Gepubliceerd op woensdag 21 mei 2025
IEF 22708
Gerechtshoven ||
13 mei 2025
Gerechtshoven 13 mei 2025, IEF 22708; ECLI:NL:GHARL:2025:3047 ([appellant] tegen AVROTROS), https://www.ie-forum.nl/artikelen/ook-in-hoger-beroep-rectificatie-van-opgelicht-niet-toewijsbaar-geen-bezwaar-tegen-gebruik-portretfoto-mogelijk

Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Max Pijlman, Van Kaam.

Ook in hoger beroep rectificatie van Opgelicht?! niet toewijsbaar, geen bezwaar tegen gebruik portretfoto mogelijk

Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2025, IEF22708; ECLI:NL:GHARL:2025:3047 (appellant tegen AVROTROS). In 2021 besteedde AVROTROS in het televisieprogramma Opgelicht?! aandacht aan de talrijke tuchtrechtelijke veroordelingen van appellant, een voormalig advocaat. Appellant stelde dat hij in de uitzending ten onrechte als oplichter werd neergezet en startte daarop een kort geding tegen AVROTROS, waarin hij rectificatie van verschillende uitlatingen vorderde. Bij vonnis van 17 juni 2021 wees de voorzieningenrechter deze vordering af, oordelend dat in dit geval het recht van AVROTROS op vrijheid van meningsuiting zwaarder woog dan het recht van appellant op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer [zie IEF 20031]. Appellant stelde vervolgens een bodemprocedure in bij de rechtbank. In die procedure beperkte hij zijn bezwaren tot specifieke uitlatingen met betrekking tot een vermeend vervalst document afkomstig van een inmiddels overleden persoon. Hij betoogde dat deze uitlatingen zijn eer en goede naam schaadden. De rechtbank wees zijn vordering opnieuw af [zie IEF 21565], waarna appellant hoger beroep instelde. In hoger beroep vermeerdert appellant zijn eis. Hij vordert niet alleen rectificatie van de suggestie dat hij de verklaring en handtekening van de overleden [naam1] zou hebben vervalst, maar verzet zich tevens tegen het gebruik van zijn portretfoto aan het begin van de uitzending. In dat kader doet hij een beroep op de artikelen 19 en 20 van de Auteurswet.

Het hof oordeelt dat appellant als publiek figuur, die bovendien regelmatig zelf de publiciteit opzocht, meer kritiek moet kunnen verdragen. De uitzending had tot doel het publiek te waarschuwen voor het vermeend onbetamelijk handelen van appellant en leverde daarmee een bijdrage aan een publiek debat van algemeen belang. De gewraakte uitlatingen vinden voldoende steun in het op het moment van uitzending beschikbare feitenmateriaal en werden bovendien gepresenteerd als de mening van een derde, niet als een feitelijke beschuldiging door AVROTROS zelf. Van belang is verder dat AVROTROS appellant wederhoor heeft geboden. Uit de uitzending blijkt dat appellant daar ook gebruik van heeft gemaakt. Tot slot geldt dat appellant ook in hoger beroep niet heeft gesteld of onderbouwd dat er een causaal verband is tussen de uitzending en de door hem gestelde reputatieschade. Net als de rechtbank komt het hof daarom tot het oordeel dat, gelet op de te maken belangenafweging, de vordering tot rectificatie niet toewijsbaar is. Het recht van AVROTROS op vrijheid van meningsuiting woog in dit geval zwaarder dan de mogelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van appellant. Zowel de vordering tot rectificatie als het bezwaar tegen het gebruik van het portret van appellant werd afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

4.6 Uitgangspunt bij de te maken belangenafweging in het kader van de rechtmatigheid van de uitzending en het gebruik van het portret van [appellant] is het recht van AVROTROS om zich in een televisieprogramma informerend, kritisch, opiniërend en waarschuwend uit te kunnen laten over misstanden die de samenleving raken (artikel 10 EVRM en artikel 10 Grondwet) en het recht van [appellant] op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, waaronder ook het recht op bescherming van zijn goede naam en reputatie (artikel 8 EVRM en artikel 7 Grondwet). De door [appellant] gevorderde rectificatie impliceert een beperking van het recht van AVROTROS om zich vrij te kunnen uiten.