Gepubliceerd op maandag 8 december 2025
IEF 23148
Rechtbank Amsterdam ||
9 dec 2024
Rechtbank Amsterdam 9 dec 2024, IEF 23148; ECLI:NL:RBAMS:2024:8979 ([eiser] tegen [gedaagde]), https://www.ie-forum.nl/artikelen/kort-geding-over-negatieve-uitlatingen-in-psychobiografie-en-gestelde-auteursrechtinbreuk

Kort geding over negatieve uitlatingen in psychobiografie en gestelde auteursrechtinbreuk

Rb. Amsterdam 9 december 2024, IEF 23148; ECLI:NL:RBAMS:2024:8979 ([eiser] tegen [gedaagde]). De voorzieningenrechter beoordeelt een kort geding tussen twee voormalige zakenpartners en vrienden, [eiser] en [gedaagde], die in 2021 een vaststellingsovereenkomst sloten met onder meer de afspraak dat zij zich zouden onthouden van negatieve berichtgeving over elkaar. [gedaagde] is in een psychologisch traject een psychobiografie over zijn leven gaan (laten) schrijven en heeft een hoofdstuk over [eiser] als werkdocument met hem gedeeld. Volgens de rechter bevat dit manuscript evident negatieve kwalificaties over [eiser]. [eiser] vordert daarom nakoming van de vaststellingsovereenkomst en een verbod op (publicatie van) negatieve uitlatingen, plus een contactverbod. De rechter oordeelt echter dat er op dit moment geen sprake is van een concrete, aanstaande publicatie: [gedaagde] heeft slechts gesproken over een mogelijke biografie, zonder duidelijkheid over het “of en wanneer”, en heeft ter zitting toegezegd dat, als ooit wordt gepubliceerd, de definitieve tekst minstens drie weken voor publicatie met [eiser] zal worden gedeeld, zodat overleg mogelijk is en zo nodig opnieuw kan worden geprocedeerd. Daardoor ontbreekt het spoedeisend belang voor de gevraagde voorzieningen in conventie. Ook het gevorderde contactverbod wordt afgewezen: de enkele stelling van [eiser] dat hij zich onder druk gezet en “belaagd” voelde, is tegenover het verweer van [gedaagde] onvoldoende, mede omdat partijen juist zijn overeengekomen elkaar rechtstreeks te benaderen bij teleurstellende verwachtingen.

In reconventie stelt [gedaagde] dat [eiser] inbreuk heeft gemaakt op zijn auteursrecht door (een deel van) het manuscript zonder toestemming te verspreiden onder derden en vordert hij een verbod en opgave van de personen aan wie het stuk is gestuurd. De voorzieningenrechter verwerpt dit: voorshands is niet aannemelijk geworden dat het document aan meer dan een beperkt aantal (circa zeven à acht) vrienden is gestuurd, zonder commercieel oogmerk. Dit delen binnen de privésfeer wordt niet aangemerkt als “openbaarmaking” in de zin van artikel 12 Auteurswet, maar valt onder de vrijheid van meningsuiting en het recht om met vertrouwelingen te overleggen over een voor [eiser] belastende tekst. Omdat van auteursrechtinbreuk vooralsnog geen sprake is, worden de reconventionele vorderingen afgewezen. De rechter typeert de procedure als prematuur, nu enerzijds [eiser] is gaan procederen voordat er een definitieve tekst of concrete publicatieplannen waren, en anderzijds [gedaagde] lang onduidelijkheid liet bestaan over zijn intenties en pas ter zitting een duidelijke toezegging deed. Beide partijen dragen daarom hun eigen proceskosten.

Inbreuk auteursrecht?

6.2.

[gedaagde] stelt dat [eiser] inbreuk heeft gemaakt op zijn auteursrecht door een gedeelte van de psychobiografie van [gedaagde] zonder toestemming openbaar te maken, door deze te verspreiden onder minstens 20 personen. [eiser] betwist dit en stelt dat het slechts gaat om enkele (zeven of acht) vrienden.

6.3.

Voorshands wordt geoordeeld dat daarmee geen sprake is van openbaarmaking in de zin van artikel 12 Auteurswet. Tegenover gemotiveerde betwisting door [eiser] heeft [gedaagde] niet onderbouwd dat het document door [eiser] is gedeeld met meer dan acht vrienden. Daarmee is geen sprake van een mededeling aan een ‘publiek’ wat ziet op een ‘vrij groot aantal personen’. Daarbij is ook relevant dat [eiser] geen commercieel (winst)oogmerk had bij het delen van (een klein deel van) het manuscript van de psychobiografie. Zijn bedoeling was om een tekst, waarin hij met negatieve bewoordingen werd gekarakteriseerd, te bespreken met vertrouwelingen. Deze vorm van het delen van informatie binnen de privésfeer, valt buiten de door het auteursrecht beschermde exclusieve recht van openbaarmaking, en in beginsel binnen de beschermde vrijheid van meningsuiting.

6.4.

Nu van een inbreuk op het auteursrecht vooralsnog geen sprake is, bestaat er geen grond voor toewijzing van de vorderingen in reconventie.