IEF 22012
26 april 2024
Uitspraak

Schending geheimhoudingsovereenkomst leidt ongeldige octrooirechten

 
IEF 22013
26 april 2024
Uitspraak

Hof: octrooi van Galenicum nietig wegens gebrek aan inventiviteit

 
IEF 22014
25 april 2024
Uitspraak

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

 
IEF 13476

Oproep Kennisland tot aansluiten bij gezamenlijke reactie EU-consultatie

Uit het persbericht: Zoals eerder opgemerkt is er op dit moment een publieke consultatie over nieuwe auteursrechtelijke regels [red. IEF 13363] voor Europa gaande. Reageren op deze consultatie is nog tot en met woensdag 5 februari mogelijk. Wij hebben er eerder op gewezen dat deze consultatie een aantal voor erfgoedinstellingen zeer relevante vragen bevat en de erfgoedsector dus een unieke kans biedt om zijn stem te laten horen.

Vandaag heeft de werkgroep auteursrecht van Nederlandse erfgoedinstellingen een gezamenlijke reactie op deze consultatie gepubliceerd. Tot en met maandag 3 februari kunnen erfgoedinstellingen zich bij deze reactie aansluiten die vervolgens namens deze instellingen ingediend zal worden. Instellingen die zich bij deze reactie willen aansluiten kunnen dit via een e-mail naar info@kl.nl kenbaar maken.

De werkgroep vindt het echter belangrijk dat er in aanvulling op de gezamenlijke reactie zo veel mogelijk reacties van individuele instellingen komen. Om dit makkelijker te maken heeft de werkgroep een modelreactie gepubliceerd die door instellingen gebruikt kan worden om een eigen reactie op te stellen. Naast Engelstalige antwoordsuggesties bevat de modelreactie Nederlandstalige uitleg bij de antwoorden.

IEF 13472

Not for designers: On the Inadequacies of EU Design Law and How to Fix It

Thomas Margoni, 'Not for designers: On the Inadequacies of EU Design Law and How to Fix It', JIPITEC 2013-3, p. 225-248.
Design rights represent an interesting example of how the EU legislature has successfully regulated an otherwise heterogeneous field of law. Yet this type of protection is not for all. The tools created by EU intervention have been drafted paying created by EU intervention have been drafted paying much more attention to the industry sector rather than to designers themselves. In particular, modern, digitally based, individual or small-sized, 3D printing, open designers and their needs are largely neglected by such legislation. There is obviously nothing wrong in drafting legal tools around the needs of an industrial sector with an important role in the EU economy, on the contrary, this is a legitimate and good decision of industrial policy.

However, good legislation should be fair, balanced and (technologically) neutral in order to offer suitable solutions to all the players in the market, and all citizens in the society, without discriminating the smallest or the newest: the cost would be to stifle innovation. The use of printing machinery to manufacture physical objects created digitally thanks to computer programs such as Computer-Aided Design (CAD) software has been in place for quite a few years, and it is actually the standard in many industrial fields, from aeronautics to home furniture. The change in recent years that has the potential to be a paradigm-shifting factor is a combination between the popularization of such technologies (price, size, usability, quality) and the diffusion of a culture based on access to and reuse of knowledge. We will call this blend Open Design. It is probably still too early, however, to say whether 3D printing will be used in the future to refer to a major event in human history, or instead will be relegated to a lonely Wikipedia entry similarly to Betamax (copyright scholars are familiar with it for other reasons).

It is not too early, however, to develop a legal analysis that will hopefully contribute to clarifying the major issues found in current EU design law structure, why many modern open designers will probably find better protection in copyright, and whether they can successfully rely on open licenses to achieve their goals. With regard to the latter point, we will use Creative Commons (CC) licenses to test our hypothesis due to their unique characteristics to be modular, i.e. to have different license elements (clauses) that licensors can choose in order to adapt the license to their own needs."

IEF 13471

BREIN overweegt cassatie tegen afwijzing blokkering The Pirate Bay

Uit het persbericht: Het Haagse gerechtshof wees vandaag in hoger beroep de blokkering van The Pirate Bay af omdat die niet effectief zou zijn [IEF 13467]. De rechtbank had eerder op vordering van BREIN bepaald dat Ziggo en XS4ALL hun abonnees de toegang tot die illegale website moesten blokkeren.

BREIN merkt op dat deze uitspraak haaks staat op het oordeel van rechters in andere Europese landen en vooruitloopt op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat binnenkort wordt verwacht. In die zaak (UPC Wien) zal de hoogste Europese rechter over hetzelfde onderwerp oordelen. De Advocaat Generaal lijkt in zijn conclusie van november vorig jaar het begrip "effectiviteit" beperkter uit te leggen dan het Haagse hof.

Opmerkelijk is dat het Haagse hof meent dat de blokkering niet effectief is terwijl zij wel aanneemt dat zowel het bezoek aan The Pirate Bay is gedaald als het aantal abonnees dat inbreuk maakt. Het hof neemt echter als uitgangspunt dat het doel van de blokkering is om het totaal aantal inbreuken te verminderen. Omdat het bittorrentverkeer bij XS4ALL in zijn algemeenheid niet is gedaald, neemt het hof aan dat diens abonnees de blokkering omzeilen of naar andere torrentsites gaan. Het hof meent dat BREIN tegelijkertijd ook blokkering van andere illegale torrentsites had moeten vorderen. BREIN meent dat op de redenering van het hof het nodige is af te dingen.

Overigens heeft het hof de meeste voorliggende vragen in het voordeel van BREIN beslist, onder meer dat een significant deel van de abonnees van Ziggo en XS4ALL via The Pirate Bay inbreuk plegen, dat The Pirate Bay niet alleen onrechtmatig handelt maar zelf ook inbreuk pleegt door het aanbieden van artwork en dat de diensten van Ziggo en XS4ALL worden gebruikt om inbreuk te maken. Voorts oordeelt het hof dat de blokkade de providers vrijwel niets kost, zeer eenvoudig is en voor hen geen rompslomp oplevert.

"De uitspraak van het Hof is nadelig voor de ontwikkeling van de legale online markt omdat die bescherming nodig heeft tegen illegale concurrentie", zegt BREIN directeur Tim Kuik. "Het doel van de blokkering van The Pirate Bay is uiteraard de inbreuken via The Pirate Bay te verminderen. Het is tegenstrijdig dat het hof weliswaar constateert dat dit doel inderdaad wordt bereikt maar vervolgens toch afwijst omdat gebruikers naar andere sites kunnen."

BREIN overweegt cassatie tegen het arrest in te stellen en kijkt uit naar wat het Hof Van Justitie in Luxemburg binnenkort zal oordelen. Dat buigt zich over de vraag óf en, zo ja, in welke mate effectiviteit een rol speelt bij de vraag of een access provider een onrechtmatige website moet afsluiten.

IEF 13470

Schadecomponenten auteursrechtinbreuk op foto van drie garnalen

Ktr. Rechtbank Noord-Holland 22 januari 2014, CV EXPL 13/1552, (Goudzwaard tegen De Jong Reclame en Partners B.V.)
Uitspraak ingezonden door Kitty van Boven, I-ee.
Auteursrecht foto. Inbreuk. Schadecomponenten. Goudzwaard is professioneel fotograaf die zijn foto´s uitsluitend door middel van zijn eenmanszaak Obscura Fotografie exploiteert. De Jong is houdster van de website www.reclame-dejong.nl. Op deze website is een foto geplaatst van drie garnalen. Goudzwaard heeft gevorderd een verklaring voor recht dat de wederpartij inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van Goudzwaard, veroordeling tot schadevergoeding voor de inbreuk op voormelde rechten van Goudzwaard, de wederpartij te veroordelen de herkomst van de foto bekend te maken en veroordeling in de proceskosten. De verklaring voor recht is toewijsbaar. Voor wat betreft de schadevergoeding wordt de vraag als volgt beoordeeld.

4.5 Dat Goudzwaard voor de bepaling van de schadevergoeding inzake deze verbintenis uit de wet aansluiting heeft gezocht bij de door hem bij overeenkomsten gehanteerde algemene voorwaarden valt te billijken. Als De Jong dat had willen voorkomen dan had hij  een overeenkomst met Goudzwaard moeten sluiten. De Jong heeft de keus gemaakt om zonder toestemming van Goudzwaard zijn foto te gebruiken en hij dient daarvoor de gevolgen te dragen. Hierbij is van belang, dat Goudzwaard de foto exclusief in licentie heeft gegeven aan restaurant Delphi´s, zodat redelijk is dat aansluiting wordt gezocht bij gederfde licentievergoeding [..]. Ook is voor de hoogte van de vergoeding van belang, dat de foto in ieder geval meer dan 2,5 week op de website van De Jong heeft gestaan. De kantonrechter is met Goudzwaard van oordeel, dat het redelijk is om van de volgende schadecomponenten uit te gaan:
- gederfde licentie inkomsten (zoals voormeld),
- inbreuk op het exclusieve recht om zelf te bepalen waar en hoe de foto wordt gebruikt,
- de moeite die Goudzwaard heeft moeten doen om de inbreuk te constateren,
- schade wegens ontbreken toestemming,
- schade vanwege ontbreken naamsvermelding,
- schade vanwege verminking van de foto,
- schade bestaan uit de kosten die Goudzwaard heeft moeten om zijn auteursrechten te handhaven en zijn schade vergoed te krijgen (Goudzwaard vordert ex art. 1019 Rv de volledige proceskosten).

4.7 De Jong dient als de in het ongelijk te stellen partij de proceskosten te dragen.

4.9 De vordering "bekendmaking van de herkomst van de foto" zal worden afgewezen, omdat door Goudzwaard onvoldoende is gesteld, dat naast De Jong andere personen (derden) misbruik hebben gemaakt van de foto, althans dat De Jong daar weet van zou hebben.

Lees de uitspraak:
CV EXPL 13/1552 (afschrift)
ECLI:NL:RBNHO:2014:370 (link)

IEF 13469

OM niet-ontvankelijk in vervolging uploader 5000 e-books

Hof Den Haag 27 januari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:84 (Geen vervolging 5.000 e-books)
Strafrecht. Het Gerechtshof verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van een 23-jarige man uit Goudswaard. Deze had via de website van thepiratebay bijna 5.000 e-books ter beschikking gesteld om door anderen te worden gedownload.

Het openbaar ministerie is niet-ontvankelijk verklaard, omdat het naar het oordeel van het hof heeft gehandeld in strijd met de door het College van Procureurs-Generaal (de landelijke leiding van het openbaar ministerie) vastgestelde Aanwijzing intellectuele eigendomsfraude. Die Aanwijzing regelt het vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie bij de bestrijding van inbreuken op door intellectuele eigendomsrechten beschermde werken. Uitgangspunt vormt daarbij civielrechtelijke handhaving door de rechthebbenden. Daarvan kan worden afgeweken als het algemeen belang dat vereist.

Omdat er bij de man geen sprake was van winstoogmerk, beroepsmatig handelen, betrokkenheid van een criminele organisatie of relevante recidive, is volgens het hof het algemeen belang niet aan de orde. Van civielrechtelijke acties tegen de verdachte is niet gebleken. Het standpunt van de advocaat-generaal dat van dergelijke acties bij voorbaat niet veel effect zou kunnen worden verwacht, acht het hof onvoldoende onderbouwd. Volgens het hof heeft het openbaar ministerie derhalve niet in redelijkheid tot zijn vervolgingsbeslissing kunnen komen. Door niettemin tot strafrechtelijke handhaving over te gaan zijn de beginselen van een behoorlijke procesorde geschonden.

Op andere blogs:
Dirkzwager
IusMentis
Stichting BREIN

IEF 13468

Douaneautoriteiten kunnen antipiraterijprocedure ook zelf formeel inleiden

Conclusie A-G HvJ EU 28 januari 2014, zaak C-583/12 (Sintax Trading) - dossier
DiagonalVerzoek om een prejudiciële beslissing, Riigikohus.
Douanewetboek. Intellectuele eigendom (namaak/piraterij), modellenrecht. TRIPS-verdrag.
Uitlegging van de artikelen 13, leden 1 en 17, alsook van de punten 1, 2 en 3 van de considerans van [anti-piraterijverordening]. Maatregelen strekkende tot het verhinderen van het op de markt brengen van nagemaakte goederen en van door piraterij verkregen goederen – Procedure strekkende tot het vaststellen of er sprake is van schending van een intellectuele eigendomsrecht – Bevoegdheid van de douaneautoriteiten ter zake van de vaststelling van een schending van een intellectuele eigendomsrecht – Recht van de douaneautoriteiten om ambtshalve een procedure in te leiden strekkende tot het vaststellen of er sprake is van schending van een intellectuele eigendomsrecht, zonder dat het nodig is dat de houder van het recht die procedure heeft ingeleid.

Conclusie A-G

Artikel 13, lid 1, van verordening (EG) nr. 1383/2003 [anti-piraterijverordening] dient aldus te worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat de lidstaten de douaneautoriteiten de bevoegdheid verlenen om de in die bepaling bedoelde procedure te voeren, op voorwaarde dat naar nationaal recht uitdrukkelijk is voorzien in die bevoegdheid, de douaneautoriteiten handelen op een wijze die hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid waarborgt, het recht om te worden gehoord wordt geëerbiedigd en rechterlijke toetsing mogelijk is.

 – Artikel 13, lid 1, van verordening (EG) nr. 1383/2003 dient aldus te worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat de lidstaten bepalen dat de douaneautoriteiten de in die bepaling bedoelde procedure ook zelf formeel kunnen inleiden.

Gestelde vragen:

Kan de in artikel 13, lid 1, van verordening nr. 1383/20032 genoemde "procedure [die] is ingeleid om te bepalen of [...] een intellectuele-eigendomsrecht is geschonden", ook worden gevoerd bij de douanedienst, of dient de in hoofdstuk III van de verordening behandelde "bevoegde autoriteit [die] een besluit ten gronde kan nemen" gescheiden te zijn van de douaneautoriteiten?
In punt 2 van de considerans van verordening nr. 1383/2003 wordt als doelstelling van de verordening bescherming van de consumenten genoemd, en overeenkomstig punt 3 van die considerans moet in een procedure worden voorzien die de douaneautoriteiten de mogelijkheid geeft het verbod om goederen die inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht in het douanegebied van de Gemeenschap binnen te brengen, zo doeltreffend mogelijk te handhaven, zonder evenwel de in punt 2 van de considerans van deze verordening en in punt 1 van de considerans van uitvoeringsverordening nr. 1891/2004 genoemde vrijheid van het legitieme handelsverkeer in het gedrang te brengen. Is het met deze doelstellingen verenigbaar dat de in artikel 17 van verordening nr. 1383/2003 vastgelegde maatregelen alleen kunnen worden toegepast wanneer de houder van het recht de in artikel 13, lid 1, van de verordening genoemde procedure tot vaststelling van een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht inleidt, of moet met het oog op een zo doeltreffend mogelijke verwezenlijking van deze doelstellingen, ook de douaneautoriteit de mogelijkheid hebben om de desbetreffende procedure in te leiden?
Op andere blogs:

IPKat

IEF 13467

Hof: Blokkade The Pirate Bay opgeheven, niet evenredig en effectief

Hof Den Haag 28 januari 2014, zaaknr. 200.105/418/01 (Ziggo en XS4All tegen Stichting BREIN)
Uitspraak ingezonden door John Allen en Emma de Groot, NautaDutilh. Christiaan Alberdingk Thijm en Caroline de Vries, Bureau Brandeis.
Auteursrecht. Naburige rechten. Tussenpersonen ex 26d Aw en 15e Wnr. Zie eerder IEF 10763 waarin Ziggo en XS4All werden bevolen The Pirate Bay te blokkeren. Het Hof oordeelt anders.

Met BREIN neemt het hof aan dat een significant deel van de abonnees mediabestanden heeft gedownload, stukjes geupload ten behoeve van peers en een zeer groot deel is zonder toestemming geplaatst. De loutere beschikbaarstelling van fysieke faciliteiten om een mededeling mogelijk te maken is nog geen mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 Auteursrechtrichtlijn, zo benadrukt ook considerans 27. Er is een auteursrechtinbreuk gepleegd door een relevant deel van de abonnees van Ziggo c.s. en door de beheerders van The Pirate Bay, doch alleen met betrekking tot het 'art work'.

Ziggo c.s. doet een geslaagd beroep op het evenredigheidsbeginsel en op non-effectiviteit (r.o. 5.1). Vanwege de diverse rapport die zijn ingebracht in het geding, kan er niet vanuit worden gegaan dat de bevolen blokkade effectief is geweest ten aanzien van abonnees van Ziggo c.s. (5.22). Uit de stellingen van BREIN valt op te maken dat zij een stap-voor-stap-benadering voor ogen staan:a. access-providers om ook alternatieven van TPB te blokkeren; b. het neerhalen van proxy's; c. het optreden tegen de beheerders van alternatieve torrentsites.

Niet goed is in te zien waarom BREIN in haar procedures tegen providers niet tevens meteen een bevel heeft gevorderd tot blokkade van het slechts 'handjevol' concurrerende BitTorrentsites die met TPB de 'grootste uitwassen' vormen. Aldus zijn de gevorderde maatregelen strijdig met het evenredigheidsvereiste/effectiviteitsvereiste.

Ook de subsidiaire grondslag op basis van het zich schuldig maken aan het welbewust en structureel faciliteren en bevorderen van grootschalige inbreuken door abonnees strandt (6.1 e.v.).

BREIN dient de proceskosten in eerste aanleg (€137.673,63 voor Ziggo en €52.217,50 voor XS4ALL) en in hoger beroep (€120.000 voor Ziggo en €16.030 voor XS4ALL) te vergoeden.

Leestips: 4.5, 4.6 en in de bovengenoemde tekst genoemde rechtsoverwegingen.

Lees de uitspraak:
afschrift (pdf)
Rechtspraak.nl (link)

Op andere blogs:
Bits of Freedom BLOKKADE TPB OPGEHEVEN
Dirkzwager Blokkade The Pirate Bay opgeheven: onevenredig en non-effectief
Hoogenraad & Haak Een last van de schouders van de internetproviders
Iusmentis Gerechtshof verbiedt blokkade The Pirate Bay: niet effectief
NautaDutilh ISPs defeat BREIN (entertainment industry vehicle): Court of Appeal overturns website blocking order/ISP's winnen van BREIN: Hof Den Haag vernietigt website blokkades
NJD
Hof Den Haag: geen verplichting (providers Ziggo, XS4ALL) tot blokkade van The Pirate Bay
Webwereld Ironie: BREIN was te soft met TBP-blokkade
Wieringa Vrij spel voor piraten: de baai is weer open

IEF 13466

Door betalen van de door Buma meegezonden factuur is er nog geen licentieovereenkomst

Ktr. Rechtbank Rotterdam 12 december 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:10758 (Buma & Sena)
Buma en Sena hebben een gezamenlijk servicecentrum ingericht en in dat kader sturen zij hun relaties een gecombineerde factuur betreffende de verschuldigde vergoedingen voor muziekgebruik. De kernvraag is of tussen Buma en [opposant] een licentieovereenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter oordeelt dat geen overeenkomst tot stand gekomen is.

5.3. Onder overlegging van het bewijs van licentie (productie 4 bij conclusie van antwoord in oppositie) stelt Buma dat zij [opposant] een aanbod heeft gedaan tot het sluiten van een overeenkomst en dat in dit aanbod is bepaald op welke wijze de aanvaarding dient te geschieden, te weten door betaling van de factuur. Ingevolge artikel 3:37 lid 1 BW kan de aanvaarding van een aanbod in beginsel in iedere vorm geschieden, tenzij het aanbod een bepaalde vorm voorschrijft. De kantonrechter constateert dat Buma in haar aanbod aan [opposant] heeft verklaard dat betaling binnen 30 dagen na datum van de bij het bewijs van licentie meegestuurde factuur leidt tot aanvaarding van haar aanbod en dat door die betaling de overeenkomst met ingang van 1 januari 2009 in werking treedt. Nog daargelaten de vraag of [opposant] het bewijs van licentie, en derhalve het aanbod, heeft ontvangen, hetgeen door [opposant] wordt betwist, strandt de vordering van Buma in verband met het volgende. (...) Buma mocht er dan ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Nu er verder geen feiten of omstandigheden zijn gesteld waaruit kan worden afgeleid dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, is de (oorspronkelijke) vordering van Buma bij gebreke van een grondslag niet toewijsbaar.

5.7 Vast staat dat [opposant] op 13 december 2010 een bedrag van € 600,00 ten behoeve van Buma aan GGN Maas-Delta heeft voldaan ter zake van de vergoeding voor de periode januari 2010 tot en met december 2010. Aangezien in conventie is geoordeeld dat tussen Buma en [opposant] geen overeenkomst tot stand is gekomen en voorts tussen partijen vast staat dat [opposant] in 2010 geen muziekwerken openbaar heeft gemaakt, heeft [opposant] zonder rechtsgrond en derhalve onverschuldigd aan Buma betaald. De gevorderde hoofdsom van € 600,00 wordt derhalve toegewezen. De wettelijke rente wordt als onweersproken en op de wet gegrond eveneens toegewezen, met dien verstande dat deze zal worden toegewezen vanaf 13 december 2010 tot aan de dag van algehele voldoening.

Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Buma veroordeeld in de kosten van deze procedure.

IEF 13451

Update IE-Diner 2014, met tafelspeeches van...

Op donderdag 30 januari 2014 (traditioneel de laatste donderdag van januari) organiseert deLex, uitgever van IE-Forum.nl, het zevende IE-Diner, in de Industrieele Groote Club op de Dam in Amsterdam. Details die eerder bekend zijn gemaakt, hier.

De tafelspeeches worden verzorgd door:

  • Marlou van de Braak, Hoyng Monegier,
  • Kees Holierhoek, Stichting Lira, CEDAR,
  • René Klomp, Hof Amsterdam / Universiteit van Amsterdam,
  • Herman Witmans, V.O..

De heer Toon Huydecoper, oud-advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, is onze ceremoniemeester.

Wilt u ook aanschuiven? Meld u dan aan bij Claudia Zuidema, czuidema@delex.nl of via www.delex.nl. Er zijn nog plaatsen beschikbaar.

IEF 13465

Schrappen van merken uit schappen

Een bijdrage ingezonden door Corina Post-Wolfert, LinkedIn-account.
De laatste jaren is het een trend dat bedrijven steeds meer hun merken samenvoegen ,opheffen of verkopen. Sommige van deze merken hebben (nationaal) een grote goodwill waardoor we soms een herintroductie zien. Wat zijn de redenen en consequenties van dit beleid?

Bij bedrijfsovernames wordt vaak gesneden in merken. Na de overname van de supermarktketen Super de Boer door Jumbo, is de naam langzaam veranderd in Jumbo. Dit zal ook gebeuren bij C1000. Hetzelfde zagen we bij de overname van de Postbank door de ING. De bekende blauwe leeuw is oranje gemaakt en de namen Postbank en RVS verzekeringen zijn verdwenen. Sleutelwoorden bij het schrappen van merken, zijn: kostenbesparing, concentreren van marketingactiviteiten op minder producten, slagvaardiger handelen of het elimineren van merken omdat zij niet meer passen binnen de strategie.

Een andere reden voor het schrappen van merken is dat bedrijven hun marktpositie willen versterken. Zo zullen de supermarktformules Bas van der Heijden en Digros dit jaar opgaan in Dirk om efficiencyvoordelen en eenduidigheid te verkrijgen. Het kan ook zijn dat de naam van een merk moet veranderen omdat het in het buitenland lastig valt uit te spreken. Daar liep Unilever tegenaan met zijn schoonmaakmiddel Jif. Bovendien is JIF een Engels scheldwoord voor "idioot". JIF werd toen CIF.

Door de recessie zien we dat A-merken terrein verliezen omdat mensen minder te besteden hebben en sneller overstappen op de goedkopere huismerken. Unilever heeft in 2004 al 800 merken geschrapt en onlangs aangegeven de overgebleven 400 merken verder te willen inkrimpen. Daardoor verdwijnen mogelijk de "kleinere" merken, zoals Unox en Calvé. Dit heeft vaak gevolgen voor het imago en de rechten die voor deze merken zijn opgebouwd.

Merksanering lijkt een interessante optie om kostenreductie te realiseren. Een wijziging van de merknaam heeft echter wel effect op het consumentengedrag. De goodwill op een merk moet daarom zorgvuldig getransformeerd worden, zodat de consument bereid is te switchen naar het andere merk.

Soms wordt een herintroductie van een merk overwogen. Hieraan zitten wel consequenties. Zo moet het economische klimaat de mogelijkheid bieden om een merk te herintroduceren. Toen Aston Martin na 20 jaar het luxe sportmodel Lagonda weer op de markt wilde brengen, werkte de recessie niet mee en flopte de herintroductie.

Het jaren tachtig sportmerk Mistral , werd in 2008 nieuw leven ingeblazen maar de herintroductie liep stroef. In 2010 werd een ander team erop gezet die het merk terugbracht tot zijn kernwaardes wind en water, waardoor herlancering een feit is.

Een herintroductiehit is het telefoonmerk BEN. Nadat T-Mobile het merk van Belgacom overnam in 2002 doopte zij het om in T-Mobile NL. Na 6 jaar werd het merk BEN geherintroduceerd als het goedkopere virtueel mobiel netwerkmerk van T-Mobile, wat een groot succes bleek.

Een merk moet bij een herintroductie opnieuw ingeschreven worden bij het merkenbureau, als de rechten niet in stand zijn gehouden. Het kan zijn dat in de tussentijd een ander bedrijf een gelijkend merk heeft geregistreerd waardoor herintroductie een probleem wordt. Check daarom altijd eerst in de merkenregisters of een merk wel opnieuw geïntroduceerd kan worden.

Corina Post-Wolfert