IEF 22932
23 september 2025
Uitspraak

Beschuldigingen [appellanten] zijn onrechtmatig: recht op eerbiediging van persoonlijke levenssfeer weegt zwaarder

 
IEF 22937
23 september 2025
Artikel

Op maandag 27 oktober om 12:00 uur verdedigt Jorn Torenbosch zijn proefschrift “De slaafse nabootsingsleer getoetst aan het Europese recht"

 
IEF 22935
23 september 2025
Uitspraak

Gerecht: 'OMV' is een merk met uitzonderlijke mate van bekendheid

 
IEF 22932

Beschuldigingen [appellanten] zijn onrechtmatig: recht op eerbiediging van persoonlijke levenssfeer weegt zwaarder

Hof 's-Hertogenbosch 22 apr 2025, IEF 22932; ECLI:NL:GHSHE:2025:1149 ([appellanten] tegen de gemeente en [geïntimeerde sub 2] ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/beschuldigingen-appellanten-zijn-onrechtmatig-recht-op-eerbiediging-van-persoonlijke-levenssfeer-weegt-zwaarder

Hof 's-Hertogenbosch 22 april 2025, IEF 22932; ECLI:NL:GHSHE:2025:1149 ([appellanten] tegen de gemeente en [geïntimeerde sub 2]). Partijen hebben al jaren een moeizame relatie met elkaar. [geïntimeerde] werkt bij de gemeente, [appellanten] zijn inwoners. [appellanten] beschuldigen [geïntimeerde sub 2] onder andere van aanranding van [appellante sub 2]. De gemeente en [geïntimeerde sub 2] willen dat [appellanten] stoppen met het uiten van onterechte beschuldigingen. Zij hebben hierover een procedure gestart bij de rechtbank. De rechtbank heeft de vorderingen toegewezen voor zover deze ziet op de beschuldiging van aanranding, met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen. Er is sprake van een ernstige beschuldiging die geen steun vindt in het feitenmateriaal. De beschuldiging is herhaaldelijk in het openbaar geuit. De beschuldiging heeft schadelijke gevolgen voor de gemeente en [geïntimeerde sub 2]. Dit maakt dat het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het recht op vrijheid van meningsuiting en dat het gevorderde gebod (grotendeels) toewijsbaar is. Het opleggen van een dwangsom is nodig omdat uit niets blijkt dat [appellanten] bereid zijn vrijwillig aan de veroordeling te voldoen. Hun tegenvordering, dat sprake zou zijn van misbruik van bevoegdheid, is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank wijst die vordering af. 

IEF 22937

Op maandag 27 oktober om 12:00 uur verdedigt Jorn Torenbosch zijn proefschrift “De slaafse nabootsingsleer getoetst aan het Europese recht"

In het proefschrift onderzoekt Torenbosch de vraag of de Nederlandse slaafse nabootsingsleer in strijd is met het Europese modellenrecht, het Europese merkenrecht, de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, het recht van het vrij verkeer van goederen (artikel 34 VWEU), artikel 2 lid 1 van de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele eigendom en/of artikel 10bis lid 3 onder 1 van het Unieverdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. Het proefschrift bevat een uitputtende bespreking van het relevante Europese recht, de Nederlandse slaafse nabootsingsleer en de verenigbaarheid van de slaafse nabootsingsleer met het Europese recht.

De verdediging vindt plaats in de Senaatszaal van het Academiegebouw van de universiteit Utrecht. Geïnteresseerden zijn van harte uitgenodigd om deze gebeurtenis bij te wonen. Vanwege het beperkt aantal fysieke plekken in de Senaatzaal, moet worden bijgehouden wie komt. Daarom geldt dat wanneer je de verdediging wilt bijwonen, je jouw aanwezigheid kan doorgeven via j.r.torenbosch@uu.nl

De verdediging zal op 27 oktober ook te volgen zijn via een livestream. Geïnteresseerden die de verdediging willen volgen via de livestream, kunnen dit ook aangeven via j.r.torenbosch@uu.nl.

Interesse om het proefschrift zelf te lezen? Vanaf vandaag kunt u een pre-order plaatsen via deze pagina.

IEF 22935

Gerecht: 'OMV' is een merk met uitzonderlijke mate van bekendheid

Gerecht EU (voorheen GvEA) 3 sep 2025, IEF 22935; ECLI:EU:T:2025:823 (OMV AG tegen EUIPO, Combe International), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gerecht-omv-is-een-merk-met-uitzonderlijke-mate-van-bekendheid

Gerecht EU 3 september 2024, IEF 22935; IEFbe 3983; ECLI:EU:T:2025:823 (OMV AG tegen EUIPO, Combe International). De Kamer van Beroep oordeelde dat de merken visueel in grote mate overeenstemmen, auditief 'slechts' gemiddeld overeenstemmen en begripsmatig niet overeenstemmen. Het Gerecht volgt deze redenering. Merkhouder OMV AG voert aan dat het EUIPO bij zijn beoordeling had moeten erkennen dat het oudere merk een uitzonderlijke mate van bekendheid heeft, die niet beperkt is tot de ingeschreven klassen. Hier sluit het Gerecht zich bij aan, door te oordelen dat de Kamer van Beroep een beoordelingsfout heeft gemaakt. Uit het voorgelegde bewijsmateriaal bleek dat deze merken van OMV AG een uitzonderlijke bekendheid genoten die verder reikte dan het relevante publiek voor de waren en diensten waarvoor deze merken waren ingeschreven.

IEF 22933

RME maakt geen inbreuk op de IE-rechten van PMC

Rechtbank Den Haag 16 sep 2025, IEF 22933; ECLI:NL:RBDHA:2025:17010 (PMC tegen RME), https://www.ie-forum.nl/artikelen/rme-maakt-geen-inbreuk-op-de-ie-rechten-van-pmc

Vzr. Rb. Den Haag 16 september 2025, IEF 22933; ECLI:NL:RBDHA:2025:17010 (PMC tegen RME). Promotion Care (hierna: PMC) wil met dit kort geding dat RME Solutions (hierna: RME) per direct stopt met het schenden van auteursrechten, de merk- en handelsnaamrechten van PMC. PMC houdt zich bezig met het ontwerpen, ontwikkelen en verhandelen van bedrijfswageninrichtingen. Klanten kiezen uit een aantal standaarden, op basis daarvan ontwerpt PMC een inrchting op maat. PMC is houder van twee Benelux merken (waaronder het woordmerk 'Transportainer'). RME is in mei 2023 opgericht en houdt zich bezig met het vervaardigen van werkplaatsinrichtingen en het vervaardigen van de inrichting van bedrijfswagens. PMC heeft RME op 30 december 2024 gesommeerd de inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechten te staken en gestaakt te houden. Volgens PMC maakt RME met het aanbieden van haar bedrijfswageninrichtingen en onderdelen daarvan inbreuk op de auteursrechten van PMC. Mocht er geen sprake zijn van auteursrechtelijke bescherming, dan is sprake van onrechtmatige slaafse nabootsing van de bedrijfswageninrichtingen van PMC door RME. Daarnaast maakt RME inbreuk op de merkrechten en handelsnaamrechten van PMC door het teken ‘Transportainer’ te gebruiken in haar Google-advertenties. 

IEF 22923

Benelux Merkenrecht 2025 spreker uitgelicht: Hugo van Heemstra

De 25e editie van het Benelux Merkencongres vindt plaats op dinsdag 7 oktober 2025. Tijdens dit congres, waar actuele ontwikkelingen in het merkenrecht centraal staan, spreekt onder andere Hugo van Heemstra (Rechtbank Den Haag).

Van Heemstra is rechter bij de rechtbank Den Haag en bij de Netherlands Commercial Court (NCC). Voor zijn benoeming tot rechter in 2017 werkte hij zestien jaar als advocaat op het gebied van intellectueel eigendomsrecht en was hij secretaris bij de toezichthouder op collectieve beheersorganisaties. 

Van Heemstra zal tijdens zijn bijdrage ingaan op het gebruiken van een marktonderzoek in procedures en de visie van de rechter hierop, zowel vanuit het oogpunt van juridische dogmatiek als vanuit de jurisprudentie en praktijk.

IEF 22931

Parallelimport en verwijderde codes geen gegronde reden voor merkinbreuk

Antilliaanse Gerechten 17 mei 2013, IEF 22931; ECLI:NL:OGHACMB:2013:80 (Rémy Martin tegen Cardinal), https://www.ie-forum.nl/artikelen/parallelimport-en-verwijderde-codes-geen-gegronde-reden-voor-merkinbreuk

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 17 mei 2013, ECLI:NL:OGHACMB:2013:80 (Rémy Martin tegen Cardinal). Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie behandelt een hoger beroep van Rémy Martin, merkhouder van luxe cognac, tegen Cardinal Gift Shop N.V. op Sint Maarten. De zaak draait om parallelimport van flessen cognac waarvan de aangebrachte identificatiecodes zijn verwijderd. Rémy Martin vordert dat deze handel wordt verboden, omdat de verwijdering van de codes haar merkrechten schendt op grond van artikel 23 lid 8 Merkenlandsverordening (Mlv), dat merkhouders toestaat zich te verzetten bij “gegronde redenen”. Cardinal betoogt dat er geen sprake is van aantasting van het merk en wijst op het belang van vrije parallelhandel. In eerste aanleg wijst het Gerecht in Eerste Aanleg (GEA) de vorderingen af, onder verwijzing naar de eerdere Diageo-uitspraak van het Hof (IEF 11268), waarin is beslist dat het verwijderen van codes niet automatisch een gegronde reden oplevert. Rémy Martin gaat hiertegen in beroep en voert zeven grieven aan, onder meer dat de codes legitieme doeleinden dienen, zoals kwaliteitsbewaking en opsporing van parallelimport.

IEF 22930

Hof: GFT c.s. krijgt inzage in gegevens SFT om (dreigende) merkinbreuk te onderbouwen

Hof Den Haag 13 sep 2025, IEF 22930; ECLI:NL:GHDHA:2025:1752 (GFT c.s. tegen SFT c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hof-gft-c-s-krijgt-inzage-in-gegevens-sft-om-dreigende-merkinbreuk-te-onderbouwen

Hof Den Haag 13 september 2025, IEF 22930; ECLI:NL:GHDHA:2025:1752 (GFT c.s. tegen SFT c.s.). Deze zaak gaat om een inzagevordering volgens artikel 843a Rv die is ingesteld in het hoger beroep van een door GFT c.s. tegen SFT c.s. en Global Choice Foods B.V. (hierna: GCF) ingestelde merkinbreukprocedure. GFT c.s. en SFT zijn alle ondernemingen die zich bezighouden met de handel in Indiase voedingsmiddelen, waaronder samosa’s, een driehoekige gevulde deegsnack. GFT c.s. wil met inzage de door haar gestelde (dreigende) inbreuken op haar Karrara- en Brjka-merken onderbouwen en vordert inzage en afschrift van bij SFT in beslag genomen en bij DigiJuris in gerechtelijke bewaring gegeven (digitale) gegevens. GFT c.s. vordert verder dat SFT wordt verplicht om na betekening van dit vonnis toestemming te geven voor het nemen van inzage in het op 12 februari 2025 in beslag genomen bewijsmateriaal en om inzage te verlenen in de selectie van dat materiaal, op straffe van een dwangsom. 

IEF 22929

Jaarlijkse BIE-Scriptieprijs

De redactie van Berichten Industriële Eigendom (BIE)  organiseert een jaarlijkse competitie voor de “BIE-Scriptieprijs”.

Met de instelling van deze prijs beoogt de redactie studenten te stimuleren zich te verdiepen in IE-vraagstukken en kennis te laten maken met het tijdschrift BIE. Onder IE verstaan wij hier het recht van de industriële eigendom (octrooi-, merken-, modellen-, handels­naam-, databanken- en kwekersrecht plus het recht inzake geografi­sche aanduidingen) alsmede het recht van de ongeoorloofde mede­dinging, inclusief de bescherming van bedrijfsgeheimen. Ook scripties over auteursrecht kunnen meedingen voor zover deze (mede) betrekking hebben op de hiervoor genoemde gebieden, zoals industriële vormgeving, technische excepties, cumulatie van beschermingsregimes, e.d.

De prijs voor de beste IE-scriptie bedraagt € 1000. Daarnaast wordt de auteur uitgenodigd om voor de BIE een artikel te schrijven op basis van zijn of haar scriptie.

De jury bestaat in 2025 uit prof. mr. Tobias Cohen Jehoram (voorzitter), prof. mr. Peter Blok, mr. dr. Lotte Anemaet en mr. dr. Alexander Tsoutsanis.

Eenieder kan goede scripties op het gebied van IE aanmelden en inzenden voor de BIE-Scriptieprijs.

De scriptie kan worden gestuurd naar de uitgever van de BIE, Claudia Zuidema: czuidema@delex.nl

IEF 22928

Gerecht: accessoire voor waterpijp valt onder dezelfde categorie als waterpijp

Gerecht EU (voorheen GvEA) 3 sep 2025, IEF 22928; Starbuzz Tobacco Inc. tegen EUIPO, Mayflix GmbH (Starbuzz Tobacco Inc. tegen EUIPO, Mayflix GmbH), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gerecht-accessoire-voor-waterpijp-valt-onder-dezelfde-categorie-als-waterpijp

Gerecht EU 3 september 2025, IEF 22928; IEFbe 3979; ECLI:EU:T:2025:826 (Starbuzz Tobacco Inc. tegen EUIPO, Mayflix GmbH). Het Gerecht van de EU behandelt een merkenconflict tussen partijen Starbuzz Tobacco Inc. en Mayflix GmbH. Starbuzz Tobacco Inc. heeft een merkregistratie gedaan voor het woordmerk 'Discovery' (klasse 4, 21 en 34) in 2015. Mayflix GmbH vorderde intrekking van het merk wegens verval artikel 58, lid 1, onder a) van Verordening 2017/1001. De nietigheidsafdeling honoreerde dit verzoek behalve voor bepaalde producten in klasse 34 (meer specifiek: waterpijpen). Op grond van artikel 58, lid 1, onder a), van Verordening 2017/1001 kunnen de rechten van de houder van een EU-merk op verzoek bij het EUIPO of op basis van een tegenvordering in een inbreukprocedure vervallen worden verklaard indien het merk gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar niet daadwerkelijk in de Europese Unie is gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, en er geen geldige redenen zijn voor het niet-gebruik. Er is sprake van normaal gebruik van een merk wanneer het merk wordt gebruikt in overeenstemming met zijn wezenlijke functie, namelijk het waarborgen van de identiteit van de herkomst van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, teneinde een afzetmarkt voor die waren of diensten te creëren of te behouden. Normaal gebruik omvat geen symbolisch gebruik met als enig doel de door het merk verleende rechten te behouden. Er moet bij deze beoordeling gekeken worden naar alle relevante omstandigheden van het geval, ook wat er in de sector gangbaar is.

IEF 22927

Verzoek voorlopig getuigenverhoor in royaltyzaak toegewezen

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 aug 2025, IEF 22927; ECLI:NL:GHARL:2025:5095 ([appellanten] tegen Nanada c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verzoek-voorlopig-getuigenverhoor-in-royaltyzaak-toegewezen

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 augustus 2025, IEF 22927; ECLI:NL:GHARL:2025:5095 ([appellanten] tegen Nanada c.s.). [appellanten] hebben met Nanada c.s. en hun (inmiddels overleden) bestuurder een langlopend conflict over de afrekening van royalty’s aan [appellanten] voor het gebruik van mede door [appellant] gecomponeerde muziekwerken. Bij [appellanten] leeft het vermoeden dat Nanada c.s. onvoldoende royalty’s aan hen heeft afgedragen. [appellanten] wensen informatie te verzamelen over deze vermoedens. De rechtbank heeft het verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor afgewezen, omdat het belang van Nanada c.s. om niet opnieuw betrokken te worden in een procedure onevenredig veel zwaarder weegt dan het belang van [appellanten] om bewijs te vergaren van de door hen gestelde schade. De bedoeling van [appellanten] met het hoger beroep is dat het verzoek tot voorlopig getuigenverhoor alsnog wordt toegewezen. [appellanten] menen dat de voorzieningenrechter bij de beoordeling van hun verzoek een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd. Het hof stelt ambtshalve vast dat het verzoek van [appellanten] om een voorlopig getuigenverhoor wordt beoordeeld aan de hand van artikel 186 (oud) Rv, omdat het beroep is ingediend voor de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht op 1 januari 2025. Doel van een voorlopig getuigenverhoor is het verschaffen van informatie die helpt bij het inschatten van de procespositie en het beantwoorden van de vraag of een procedure moet worden begonnen of moet worden voortgezet. Iedere belanghebbende kan daartoe een verzoek doen (artikel 186 (oud) Rv).