Auteursrecht  

IEF 21979

Zitbank van Israëlische ontwerper auteursrechtelijk beschermd, maar geen inbreuk vastgesteld

Rechtbanken 20 mrt 2024, IEF 21979; ECLI:NL:RBGEL:2024:1524 (Eisers tegen EasySofa), https://www.ie-forum.nl/artikelen/zitbank-van-israelische-ontwerper-auteursrechtelijk-beschermd-maar-geen-inbreuk-vastgesteld

Rb. Gelderland 20 maart 2024, IEF 21979; ECLI:NL:RBGEL:2024:1524 (Eisers tegen EasySofa). Eiser is ontwerper van de zitbank genaamd Michelin waarvan de eerste ontwerptekeningen door hem gemaakt zijn in september 2011 in Israël. De Michelin bank wordt geproduceerd door Deense onderneming Top-Line. EasySofa produceert en verhandelt een zitbank onder de naam ‘Capoli’. Per brief van 7 december 2020 heeft eiser EasySofa gesommeerd de exploitatie van de zitbank ‘Capoli’ te staken en gestaakt te houden wegens auteursrechtinbreuk op, dan wel slaafse nabootsing van de Michelin bank. Partijen verschillen van mening over de vraag of de Michelin bank in Nederland auteursrechtelijke bescherming geniet.

IEF 21978

E-mailcontact leidt tot schending postcontractuele verplichtingen

Hof 's-Hertogenbosch 5 mrt 2024, IEF 21978; ECLI:NL:GHSHE:2024:721 (Appellanten tegen geïntimideerden), https://www.ie-forum.nl/artikelen/e-mailcontact-leidt-tot-schending-postcontractuele-verplichtingen

Hof 's Hertogenbosch 5 maart 2024, IEF 21978; ECLI:NL:GHSHE:2024:721 (Appellanten tegen geïntimideerden). In onderhavige zaak verwijten appellanten geïntimideerden dat zij (post)contractuele verplichtingen jegens hen hebben geschonden door openbaring van bedrijfsgeheimen, openbaring van auteursrechtelijk beschermde werken en schending van het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding. Geïntimideerde zou in het geheim na afloop van zijn samenwerking met Foam, voor Trocellen hebben gewerkt met als doel een concurrerende installatie te ontwerpen en hierbij vertrouwelijke kennis en IE-rechtelijk beschermd materiaal van appellanten hebben gebruikt. Appellanten vorderen, onder meer, schadevergoeding wegens het schenden van betreffende verplichtingen. Bij incidenteel vonnis heeft de rechtbank Limburg geoordeeld dat appellanten onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van een auteursrechtinbreuk [zie IEF 19006].

IEF 21964

Prejudiciële vragen over nationale billijke vergoedingsregeling en onderhandelingsvrijheid

Verzoekende partij ‘Meta Platforms Ireland Limited’ biedt onlinediensten aan, waaronder Facebook. Verwerende partij, de nationale toezichthouder voor de communicatiesector (hierna: AGCom), heeft op grond van de nationale auteurswet een besluit genomen over de rechten omtrent perspublicaties. Dit besluit stelt criteria vast over de hoogte van een billijke vergoeding van perspublicaties en bevat verplichtingen voor het beschikbaar stellen van gegevens. Dit besluit raakt Meta Platforms, omdat persuitgevers uittreksels van of links naar hun inhoud op hun Facebook pagina zetten, waardoor er extra webverkeer wordt gegenereerd naar de website van de uitgever. Meta Platforms gaat tegen het besluit in beroep en stelt dat de nationale auteurswet waarop het besluit is genomen in strijd is met artikel 15 van richtlijn 2019/790.

IEF 21961

Prejudiciële vragen over nationale wet betreffende forfaitaire minimumvergoeding

De UFPR, maatschappij voor collectieve belangenbehartiging van de naburige rechten, heeft met DADA, exploitant van een plaatselijk radiostation, een niet-exclusieve licentieovereenkomst gesloten voor het uitzenden van commerciële fonogrammen. Deze hield in dat DADA bevoegd was fonogrammen uit te zenden tegen een betaling van een billijke vergoeding. Ook bij gebrek aan inkomsten zouden gemaakte inkomsten wel vergoed worden. Na inwerkingtreding van een nieuwe nationale wet, die een einde maakt aan de billijke minimumvergoeding, weigert DADA om de forfaitaire minimumvergoeding nog te betalen. UFPR voert aan dat de wet in strijd zou zijn met artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115 en artikel 16, lid 2, van richtlijn 2014/26. Deze bepalingen zouden zich verzetten tegen tegen inmenging door de nationale wetgever in de uitvoering van een geldige methode die een dergelijke minimumvergoeding bepaalt. De verwijzende rechter stelt dat deze Unierechtelijke bepalingen voorschrijven dat de vergoeding die aan producenten van fonogrammen toekomt passend en redelijk moet zijn en dat het aan de nationale wetgever is om mechanismen in te stellen waarbij die passende vergoeding concreet wordt bepaald. De verwijzende rechter stelt vragen over welke criteria aan deze beoordeling kan worden gesteld. Tevens twijfelt hij over de verplichting tot een forfaitaire vergoeding en vraagt hij zich af of het beëindigen van vergoedingen die niet verwaarloosbaar zijn, strijd oplevert met artikel 17 Handvest. De prejudiciële vragen luiden als volgt:

IEF 21960

HvJ EU: Italiaanse CBO-wetgeving in strijd met VWEU

HvJ EU 21 mrt 2024, IEF 21960; ECLI:EU:C:2024:254 (LEA tegen Jamendo), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-italiaanse-cbo-wetgeving-in-strijd-met-vweu

HvJ EU 21 maart 2024, IEF 21960, IEFbe 3725; ECLI:EU:C:2024:254 (LEA tegen Jamendo SA). LEA is een aan het Italiaanse recht onderworpen collectieve beheerorganisatie die gerechtigd is om in Italië te bemiddelen inzake auteursrechten. Jamendo SA is een onafhankelijke beheerentiteit die sinds 2004 in Italië actief is. LEA heeft de rechter verzocht om Jamendo te bevelen haar bemiddelingsactiviteiten inzake auteursrechten in Italië te staken. Jamendo stelt dat naar Italiaans recht bemiddelingsactiviteiten voorbehouden zijn aan de SIAE (de Italiaanse vennootschap van auteurs en uitgevers), waardoor het voor onafhankelijke beheerentiteiten onmogelijk is om aldaar te bemiddelen inzake auteursrechten en deze entiteiten gedwongen worden om vertegenwoordigingsovereenkomsten te sluiten met de SIAE of met andere erkende collectieve beheerorganisaties. De rechter stelt de prejudiciële vraag of de Richtlijn collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten (RI 2014/26) het verbiedt een nationale regeling te hanteren die toegang tot de markt voor bemiddeling voorbehoudt aan collectieve beheerorganisaties, met uitsluiting van organisaties die kunnen worden gekwalificeerd als onafhankelijke beheerentiteiten die in dezelfde staat of in andere lidstaten zijn opgericht.

IEF 21956

Tussenvonnis inzake bevoegdheid bij auteursrechtclaim Philips

Rechtbanken 13 mrt 2024, IEF 21956; ECLI:NL:RBGEL:2024:1419 (Philips tegen gedaagde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tussenvonnis-inzake-bevoegdheid-bij-auteursrechtclaim-philips

Rb. Gelderland 13 maart 2024, IEF 21956; ECLI:NL:RBGEL:2024:1419 (Philips tegen gedaagde). Philips vordert in de hoofdzaak een bevel tot staking van inbreukmakende handelingen op de auteursrechten van Philips. Gedaagde heeft hiertegen een bevoegdheidsincident opgeworpen en stelt dat op grond van artikel 99 Rv niet de rechtbank Gelderland, maar de rechtbank Noord-Holland bevoegd is, omdat gedaagde in Groningen woont. Philips voert verweer en stelt dat sprake is van een auteursrechtinbreuk en dus een onrechtmatige daad. Daardoor is de rechtbank waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan mede bevoegd op grond van artikel 102 Rv. De rechtbank oordeelt dat de producten online werden aangeboden en dus ook schade is geleden in Gelderland, waardoor artikel 102 Rv van toepassing is. Philips heeft de mogelijkheid te kiezen tussen de verschillende rechtbanken. De vraag of daadwerkelijk schade is geleden, is pas in de hoofdprocedure relevant.

IEF 21955

Uitspraak ingezonden door Terry Häcker.

Tesco verliest zaak tegen Lidl over gebruik gele cirkel (VK)

19 apr 2023, IEF 21955; (Lidl tegen Tesco), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tesco-verliest-zaak-tegen-lidl-over-gebruik-gele-cirkel-vk

UK High Court 19 april 2023, IEF 21955; (Lidl tegen Tesco). Lidl heeft een rechtszaak aangespannen tegen Tesco voor het schenden van zijn handelsmerk en auteursrecht door het gebruik van gele stickers met blauwe achtergrond. Lidl stelt dat Tesco de branding heeft gekopieerd om zo mee te kunnen liften op zijn ‘goede reputatie’. Het gaat om het gebruik van de “Clubcard”-cirkels voor producten die afgeprijsd zijn. Deze staan naast het reguliere prijsetiket en zouden, volgens Lidl, kunnen leiden tot verwarring bij de consument. 

IEF 21951

Conclusie Europese A-G inzake mededeling aan het publiek

HvJ EU 22 feb 2024, IEF 21951; ECLI:EU:C:2024:151 (GEMA tegen GL), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-europese-a-g-inzake-mededeling-aan-het-publiek

HvJ EU Conclusie A-G 22 februari 2024, IEF 21951, IEFbe3723; ECLI:EU:C:2024:151 (GEMA tegen GL). GEMA is een organisatie voor het collectieve beheer van auteursrechten op het gebied van muziek en heeft bij de Duitse bodemrechter een vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen GL, de exploitant van een appartementsgebouw, op grond dat laatstgenoemde in die appartementen televisietoestellen ter beschikking stelt die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee uitzendingen kunnen worden ontvangen. Omdat in onderhavige zaak geen sprake is van een “centrale ontvangst” en de rechter eraan twijfelt of dit een mededeling aan het publiek is, heeft zij het HvJ EU de volgende vraag gesteld:

Is er sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 van [richtlijn 2001/29] wanneer de exploitant van een flatgebouw televisietoestellen in het flatgebouw ter beschikking stelt die elk door middel van een kamerantenne uitzendingen ontvangen zonder een centrale ontvangst voor de doorgifte van de signalen?”

IEF 21947

A-G: Tinnus geniet geen auteursrechtelijke bescherming

Hoge Raad 16 feb 2024, IEF 21947; ECLI:NL:PHR:2024:176 (Tinnus tegen verweerster), https://www.ie-forum.nl/artikelen/a-g-tinnus-geniet-geen-auteursrechtelijke-bescherming

Parket bij de Hoge Raad 16 februari 2024, IEF 21947; ECLI:NL:PHR:2024:176 (Tinnus tegen verweerster). Deze zaak gaat over de vraag of de waterballonvullers van Tinnus Enterprises (hierna: Tinnus) auteursrechtelijk beschermd zijn. De techniek houdt, kort gezegd, in dat door gebruik van slangetjes meerdere waterballonnen tegelijk gevuld kunnen worden. Tinnus vordert een inbreukverbod jegens verweerster ter bescherming van haar beweerde auteursrechten (en modellenrechten). Op 1 maart 2024 heeft de Hoge Raad al arrest gewezen over de octrooirechtelijke bescherming van deze waterballonvullers [zie IEF 21912]. Het Gerechtshof Den Haag (hierna: het hof) had eerder in deze zaak geoordeeld dat geen sprake was van een auteursrechtelijk beschermd werk wegens techniekexceptie [zie IEF 21511].  

IEF 21940

Mirjam Elferink: Normalisatienormen openbaar toegankelijk

Op 5 maart 2024 heeft het Europese Hof van Justitie beslist dat normalisatienormen waarnaar in EU-wetgeving wordt verwezen door de Europese Unie (hierna: EU) openbaar gemaakt moeten worden (ECLI:EU:C:2024:201).

Daarmee is er eindelijk duidelijkheid gekomen over een onderwerp waarop Mirjam Elferink 26 jaar geleden is gepromoveerd. Op 10 december 1998 verdedigde zij haar proefschrift waarbij zij bepleitte dat normalisatienormen (NEN/CEN/ISO) waarnaar in wetgeving wordt verwezen voor iedereen vrij toegankelijk zouden moeten zijn, omdat deze normen door verwijzing onderdeel van die wetgeving worden. Daarmee vallen ze onder artikel 11 Auteurswet dat bepaalt dat er op wetgeving geen auteursrecht bestáát. Op grond van haar proefschrift werden er destijds Kamervragen over dit onderwerp gesteld. Later volgde een principiële procedure over deze materie tussen bouwbedrijf Knooble en de Staat. Die zaak werd nog (deels) gewonnen door de Staat. Ten onrechte, zo blijkt nu uit het arrest van het Europese Hof van Justitie.