IEF 22018
30 april 2024
Uitspraak

Morpara doet geslaagd beroep op ouder handelsnaamrecht

 
IEF 22017
30 april 2024
Uitspraak

Conflict over uitleg schikkingsovereenkomst betreffende geoctrooieerde kits

 
IEF 22024
29 april 2024
Artikel

Conferentie: 50-jarig bestaan van het Benelux-Gerechtshof

 
IEF 13612

HvJ EU: Verwording tot soortnaam door nalaten verkopers te instrueren

HvJ EU 6 maart 2014, zaak C-409/12 (Backaldrin Österreich The Kornspitz Company) - dossier
Verzoek om een prejudiciële beslissing, Oberster Patent- und Markensenat. Uitlegging van artikel 12, lid 2, sub a merkenrechtrichtlijn. Gronden voor vervallenverklaring. Ingeschreven woordmerk dat voor de consument de gebruikelijke benaming is geworden voor de betrokken waar omdat de tussenpersonen niet meedelen dat het een merk betreft. Afwezigheid van alternatieve benamingen om de betrokken waar aan te duiden. Nalaten van de merkhouder. Het Hof verklaart voor recht:

1)      Artikel 12, lid 2, sub a, van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat in een situatie als die van het hoofdgeding de houder van een merk de door dit merk verleende rechten kan verliezen voor een waar waarvoor het merk is ingeschreven wanneer het merk door toedoen of nalaten van deze houder louter uit het oogpunt van de eindverbruikers ervan de gebruikelijke benaming voor deze waar is geworden.

2)      Artikel 12, lid 2, sub a, van richtlijn 2008/95 moet aldus worden uitgelegd dat als „nalaten” in de zin van deze bepaling kan worden aangemerkt het feit dat de houder van een merk de verkopers niet ertoe aanzet om dit merk meer te gebruiken bij de verkoop van een waar waarvoor het merk is ingeschreven.

3)      Artikel 12, lid 2, sub a, van richtlijn 2008/95 moet aldus worden uitgelegd dat voor de vervallenverklaring van een merk niet is vereist dat wordt nagegaan of alternatieve benamingen bestaan voor een waar waarvan dit merk de in de handel gebruikelijke benaming is geworden.

Gestelde vragen:

1)      Is een merk ‚de in de handel gebruikelijke benaming van een waar of dienst’ geworden in de zin van artikel 12, lid 2, sub a, van richtlijn [2008/95] wanneer

a)      de handelaren zich er weliswaar van bewust zijn dat het merk een herkomstaanduiding is, maar in de regel de [eindverbruikers] hierover niet informeren, en

b)      de [eindverbruikers] het merk met name daarom niet meer als een herkomstaanduiding opvatten, maar als een gebruikelijke benaming van waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven?

2)      Is er reeds sprake van ‚nalaten’ in de zin van artikel 12, lid 2, sub a, van richtlijn 2008/95 wanneer de merkhouder niet optreedt, ofschoon de handelaren hun klanten er niet op attent maken dat het een ingeschreven merk betreft?

3)      Moet een merk dat door toedoen of nalaten van de houder ervan voor [eindverbruikers], maar niet voor de handel, een gebruikelijke benaming is geworden, in dat geval, maar ook alleen dan, vervallen worden verklaard wanneer de eindverbruikers op deze benaming zijn aangewezen omdat er geen equivalente alternatieve benamingen bestaan?

Op andere blogs:
AOMB Ons dagelijks brood wordt dagelijkse kost
BirdBuzz Kornspitz - CJEU specifies requirements for trade mark genericism
DVAN De beperking van een beschrijvende merknaam
IE-Forum Noot van Paul Geerts
JIPLP Kornspitz: only the views of end users are relevant to establish if a trade mark has lost its distinctive character

IEF 13614

Aansluiting schadeberekening bij Fotografenfederatie aanvaardbaar

Rechtbank Limburg 5 maart 2014, CV EXPL 13-3093 (Arjen Schmitz Fotograaf tegen MK Projects B.V.)
Uitspraak ingezonden door Job Hengeveld, Hengeveld Advocaten. Auteursrecht. Foto's. Onderzoeksplicht. Matiging proceskosten. Eiser fotografeert regelmatig voor het Maastrichtse Architectenbureau MH1 Architecten. Gedaagde heeft 22 foto's op haar website geplaatst, zonder toestemming en zonder naamsvermelding (25 lid 1 onder a Aw). Voor de berekening van de schade haakt eiser aan bij de Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie. Gedaagde is een professionele partij en heeft niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht naar het mogelijk bestaan van auteursrecht noch naar de maker van de foto's.

Gedaagde had niet zomaar mogen afgaan op het copyrightteken op deze website, nu dit teken volledig onbeschermd is en derhalve door iedereen te gebruiken, ook als dat foutief is. Vanwege het gebruik van het ©-teken en de link naar de website van gedaagde had gedaagde erop bedacht moeten zijn dat eiser auteursrechten had op die foto's. De gevorderde proceskosten acht de kantonrechter onredelijk hoog, deze worden gematigd.

Op andere blogs:
Novagraaf

IEF 13613

Gerecht EU week 10

Gemeenschapsmerk. We beperken ons tot een wekelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Ditmaal over:
A) Beroep ZENSATIONS afgewezen [tegen ZEN]
B) Beroep ANNAPURNA afgewezen [tegen BBIE]

Gerecht EU 5 maart 2014, zaak T-416/12 (ZENSATIONS) - dossier
Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het beeldmerk met het woordelement ZENSATIONS voor diensten van de klassen 35 en 44, en strekkende tot vernietiging van de beslissing houdende vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling tot afwijzing van de oppositie ingesteld door de houder van het woordmerk ZEN voor waren en diensten van de klassen 3, 21 en 44. Het beroep is afgewezen.

83      Or, pour le public ne connaissant pas l’anglais ou le français, les marques en conflit présentent un degré moyen de similitude visuelle et de similitude conceptuelle. En dépit de la faible similitude phonétique, un tel degré de similitude visuelle et de similitude conceptuelle suffit pour constater l’existence d’un risque de confusion, dès lors que les produits et services en cause sont semblables ou identiques et que le degré d’attention de la partie du public autre que celle composée des professionnels n’est pas particulièrement élevé. Cette conclusion est valable quel que soit le caractère distinctif de la marque antérieure, que la chambre de recours a qualifié de moyen, au point 29 de la décision attaquée, ce que la requérante conteste, en soutenant que l’élément « zen » est descriptif des produits et des services en cause.

84      À cet égard, il y a lieu de rappeler que la reconnaissance d’un éventuel caractère faiblement distinctif de la marque antérieure n’empêche pas de constater l’existence d’un risque de confusion en l’espèce. En effet, selon la jurisprudence, si le caractère distinctif de la marque antérieure doit être pris en compte pour apprécier le risque de confusion, il n’est qu’un élément parmi d’autres intervenant lors de cette appréciation. Ainsi, même en présence d’une marque antérieure à caractère distinctif faible, il peut exister un risque de confusion, notamment, en raison d’une similitude des signes et des produits ou des services visés (voir arrêt PAGESJAUNES.COM, précité, point 70, et la jurisprudence citée).

85      Au vu de ce qui précède, il y a lieu de rejeter également le second moyen et, par conséquent, le recours dans son ensemble, sans qu’il soit nécessaire d’examiner la recevabilité, contestée par l’OHMI, des deuxième et troisième chefs de conclusions de la requérante.

Gerecht EU 6 maart 2014, zaak T-71/13 (ANNAPURNA) - dossier
Gemeenschapsmerk – Beroep strekkende tot vernietiging van de beslissing houdende gedeeltelijke vernietiging van de gedeeltelijke vervallenverklaring door de nietigheidsafdeling van het woordmerk ANNAPURNA voor waren van de klassen 3, 18, 24 en 25 in het kader van de door verzoekster ingestelde vordering tot vervallenverklaring. Het beroep is afgewezen.

64      First of all, regarding the applicant’s argument that the protection accorded to the mark at issue in relation to outerwear should apply only to cashmere goods, it should be noted that, according to the general remarks of the World Intellectual Property Organisation (WIPO) accompanying the Tenth edition of the Nice Classification 2013, the categorisation of finished goods in the Nice Classification is in principle carried out in accordance with its function or intended use and not the materials used in its production. It is also apparent from the case-law that the criterion of purpose or intended use is of fundamental importance in the definition of a sub-category of goods or services in so far as consumers search primarily for goods or services which can meet their specific needs (see Case T‑256/04 Mundipharma v OHIM – Altana Pharma (RESPICUR) [2007] ECR II‑449, paragraph 29, and Joined Cases T‑493/07, T‑26/08 and T‑27/08 GlaxoSmithkline and Others v OHIM – Serono Genetics Institute (FAMOXIN) [2009], not published in the ECR, paragraph 37).

65      Those principles imply that it is not necessary to define a sub-category of outerwear made of cashmere in the present case. That conclusion is all the more appropriate since some of the outerwear sold under the mark at issue contains not only cashmere, but other materials as well. It is apparent from the descriptions of those goods on the invoices included in Annex 2 of the evidence presented before OHIM that they are materials such as cotton, wool, polyester and silk.

66      It is also not necessary to define a sub-category of outerwear made of knitwear. In the light of the case-law cited in paragraph 64 above, consumers search, in the present case, for goods in accordance with their specific needs and not their method of manufacture.

67      In addition, it is wrong to assert that the evidence of use concerns only outerwear made of cashmere and/or outerwear made of knitwear. The evidence referred to in paragraphs 58 and 59 above concerns also socks, tights, breeches, bras and pyjamas. That evidence demonstrates, at the very least, a certain variety in the underwear sold by the intervener during the relevant period.

68      The applicant’s arguments relating to the ‘clothes, slippers and headgear’ in Class 25 must therefore be rejected as unfounded.
IEF 13611

Revised 16th draft of the Rules of Procedure

Uit het persbericht: The Expert Group chaired by Mr. Kevin Mooney has carefully studied the comments received by the Secretariat of the Preparatory Committee in the written consultation on the Draft Rules of Procedure of the future Unified Patent Court which was open from 25 June to 1 October 2013. As a conclusion from its thorough discussions it has presented a revised 16th version of the draft Rules of Procedure pdf in which the amendments to the previous version appear in mark-up mode. Alongside a comprehensive digest pdf is published which was prepared by the Expert Group for their discussions containing explanations on the approach taken.

Henceforth the work is taken up under the chairmanship of Johannes Karcher in the Legal Group of the Preparatory Committee which will now examine the draft set of rules at the level of participating EU-Member States.

The publication of the 16th draft of the Rules of Procedure is not intended as a call for a fur-ther round of written comments but for information only. Any comments should be submitted at the oral hearing planned to be held by the Legal Group in the course of this year which will seek input of users on all suggested amendments to the text since the written consultation. For further information on the timing of the oral hearing please consult at regular intervals the roadmap of the Preparatory Committee which will appear on this website.

IEF 13610

BBIE serie februari 2014

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 10 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE serie januari 2014.

13-02

2007583

L

L V

1243547

Afgew.

fr

04-02

2008297

CHATEAU BLANC TOP QUALITY BELGIAN CHOCOLATES

CHATEAUX CHOCOLAT

1254592

Afgew.

nl

04-02

2008075

MATIS PARIS

MATE

1252763

Afgew.

nl

04-02

2008221

JEWEL

ZINZI JEWEL

1255896

Toegew.

nl

04-02

2007635

PROMASYS

PROMISE

1244916

Afgew.

nl

Behoefte aan een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.nl

IEF 13609

Gratis Getty-beelden voor non-commercieel gebruik

Bijdrage ingezonden door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law & Fine Prints. Embedden, licentie, recht & praktijk, handhaving en oplossing voor de praktijk. Getty stelt vanaf vandaag (6 maart 2014) 35 miljoen beelden ter beschikking voor niet-commercieel gebruik. Een vernieuwende stap in de strijd om auteursrechten in de beelden- en fotoindustrie.

EMBEDDEN
Getty stelt deze voorwaarden uiteraard wel onder een bijzondere licentie ter beschikking. De 35 miljoen foto’s mogen enkel gebruikt worden door deze te embedden. Getty maakt daarvoor speciale embed links aan bij de beelden. Alleen deze links mogen gebruikt worden.
Getty heeft hiervoor gekozen, omdat ze zo invloed hebben op de wijze waarop naamsvermelding plaatsvindt en omdat het plaatje op deze manier altijd naar de website van Getty zal leiden, waar voor het beeld vervolgens ook een licentie voor ander soort gebruik te verkrijgen is.
Op een later moment wil Getty bovendien reclame aan de beelden toevoegen, zoals dat nu ook bij YouTube filmpjes te zien is. Over de exacte invulling daarvan denken ze nog na.

LICENTIE
Getty biedt een vrij korte, maar onduidelijke licentie aan. Simpel gezegd staan ze commercieel gebruik in deze licentie niet toe, maar redactioneel wel.
Commercieel is in elk geval reclame, advertenties en merchandising. De beelden mogen enkel voor redactionele doeleinden gebruikt worden. Volgens de licentie zijn dit in elk geval beelden met een nieuwswaarde.

RECHT & PRAKTIJK
Er blijft een groot grijs gebied bestaan. De licentie vult dit niet op.
Veel gebruikers van beeld, zoals (redacties van) kranten en tijdschriften, personeelsbladen en reclame-tijdschriften (tijdschriften voor klantenbinding gemaakt worden), zijn al snel van mening dat er sprake is van redactioneel gebruik. Bovendien werken veel stockbureaus niet met goede licenties. Er bestaat een verschil tussen de micro-stock sites, zoals istockphoto, shutterstock en fotolia en de stockbureaus die duurdere, vaak ook exclusievere beelden in licentie geven. Micro-stock sites hebben vaak uitgebreide voorwaarden en licenties, die vooraf vaststaan, terwijl de exclusievere bureaus nauwelijks met duidelijke licenties werken. Waar precies de grens tussen redactioneel en commercieel ligt, is voor partijen zelf vaak ook niet duidelijk. Deze onduidelijkheid door Getty, kan daarom niet ingevuld worden aan de hand van wat in deze branche gebruikelijk is.

HANDHAVING
Getty heeft verder aangegeven hun huidige handhavingsbeleid voort te zetten. Wie gebruik maakt van de embed-functie, maar dit volgens Getty niet binnen de licentie doet, zal daar door Getty op aangesproken worden. Waarschijnlijk meteen met een brief van een van Getty’s advocaten die namens Getty een zeer hoge schadevergoeding zullen vragen.
Enerzijds lijkt Getty welwillend te zijn en juist hun beleid aan te willen passen aan de huidige praktijk, anderzijds biedt hen dit ook kansen de onwetende inbreukmaker die dacht het juist goed te doen, nog sneller en harder aan te pakken.

OPLOSSING VOOR DE PRAKTIJK
Getty wil uiteindelijk advertenties bij deze beelden gaan plaatsen. Het lijkt daarmee voornamelijk op een nieuw verdienmodel. Mensen die gebruik willen maken van de foto’s, zullen ofwel op de traditionele wijze licenties aan moeten kopen via (micro)stock bureaus of kunnen deze gratis beelden gebruiken, waarbij ze in feite via reclame-uitingen betalen. Daarmee lijkt de markt van het beeldgebruik te leren van wat er in de muziekindustrie al een tijd aan de gang is.

Charlotte Meindersma

IEF 13608

Stamboom is slechts een opsomming van gegevens

Ktr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 november 2013, CV EXPL 13-1610 (Stamboomboekwerk)
Uitspraak ingezonden door Leo van Osch, KZO|O13 Advocaten. Auteursrecht. Databankenrecht. X1 heeft zich sinds de jaren '80 tot 2003 beziggehouden met het samenstellen van een stamboom en deze afgedrukt in een boekwerk. X2 heeft de stamboomgegevens en een stamboom op de website geneanet.org geplaatst. Dat het boekwerk auteursrechtelijk beschermd is, is onvoldoende feitelijk onderbouwd (middels voorzijde van boekwerk, een pagina, inhoudsopgave en de eerste pagina van de index). Ook een beroep op 2 lid 1 sub a Databankenwet faalt.

Een stamboom komt niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking, het betreft immers een opsomming van gegevens die vaststaan en waarin dus geen creatieve keuzes kunnen worden gemaakt, omdat anders de stamboom incorrect of onvolledig is. Dat 14 van de 400 pagina's van het boekwerk is overgenomen, is geen substantieel deel in kwantitatief opzicht.

3.7. Naar het oordeel van de kantonrechter komt de stamboom niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Een stamboom betreft immers een opsomming van gegevens die vaststaan en waarin dus geen creatieve keuzes kunnen worden gemaakt, omdat anders de stamboom incorrect of onvolledig is. Dat ten behoeve van het samenstellen van de onderhavige stamboom eerst geschriften uit de 18e eeuw zijn ontcijferd en vertaald, de verzamelde gegevens met elkaar zijn verbonden en aan de hand waarvan conclusies zijn getrokken, brengt niet met zich dat de stamboom zelf een intellectuele schepping van X1 is. De ontcijfering en vertaling van de geschriften uit de 18e eeuw zijn immers geen onderwerp van geschil, maar aan de hand van de daarvan gemaakte stamboom. Verder valt niet in te zien dat het verbinden van de gegevens en het trekken van conclusies uit de voorhanden zijnde gegevens enige creatieve arbeid vereist. De keuze of rangschikking van stamboomgegevens vormt geen intellectuele schepping.

3.10. X1 stelt dat 14 van de 400 pagina's van het boekwerk door X2 zijn gebruikt. In kwantitatief opzicht is dit geen substantieel deel.

Dat sprake is van in kwalitatief opzicht substantieel gebruik van het boekwerk heeft X1 niet onderbouwd. X1 stelt niet welk deel van de totale investering in het maken van het boekwerk is gespendeerd aan juist datgene wat X2 zou hebben ontleend.

X1 stelt nog wel dat het door X2 overgenomen deel de volledige samenvatting, een hoofdelement, van het boekwerk betreft en daarom wel substantieel is. Het volledige boekwerk, of een kopie daarvan, heeft X1 echter niet overlegd.

IEF 13607

Analysing the Trade Secrets Directive

Wouter Pors, Analysing the Trade Secrets Directive, IE-Forum.nl IEF 13607.
Bijdrage ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird. The European Commission has published a proposal for a Trade Secrets Directive on 28 November 2013. This is a big step forward in the long-desired harmonization of trade secret law throughout Europe. It has the potential to bring protection to the same level as in the US, where the Uniform Trade Secrets Act has been around for quite a while. It was also necessary since so far most Member States have not taken sufficient steps to implement Article 39 TRIPs, which requires a minimum level of trade secret protection.

(...) 4. Conclusion
The proposal for the Trade Secret Directive certainly is a big step forward towards effective protection. It contains a lot of useful tools and provides a comprehensive, though not perfect, delimitation of the scope of trade secrets. At the same time it is an imperfect proposal with a fundamental flaw. It denies trade secrets their full protection as intellectual property rights as required by TRIPs. The fear for too much protection has led to some provision that might render the law rather ineffective. The choice not to have trade secrets covered by the Enforcement Directive means that different sets of tools apply and essential tools for collecting evidence are missing.

It is clear that the commission also has not appreciated, or chosen not to appreciate, the problems this causes in litigation practice. Any patented invention starts with a trade secret, but even once patent protection is granted, trade secret protection is still required. Not every bit of know-how meets the requirements for patentability and not every further development or technology involved in implementing the patent can be patented, either for legal or for economic reasons. However, if the invention is then copied by an infringer, this may be a combination of patent and trade secret infringement, which the owner might want to address in a single action. Because of the diverging rules for enforcement, that might prove to be quite difficult.
The current proposal is not the final text. Some of the problems are a result of political compromise and very hard to repair. Others are more up for debate, also by legal professionals. There will be lots of opportunities for industry to have this debate in the near future. The Directive is not expected to be enacted in the very near future, probably at least not before the end of this year. It is worthwhile to have these discussions and share views with the Commission, in order to create a good system that brings Europe to the same level as the US.

Wouter Pors

Meegezonden documenten:
Trade secrets proposal
Trade secrets implementation plan
Trade secrets summary impact assessment

IEF 13606

Thecontentmap.nl

Erik Thijssen, Thecontentmap.nl, voorgepubliceerd op PlatformMakers.nl.
Tijdens Eurosonic Noorderslag werd door Minister Jet Bussemaker www.thecontentmap.nl gelanceerd. De website helpt consumenten om legale content, zoals e-books, muziek, films en TV-uitzendingen op het internet te vinden. Omdat het voor consumenten niet altijd even eenvoudig is te zien of online content met of zonder toestemming van rechthebbenden wordt aangeboden, en of het wel veilig is bestanden te downloaden, wil Thecontentmap.nl een doorverwijzing bieden naar alle aanbieders van legale diensten in Nederland.

Het initatief werd overgenomen uit Engeland waar www.thecontentmap.com al geruime tijd bestaat. De lancering van de website is een van de eerste publieke resultaten van de Federatie Auteursrechtbelangen, het samenwerkingsverband van de gehele auteursrechtensector dat twee jaar geleden werd opgericht. (...)

Een succes mag ook genoemd worden dat Minister Bussemaker de nieuwe website niet alleen lanceerde, maar dat zij ook (financiële) ondersteuning toezegde voor de campagne om de website onder de aandacht te brengen van jongeren, het onderwijs en opvoeders. Een site alleen heeft immers weinig toegevoegde waarde op het internet; alleen als consumenten hem ook weten te vinden, is er een daadwerkelijke meerwaarde om legale content toegankelijker te maken. De minister: ‘Die content is niet zomaar vanuit het niets op het net verschenen. Daar hebben makers en producenten veel tijd, energie en geld ingestoken. Als we willen dat ze dat blijven doen, moeten we ervoor betalen. Eerlijk is eerlijk.’

IEF 13605

In de tijdschriften februari 2014

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

Berichten IE 2013-12 JIPLP 2014 vol 9 issue 3
 
IER 2014, afl. 1 - februari
Kosteloze download  

Berichten IE
Artikelen

Auteursrecht met betrekking tot octrooiaanvragen – Toon Huydecoper
Finding Vredopat.pending – Alexander Tsoutsanis

Rechtspraak
Octrooirecht
Nr. 3 Hoge Raad 7 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4115, Lundbeck/Tiefenbacher, IEF 12745 – met noot van A. Tsoutsanis
Merkenrecht/auteursrecht
Nr. 4 Hof Amsterdam 23 juli 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2243, [Appellant]/ Super de Boer, IEF 13397 – met noot van T.E. Deurvorst

Rechtspraak in het kort
Merkenrecht
Nr. 5 HvJ EU 19 september 2013, Martin Y Paz/David Depuydt c.s., IEF 13049
Nr. 6 Hof Amsterdam 15 oktober 2013, AFC Ajax N.V./X., IEF 13159
Nr. 7 HvJ EU 17 oktober 2013, Isdin SA/BHIM en Bial-Portela & Cª SA, IEF 13148
Nr. 8 Hoge Raad 6 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1613, Makro/Diesel, IEF 13317
Nr. 9 Hoge Raad 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2057, Refresco/Red Bull, IEF 13370

IER 2014-01
Artikel
Nr. 1 - ReDigi – een enge beslissing? De online verkoop van tweedehands digitale muziekbestanden/M.G. Schrijvers

Jurisprudentie
Auteursrecht, Auteursrecht/IPR
Nr. 2 - HR 28 oktober 2011 (Mag Instruments/EDCO) zie ook IER 2014/3
Nr. 3 - Hof Den Haag 22 januari 2013 (Simba/Hasbro) m.nt. LB
Nr. 4 - United States District Court Southern District of New York 30 maart 2013 (Capitol Records/ReDigi)
Nr. 5 - Rb. Den Haag 24 juli 2013 (SENA/COEZH) m.nt. JMBS

Modellenrecht
Nr. 6 - HR 25 oktober 2013 (S&S/Esschert) m.nt. PGFAG

Procesrecht/IPR
Nr. 7 - Rb. Den Haag (vzr.) 21 januari 2013 (Bang & Olufsen/Loewe) zie ook IER 2014/8
Nr. 8 - Rb. Den Haag (vzr.) 07 mei 2012 (BP/Shell) m.nt. Redactie
Nr. 9 - HR 13 september 2013 (Molenbeek/gerekestreerden) m.nt. FE
Nr. 10 - HR 20 december 2013 (Refresco/Red Bull) zie ook IER 2014/11
Nr. 11 - HR 27 september 2013 (Boston Scientifi c/OrbusNeich) m.nt. FE

Reclamerecht
Nr. 12 - CBb 18 juli 2013 (VSW/Ketelhuis) m.nt. EHH


JIPLP 2014 vol 9 issue 3
Guest Editorial
Through the looking glass?
Julia Montero . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171

Current Intelligence
Italian torpedo actions can sink cross-border patent infringement proceedings
Michele Giannino . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
HTC v Nokia (UK): no case for exhaustion
Pat Treacy and Helen Hopson. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Hong Kong media group has no protectable goodwill in the UK; its Community trade mark is ‘now’ invalid
Joel Smith and Laura Deacon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
United States Court of Appeals for the Second Circuit examines trade mark infringement under the Federal Trademark Dilution Act
Miri Frankel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Copyright criminal complaint against YouTube dismissed in Argentina
Pablo A. Palazzi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
SAS: major software copyright ruling upheld
Iona Silverman . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
Puma and jumping feline at the intersection of design and trade mark rights
Laetitia Lagarde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Risks of IP carve-out in arbitration clauses
Jacques de Werra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184

Articles

The Technology Transfer Block Exemption Regulation and related Guidelines: competition law and IP licensing in the EU
Stefano Barazza. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Copyright law-making in the EU: what lies under the ‘internal market’ mask?
Ana Ramalho . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Repeated filings of a European Community trade mark
Karin Stumpf. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225

From GRUR Int.
Personal privacy rights in the 21st century: logic and challenges
Karl-Nikolaus Peifer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
Vehicle Navigation System
Sandra von Lingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Quo vadis, iudicium unitarium?
Peter Meier-Beck . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241

IP in Review
At the crossroads of art and law: international art collection
Paraskevi Kollia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Paragliding from the pharmaceutical patent cliff
Christopher Stothers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
Interpreting for Humpty Dumpty: Bridging the gap between intended usage and constructed claim definitions
Patrick E. Caldwell. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Patent remedies from around the world
David R. Verbeeten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255