Vordering tot inzage in nog te publiceren boek wordt toegewezen
Rb. Gelderland 21 mei 2024, IEF 220275, IT 4561; ECLI:NL:RBGEL:2024:3102 (Eiser tegen gedaagde). [Eiser] en [gedaagde] hebben samen een dochter en hebben een ouderschapsplan opgesteld. [Gedaagde] heeft een boek geschreven geïnspireerd op haar leven met een personage gebaseerd op [eiser] en is van plan dit binnenkort te publiceren. [Eiser] heeft meerdere malen via een tussenpersoon en later via een advocaat verzocht om inzage in het manuscript om bezwaren te kunnen maken, maar [gedaagde] heeft dit geweigerd. [Gedaagde] heeft op sociale media aangekondigd dat ze een boek schrijft dat op haar leven is gebaseerd. [Eiser] vordert bij dit kort geding [gedaagde] te bevelen een exemplaar ter inzage te verstrekken. [Eiser] wil vooraf inzage in het boek van [gedaagde] om mogelijke onrechtmatigheden te controleren, wat een beperking van [gedaagde]'s vrijheid van meningsuiting inhoudt. Deze inzageverplichting kan alleen worden opgelegd in zeer uitzonderlijke omstandigheden waar publicatie onherstelbare schade zou veroorzaken. Hoewel het boek nog niet is gepubliceerd, heeft [eiser] voldoende aanwijzingen dat het mogelijk schadelijk kan zijn, dus de vordering tot inzage wordt toegewezen, waarbij [gedaagde] het boek twee weken voor publicatie aan [eiser] moet voorleggen. Het verzoek om een verbod op publicatie zonder [eiser]'s schriftelijke toestemming wordt afgewezen omdat de precieze inhoud van het boek nog niet bekend is en het niet aan [eiser] is om dit te beoordelen. De vordering om het boek te verbieden voordat het is gepubliceerd wordt ook afgewezen. De proceskosten worden tussen de partijen gecompenseerd, gezien hun eerdere affectieve relatie.