Merkenrecht  

IEF 20828

Producent hoeft zich niet als producent te presenteren

HvJ EU 7 jul 2022, IEF 20828; ECLI:EU:C:2022:536 (Fennia tegen Philips ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/producent-hoeft-zich-niet-als-producent-te-presenteren

HvJ EU 7 juli 2022, IEF 20828, IEFbe 3504; C‑264/21, ECLI:EU:C:2022:536 (Fennia tegen Philips) In het kader van de tussen Fennia en Philips aanhangige zaak werd een verzoek ingediend om een prejudiciële beslissing. Fennia had een consument vergoed voor schade die was veroorzaakt door een brand. Deze brand bleek te zijn veroorzaakt door een koffiemachine. Fennia vorderde vervolgens een schadevergoeding van Philips op basis van productaansprakelijkheid. Philips stelde dat zij niet de producent van de koffiemachine was en meende dan ook dat het beroep verworpen moest worden. De verwijzende rechter vraagt zich af hoe ‘eenieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product aan te brengen’ uitgelegd moet worden. Wanneer wordt de merkhouder als producent beschouwd? Het Hof legt het begrip ‘producent’ in de zin van artikel 3 lid 1 van richtlijn 85/374 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken uit. Volgens het Hof vereist dit begrip niet dat de persoon die zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product heeft aangebracht of heeft toegestaan dat dit wordt aangebracht, zich ook op enige andere wijze als de producent van het product presenteert.

IEF 20826

Tenuitvoerleggingsautoriteit zal betrokken waren moeten vaststellen

HvJ EU 16 jun 2022, IEF 20826; ECLI:EU:C:2022:481 (Harman tegen AB SA), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tenuitvoerleggingsautoriteit-zal-betrokken-waren-moeten-vaststellen

HvJ EU conclusie A-G 16 juni 2022, IEF 20826, IEFbe 3502; ECLI:EU:C:2022:481 (Harman tegen AB SA) Harman is houdster van de uitsluitende rechten op een aantal Uniemerken. AB SA verricht een economische activiteit op het gebied van de distributie van elektronica. Harman beschuldigt AB SA ervan dat zij met haar activiteiten de aan de Uniemerken verbonden rechten van Harman zou schenden. Harman vordert dan ook dat het AB SA verboden wordt deze rechten te schenden. AB SA meent dat het aan het Uniemerk verbonden recht zou zijn uitgeput. In het kader van deze zaak werden een aantal prejudiciële vragen gesteld. Het gaat kortgezegd om de vraag of nationale rechters in hun uitspraak kunnen verwijzen naar waren die niet door de merkhouder of met diens toestemming in de EER in de handel zijn gebracht. Dit zou tot betekenen dat de vaststelling de vraag op welke van het Uniemerk voorziene waren de uitgesproken verboden en bevelen betrekking hebben wegens de algemene formulering van de uitspraak overgelaten wordt aan de tenuitvoerleggingsautoriteit.

IEF 20822

Bestreden beslissing moet gedeeltelijk nietig worden verklaard

Gerecht EU (voorheen GvEA) 6 jul 2022, IEF 20822; ECLI:EU:T:2022:419 (Les Éditions P. Amaury tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/bestreden-beslissing-moet-gedeeltelijk-nietig-worden-verklaard

Gerecht EU 6 juli 2022, IEF 20822, IEFbe 3498; ECLI:EU:T:2022:419 (Les Éditions P. Amaury tegen EUIPO) Les Éditions P. Amaury (hierna: verzoeker) verzoekt het Gerecht om de beslissing van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) nietig te verklaren. Verzoeker had in 2004 een aanvraag voor de inschrijving van een Uniemerk in verschillende klassen ingediend voor BALLON D’OR. In 2017 heeft Golden Balls Ltd gevraagd om een vervallenverklaring van het betreffende merk op grond van niet-gebruik. In 2020 is het merk vervolgens ingetrokken voor alle klassen, behalve klasse 41. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd slechts gedeeltelijk gegrond verklaard. Verzoeker stapte vervolgens naar het Gerecht. Het Gerecht oordeelde dat terecht geoordeeld was dat verzoeker niet had aangetoond dat het merk normaal gebruikt was in verband met de relevante diensten uit klasse 38.

IEF 20819

Gerechtvaardigde uitzondering op perpetuatio fori-beginsel

Hof Den Haag 5 okt 2021, IEF 20819; ECLI:NL:GHDHA:2021:2856 (Primary Holdings tegen Nikon), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gerechtvaardigde-uitzondering-op-perpetuatio-fori-beginsel

Hof Den Haag 5 oktober 2021, IEF 20819; ECLI:NL:GHDHA:2021:2856 (Primary Holdings tegen Nikon) Zie ook [IEF 17918]. Nikon houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van optische en elektronische apparatuur. Nikon is houdster van een aantal Uniemerken. Primary Holdings Limited (PHL) is een vennootschap die meerdere domeinnamen onder haar beheer heeft. In eerste aanleg werd geoordeeld dat de rechtbank wel degelijk bevoegd was kennis te nemen van de vorderingen op grond van artikel 125 lid 2 UMVo aangezien Nikon haar woonplaats in Nederland heeft. In hoger beroep wordt door het hof geoordeeld dat er geen reden bestaat om af te wijken van het beginsel dat rechterlijke bevoegdheid vastgesteld moet worden op grond van de situatie zoals die was op het moment van het aanhangig maken van de procedure in eerste aanleg.

IEF 20805

Uitspraak ingezonden door Diederik Stols, Boekx Advocaten.

Syndon moet gebruik merk en handelsnaam staken

Rechtbank Amsterdam 15 jun 2022, IEF 20805; (HMG tegen Syndon ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/syndon-moet-gebruik-merk-en-handelsnaam-staken

Vzr. Rb. Amsterdam 15 juni 2022, IEF 20805; C/13/717211 / KG ZA 22-394 EAM/EB (HMG tegen Syndon) HMG is een producent van bed- en woontextiel. Syndon houdt zich bezig met de import en export van bedtextiel. HMG gebruikt het merk ‘Syndon’ al ruim 20 jaar. Dit merk is echter in 2018 vervallen. HMG geeft aan dat, toen zij erachter kwam dat haar merk vervallen was, zij het merk met spoed weer heeft gedeponeerd. De onderbreking van de merkinschrijving wordt als plausibel beschouwd. In 2022 is Syndon B.V. opgericht. Het is aannemelijk dat X, bestuurder van Syndon, op de hoogte was van het gebruik van het merk ‘Syndon’. Dit levert een depot te kwader trouw op. Aangezien beide partijen op dezelfde markt actief zijn, is het aannemelijk dat het voor het publiek niet duidelijk is door welk van beide partijen een bepaald product op de markt is gebracht. Syndon moet de merkinbreuk daarom staken en gestaakt houden. Daarnaast maakt de handelsnaam ‘Syndon’ inbreuk op het merk van HMG. Syndon moet het gebruik van de handelsnaam daarom ook staken en gestaakt houden en dient de domeinnaam www.syndon.eu aan HMG over te dragen.

IEF 20806

Uitspraak ingezonden door Bram Woltering, AKD Benelux Lawyers.

Normaal gebruik merk uiteengezet door Gerecht EU

HvJ EU 1 jun 2022, IEF 20806; ECLI:EU:T:2022:310 (Worldwide Machinery tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/normaal-gebruik-merk-uiteengezet-door-gerecht-eu

Gerecht EU 1 juni 2022, IEF 20806, IEFbe 3479; ECLI:EU:T:2022:310 (Worldwide Machinery tegen EUIPO) In 2013 is het Europese merk van Scaip Srl, de voorganger van Scaip SvA, ingeschreven voor klasse 12, waarna in 2018 Worldwide Machinery herroeping van het merk verzoekt. Worldwide Machinery beroept zich hierbij op het niet normaal gebruik van het merk door Scaip SpA in de afgelopen jaren dat het is ingeschreven. Het EUIPO heeft dit gedeeltelijk toegewezen, gezien volgens het EUIPO bij een deel van de ingeschreven merk wel voldoende normaal gebruik kon worden aangetoond. Het Hof van Justitie gaat hierin mee. Hierbij benadrukt het Hof dat het in dit geval gaat om specialistische goederen die gebruikt worden door een gespecialiseerd publiek. Dit betekend daarom ook een klein marktsegment. Het beginsel van territorialiteit, binnen het arrest silente PORTE & PORTE, waar de appellant een beroep op doet kan, dus niet in dit onderhavige geval worden toegepast. Het onderhavige beroep wordt verworpen.

IEF 20799

Uitspraak ingezonden door Manon Rieger-Jansen en Clemens Molle, Bird & Bird.

Geen verwarringsgevaar door beschrijvende bestanddelen tekens en merken

BenGH 15 juni 2022, IEF 20799, IEFbe 3475; C 2021/8 (The a2 Milk Company tegen MJN U.S. Holdings) Zie ook C 2020/19, C 2020/20. Mead Johnson Nutrition ontwikkelt en verkoopt zuigelingenvoeding, en is deposant van drie verschillende “A2”-merken. The a2 Milk Company ontwikkelt en verkoopt allerhande melkproducten die het zogenoemde “A2-bèta-caseine-eiwit” bevatten, en is houder van verschillende “a2”-merken. Het BBIE heeft de oppositie van The a2 Milk Company tegen de merkaanvragen afgewezen, met als spil in haar overwegingen de beschrijvendheid van het element “A2” / “a2” voor melk en melkproducten. The A2 Milk Company heeft beroep ingesteld. Naar aanleiding van het HvJ EU Equivalenza-arrest rees de vraag op welke momenten een beschrijvend karakter van een merk een rol speelt; bij de beoordeling van de overeenstemming tussen teken en merk, of pas bij de globale beoordeling van het verwarringsgevaar.

IEF 20787

Spoedeisend belang wegens stroom van klachten over website

Rechtbank Den Haag 16 mei 2022, IEF 20787; ECLI:NL:RBDHA:2022:5503 (KvK tegen de B.V.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/spoedeisend-belang-wegens-stroom-van-klachten-over-website

Vzr. Rb. Den Haag 16 mei 2022, IEF 20787, IT 3971; ECLI:NL:RBDHA:2022:5503 (KVK tegen de B.V.) De B.V. suggereert op het internet dat zij vergelijkbare diensten aanbiedt als de Kamer van Koophandel omtrent het inschrijven binnen de registers van het KVK en het voorzien van uittreksels van het handelsregister. De Kamer van Koophandel vordert van de B.V.  dat haar websites offline worden gezet en de domeinnamen van deze websites op naam van het KVK worden gesteld, en het stoppen van het gebruik van het woordmerk KVK in de advertenties van de B.V. Aldus de rechtbank heeft de KVK in dit geval spoedeisend belang bij behandeling van dit geschil, gezien er een grote hoeveelheid klachten over de dienstverlening van de B.V. bij haar binnenkomt. Vervolgens oordeelt de rechter dat het daarnaast aannemelijk is, dat de KVK schade leidt door de kwaliteit van de diensten van de B.V. Hierdoor worden de eerder besproken vorderingen van de KVK toegewezen.

IEF 20773

HvJ EU: Classic Coach Company

HvJ EU 2 jun 2022, IEF 20773; ECLI:EU:C:2022:428 (Classic Coach Company), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-classic-coach-company

HvJ EU 2 juni 2022, IEF 20773, IEFBe 3464; ECLI:EU:C:2022:428,C-112/21(Classic Coach Company) Verzoek van Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing [IEF 19706] betreft de uitlegging van artikel 6, lid 2, van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten. Het verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen twee touringcarbedrijven en twee natuurlijke personen (Y en Z) anderzijds, over een vermeende schending door laatstgenoemden van het Benelux-merk waarvan X houder is [IEF 18884].

Beantwoording van de prejudiciële vragen:

IEF 20742

HvJ EU over stuiting rechtsverwerking en gedogen

HvJ EU 19 mei 2022, IEF 20742; ECLI:EU:C:2022:400 (Heitec AG tegen Heitech Promotion), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-over-stuiting-rechtsverwerking-en-gedogen

HvJ EU 19 mei 2022, IEF 20742, IEFbe 3458; ECLI:EU:C:2022:400 (Heitec AG tegen Heitech Promotion) Heitec (hierna eiser) is houdster van het oudere Uniewoordmerk Heitec. Gedaagde, Heitech, is houdster van een Duits beeldmerk dat het woordelement Heitech Promotion bevat. Ook is gedaagde houdster van het Uniebeeldmerk dat het woordelement Heitech bevat dat in 2008 is aangevraagd en in datzelfde jaar is ingeschreven. Gedaagde heeft meerdere malen gepoogd een co-existentieovereenkomst te sluiten met eiser, maar tevergeefs. Voor het Hof dienen de vragen te worden beantwoord wat gedogen in de zin van art. 9 richtlijn 2008/95 inhoudt, en of rechtsverwerking alleen ziet op de stakingsvordering, of dat tevens nevenvorderingen en samenhangende vorderingen hieronder vallen? Het Hof stelt dat het gedogen niet wordt beëindigd door het loutere verzetten tegen het gebruik van het jongere merk, maar dat tevens een juridisch dwingende oplossing dient te worden gevonden. De houder van het oudere merk dient het nodige doen om dit resultaat te bereiken. Daarnaast zal het instellen van beroep zelf de rechtsverwerkingstermijn niet stuiten, indien het geding inleidende stuk niet voldeed aan de betekeningsvereisten, vanwege het feit dat de nodige zorgvuldigheid niet in acht wasgenomen. Dit geldt ook voor samenhangende en nevenvorderingen.