dat daarmee was beoogd.
Contractenrecht. Procesrecht. Toepassing liquidatietarief. Beroep op art. 2 lid 1 Handhavingsrichtlijn en artikel 1019 Rv zijn slechts van toepassing in procedures betreffende een dreigende inbreuk op IE-rechten en de daaraan inherente rechtsgang. Er is geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen. Jack Daniel's mocht onderhandelingen afbreken en er is geen verplichting tot dooronderhandelen omdat er geen gerechtvaardigd vertrouwen was aan de kant van Kamstra. Het verband met de handhaving van IE-rechten is in deze zaak te ver verwijderd. Jack Daniel's wordt in de proceskosten veroordeeld.
Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof,
Mediarecht. Geen afgifte ruw materiaal. Voorzieningenrechter heeft ex artikel 27 Rv op voorhand het verzoek voor het houden van een zitting in kort geding achter gesloten deuren en geanonimiseerd procederen, afgewezen. Gedaagde is misdaadverslaggever en maakt tv-uitzendingen. Het onrechtmatige karakter van de tv-uitzending is er volgens eiser - veroordeeld tot gevangenisstraf van zes jaar - omdat ontlastend ruw beeld- en geluidsmateriaal niet wordt getoond in de tv-uitzending; ten onrechte wordt hij als opdrachtgever tot huurmoord neergezet. Eiser stelt dat hij minutenlang herkenbaar en volledig in beeld is. De
Uitspraak ingezonden door Merle Hafkamp,
Beschikking ingezonden door Thomas Kriense, 
Bewijs. Procesrecht. Afwijzing van de vordering tot opheffing van het bewijsbeslag. Gedaagden hebben er belang bij dat bewijsmateriaal veilig gesteld blijft totdat is beslist of zij recht op afgifte of inzage daarvan hebben. Het belang van eiseressen om dat te voorkomen weegt daartegen niet op. De voorzieningenrechter verbiedt gebruik te maken van de beslagen documentatie anders dan ten behoeve van bewijsvoering door PGG.