22 okt 2025
KHN vordert betaling van Buma en Sena-rechten
Rb. Midden-Nederland 22 oktober 2025, IEF 23060; ECLI:NL:RBMNE:2025:5498 (KHN tegen [gedaagde]). [gedaagde] was horecaondernemer en lid van KHN. Daarom moet hij volgens KHN de onbetaalde Buma en Sena-rechten van 2024 betalen voor het afspelen van (achtergrond)muziek in de horecazaak. Op 14 februari 2024 is de factuur hiervoor naar [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] voert aan dat hij zijn lidmaatschap had opgezegd in maart 2024 en daarna tot aan de dagvaarding niets van KHN heeft gehoord over de onbetaalde factuur. Daarom was hij in de veronderstelling dat de factuur gecrediteerd was. KHN vordert € 902,11 plus rente en kosten van [gedaagde].
In het dossier zitten geen aanknopingspunten die erop wijzen dat KHN het bedrag niet meer van [gedaagde] zou vorderen of dat [gedaagde] daar vanuit mocht gaan. [gedaagde] was als horecaondernemer sinds 2014 lid van KHN. [gedaagde] heeft zijn lidmaatschap op 5 maart 2024 opgezegd. KHN heeft daarom op 29 maart 2024 een brief naar [gedaagde] gestuurd waarin staat dat het lidmaatschap van [gedaagde] per 31 december 2024 wordt stopgezet, omdat volgens de statuten per 31 december van het lopende kalenderjaar kan worden opgezegd met een opzegtermijn van 3 maanden. In de brief staat ook dat [gedaagde] tot het einde van 2024 de rechten en plichten uit het lidmaatschap houdt. Eén van die verplichtingen is het betalen van de Buma en Sena-rechten. Daarnaast heeft KHN meerdere aanmaningen gestuurd. [gedaagde] heeft niet ontkend dat hij deze heeft ontvangen. KHN moet het bedrag € 902,11 plus rente en proceskosten betalen.
4.1. veroordeelt [gedaagde] om aan KHN te betalen een bedrag van € 902,11, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf 20 juni 2025, tot de dag van volledige betaling,
4.2. veroordeelt [gedaagde] om aan KHN te betalen een bedrag van € 135,32 aan buitengerechtelijke kosten,
4.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 827,21, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5. wijst het meer of anders gevorderde af.