DOSSIERS
Alle dossiers

Onrechtmatige daad  

IEF 893

het beschrijvende woord

Voorzieningenrechter Gerechtshof Leeuwarden, 31 augustus 2005, LJN: AU2305, Rolnummer 0500167. Diagnostic Ultrasound Europe tegen P.T.S. Holding c.s.

De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep luidt, ingekort: "te vernietigen het vonnis door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle en de geïntimeerden alsnog te veroordelen om binnen drie dagen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis in kort geding alle concurrerende activiteiten, waaronder koop en verkoop van "bladder scanners", promotie en reclame daarvoor, het benaderen van de potentiële markt daarvoor, en het gebruik van de term "bladderscan" waarop appellante merkrecht heeft, te staken gedurende twee jaar vanaf datum dagvaarding in deze, danwel gedurende een door U E.A. in goede justitie te bepalen termijn, en als onderdeel daarvan de internetsite www.mcube-europe.nl te beëindigen gedurende dezelfde periode, alsmede binnen dezelfde termijn te verstrekken aan appellante een overzicht van door geintimeerden verkochte concurrerende producten, met daarbij de gehanteerde prijzen indien niet aan dit gebod is voldaan nadat drie dagen na voormelde betekening zijn verstreken.'

Enige inbreuk op welk IE-recht dan ook is volgens het hof voorshands echter onvoldoende aannemelijk geworden.

19. Dat P.T.S. c.s. inbreuk hebben gemaakt op het sinds 9 december 2004 door DxU bij het Benelux Merkenbureau gedeponeerde woordmerk "BladderScan DXU" wordt betwist en is voorshands onvoldoende gebleken. Daarbij tekent het hof aan dat het enkele gebruik van het woord bladderscan niet als een zodanige inbreuk kan worden gezien, nu bedoeld woord niet meer is dan de engelse vertaling van het beschrijvende woord "blaasmeetapparatuur" en het een feit van algemene bekendheid is dat in de medische wereld het engels veelvuldig als voertaal wordt gebruikt.

20. Nu vaststaat dat DxU in Nederland geen patent heeft op haar bladderscanner kan het beweerdelijk onrechtmatig handelen van P.T.S. c.s. daarin niet zijn grondslag vinden, zoals de voorzieningenrechter onder overweging 4.6 van het beroepen vonnis kennelijk bedoeld heeft te zeggen. Met de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van een zodanig complex aan omstandigheden dat voldaan is aan de vereisten welke de jurisprudentie stelt alvorens kan worden geconcludeerd dat er sprake is van oneerlijke concurrentie. Met name is onvoldoende komen vast te staan dat P.T.S. c.s. gebruik hebben gemaakt van kennis en gegevens omtrent klanten, welke zij in de samenwerkingsperiode bij DxU zouden hebben opgedaan.

21. Ook het gestelde omtrent de slaafse nabootsing en de schending van het auteursrecht is voorshands onvoldoende aannemelijk geworden. Rapporten (bijvoorbeeld van een terzake deskundig bureau) zijn niet overgelegd en op basis van de wel overgelegde producties (enkel de technische ontwerpen van Mcube - productie 11 in eerste aanleg - en een brief van [betrokkene] - productie 14 ) kan het hof de conclusies die DxU terzake in zijn stellingen heeft neergelegd niet delen. Derhalve is verder thans niet van belang wie de door P.T.S. c.s. op de markt gebrachte producten heeft vervaardigd en of Mcube al dan niet een door [geïntimeerde 2] gedreven eenmanszaak is, dan wel een andere (rechts)persoon. Lees arrest hier.

IEF 835

Door het oog van de naald

Rechtbank Arnhem, 23 juni 2005, LJN: AU1580, 127481
Microtek stelt dat Beldico niet gesteriliseerde hechtnaalden aan Nederlandse ziekenhuizen heeft verkocht en geleverd. De verpakkingen van deze hechtnaalden waren ten onrechte en zonder toestemming van Microtek voorzien van labels waarop de CE-markering van Microtek en de naam van Microtek als producent stonden vermeld. Beldico heeft aldus onrechtmatig jegens Microtek gehandeld en bovendien inbreuk gemaakt op de handelsnaamrechten van Microtek, aldus Microtek. Nu de hechtnaalden geleverd zijn ter uitvoering van orders van Beldico, zonder dat ze waren gesteriliseerd, vreest Microtek aansprakelijkheidclaims en schade als gevolg van het gebruik van de niet-gesteriliseerde hechtnaalden.

De voorzieningenrechter overweegt dat sprake is van misleidende mededelingen in de zin van art. 6:194 sub f en i BW. Daarbij is niet van belang of Beldico opdracht heeft gegeven aan een derde om de labels van Microtek op de verpakkingen aan te brengen of dat haar op dat punt een verwijt kan worden gemaakt. Voldoende is dat de verpakkingen ten onrechte van labels met de CE-markering en de naam van Microtek  waren voorzien. Voorts is aannemelijk dat de levering schade kan toebrengen aan de reputatie van Microtek, nog daargelaten dat het haar mogelijk blootstelt aan aansprakelijkheidsclaims. De vordering tot rectificatie is in beginsel toewijsbaar, zeker nu vaststaat dat in de recallbrief die Beldico heeft gestuurd naar de betrokken ziekenhuizen, geen melding is gemaakt dat de naam van Microtek ten onrechte als producent op de verpakking stond vermeld. 

De gevorderde staking van inbreuk op de handelsnaamrechten van Microtek wijst de rechtbank af: "Ingevolge artikel 1 van de Handelsnaamwet (Hnw) wordt onder een handelsnaam verstaan de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. In het onderhavige geval kan het vermelden van de naam van Microtek op de labels van door Beldico B.V. verkochte hechtnaalden niet worden beschouwd als het drijven van de handelsnaam van Microtek door Beldico B.V., zodat geen sprake is van een geval als bedoeld in artikel 5 Hnw."
Lees hier het vonnis.

IEF 722

kijkbuisvijanden

Arrest nog niet gezien (wie het heeft mag het mailen) en dat is afgaande op de op persberichten gebaseerde berichtgeving wel nodig. Gisteren melde nu.nl over het geschil tussen SBS en Talpa/Castaway over het format van Expeditie Robinson dat “SBS  een forse schadeclaim indient bij televisiezender Talpa. De aanleiding daarvoor is een uitspraak van het gerechtshof in Amsterdam. Dat bepaalde donderdag dat Talpa onrechtmatig heeft gehandeld door zich de rechten van het programma Expeditie Robinson 2005 toe te eigenen. SBS zond het programma de afgelopen vijf jaar uit op Net5” en vandaag bericht het NRC dat Talpa het programma wel degelijk mag uitzenden, omdat het Castaway, de eigenaar van de rechten (die in de procedure kennelijk niet ter discussie stonden), vrij stond om het het  programma aan een ander dan SBS te gunnen. Omdat er echter ‘onbehoorlijk’ zou zijn gehandeld door Talpa, wil SBS opnieuw een procedure aanspannen tegen Talpa, teneinde de geleden schade ‘forse bedragen’ vergoed te krijgen. Talpa wenst SBS in een reactie ‘veel succes.’

IEF 419

Valse menukaart voer voor kort geding

Een heuse 'pizzaoorlog' is uitgebroken in Groningen. In de buurt van het restaurant Da Carlo hebben onbekenden folders verspreid waarin de complete menukaart van het Italiaanse restaurant voor de halve prijs wordt aangeboden, aldus eigenaar F. Cheraghi.

De valse menukaart is van slechte kwaliteit, maar vermeldt wel naam, adres en telefoonnummer van het restaurant. Bovendien duurt de actie, volgens de folder, tot het eind van dit jaar. Cheraghi vermoedt dat de reclamefolders zijn verspreid met het doel de goede naam van het restaurant aan te tasten.

Als de onverlaten zijn te achterhalen die dit op hun geweten hebben, is dit voer voor een prachtig kort geding: auteursrechtinbreuk op folder-layout en menu, onrechtmatige daad, inbreuk op merkrechten... Meer suggesties zijn welkom op IEForum.

IEF 376

De oren gewassen

Voorzieningenrechter Rb. 's-Gravenhage, 24-05-05, Rolnr. KG05/379 (Reckitt Benckiser/Action Non Food). Een fraai staaltje van slordig procederen.

Reckitt Benckiser, producent van onder meer Vanish reinigingsproducten, vordert in kort geding een inbreukverbod tegen Action Non Food B.V. Volgens Benckiser maken de schoonmaakproducten van Action Non Food inbreuk haar merk-, model,- en auteursrecht en handelt Action Non Food ook nog eens onrechtmatig tegenover Benckiser.

De rechter wijst de vorderingen van Benckiser op weinig zachtzinninge wijze af.

Alvorens op het IE-recht wordt ingegaan, geeft de rechter een procesrechtelijk lesje:

"5. Eiseressen hebben ter terechtzitting te kennen gegeven hun vordering te willen"uitbreiden" met een verbod tot het verhandelen van andere, nader omschreven producten. Verder wensen eiseressen nog een niet eerder genoemde merkaanvrage aan hun vordering ten grondslag te leggen.

6. Deze "uitbreiding" van de eis is uiteraard een vermeerdering van eis. Tegen een dergelijke eisvermeerdering maakt gedaagde terecht bezwaar."

De Voorzieningenrechter krijgt de smaak te pakken en verwerpt een beroep op het merkenrecht. Hoewel Benckiser 10 verschillende beeldmerken en 32 verschillende modelregistraties heeft overgelegd, is zij kennelijk vergeten erbij te vermelden aan wie al die registratie toebehoren, op welke zij zich beroept, en dit toe te lichten. De rechter wijst de op het model- en merkrecht gestoelde vordering af.

Ook het auteursrecht biedt Benckiser geen soelaas.

Voorzover haar verpakkingen al worden gezien als nieuwe en oorspronkelijke werken, komen de verpakkingen van Action Non Food daar slechts mee overeen voor wat betreft de paarse kleur. Dit is, gelet op de verschillen in onder meer de etiketten van de betreffende producten, te weinig om auteursrechtinbreuk aan te nemen.

De rechter oordeelt tenslotte dat Action Non Food voor wat betreft de verpakkingen van de vlekkenverwijderaars op onrechtmatige wijze heeft aangehaakt bij het ontwerp van de Vanish reinigingsproducten van Benckiser. Aangezien de onrechtmatige verpakkingen echter al geruime tijd van de markt zijn, wordt ook de laatste vorderingn van Benckiser afgewezen.

Lees vonnis

IEF 264

Nabootsing Relaxfauteuil

Kort geding Meubelfabriek de Toekomst tegen Euro-design. Vonnis Vzngr Rechtbank Arnhem, 123758, LJN: AT4627. Meubelfabriek De Toekomst treedt met succes op tegen nabootsing van haar relaxfauteuil Bogota. Hoewel Euro-Design haar afnemers had medegedeeld de relaxfauteuils uit de markt te nemen en een eventuele voorraad zou terugnemen, was dit kennelijk niet voldoende voor De Toekomst en startte zij een kort geding.

Euro-Design had echter haar glazen al ingegooid door het auteursrecht op de Bogota te erkennen in haar brief aan de afnemers. Een betwisting van de auteursrechtelijke bescherming mocht haar niet meer baten. De Voorzieningenrechter is van mening dat De Toekomst een groot belang heeft bij toewijzing van de (neven)vorderingen. De Toekomst heeft er een groot belang bij om zekerheid te verkrijgen inzake stopzetting inbreukmakend handelen en omvang inbreuk. Opvallend is dat de Voorzieningenrechter een voorschot op schadevergoeding toewijst. Vast staat dat Euro-Design 118 fauteuils heeft verkocht en geleverd. Het rekensommetje is zo gemaakt vooral wanneer het gestelde schadebedrag niet wordt betwist. Lees vonnis.

IEF 177

Dames en Heren: De Pleisterrrrrrs!

Vonnis Rechtbank 's-Gravenhage, 12 april 2005, KG 05/313, Moelker, Gnass en Kutze tegen Oosterman. Voormalige bandleden met Bordewijkachtige achternamenm ruziën om prozaïsche bandnaam. Rechtbank neemt kennis van het kennelijk verhitte relaas van de gebrouilleerde muzikanten en vat het allemaal heel beschaafd samen.

Een voorlopige beoordeling, waartoe het bestek van een kort geding zich beperkt, leidt er niet toe dat aannemelijk is dat Oosterman aan eisers een exclusieve licentie, derhalve met uitsluiting van zichzelf, heeft gegeven dan wel dat eisers dit hebben mogen begrijpen. Daarvoor is redengevend dat alle partijen duidelijk was dat de band reeds vele jaren vóórdat eisers daarbij betrokken waren, als zodanig bestond en ook toen wisselende samenstelling had gehad, terwijl het enige vaste element steeds heeft bestaan in de bemoeiingen van Oosterman, aan wie ook het recht op de naam toekwam. Onder die omstandigheden zouden er overduidelijke aanwijzingen moeten zijn dat Oosterman op enig moment afstand heeft gedaan van de naam “De Pleisters”, en wel door het verlenen van de door eisers gestelde exclusieve licentie. Van dergelijke aanwijzingen is ten processe niet gebleken.

Met het vorenstaande is niet gezegd dat het op voorhand aannemelijk is dat de door Oosterman aan de feitelijke situatie meegegeven juridische kwalificatie wèl de juiste is. Het lijkt er eerder op dat er een maatschap tussen partijen heeft bestaan, waarin ieder van partijen het zijne heeft ingebracht. De inbreng van Oosterman bestond dan uit (laatstelijk) het ter beschikking stellen van de naam en zakelijke dienstverlening.

Overigens maakt het voor de afloop van dit geding geen verschil of er sprake is van een afroepcontract of van een maatschap. In beide gevallen is er geen aanleiding voor het treffen van de door eisers gevraagde voorzieningen. Voor het geval er slechts een afroepcontract was is dat duidelijk, maar ook indien sprake zou zijn van een maatschap kunnen de door eisers gevorderde voorzieningen slechts worden toegewezen als op voorhand vast zou staan dat een verdeling van de maatschap in elk geval zou inhouden dat het recht om onder de naam “De Pleisters” op te treden aan eisers zou worden toebedeeld. Dat is niet het geval. Integendeel: veeleer is aannemelijk dat dat recht aan Oosterman, als de oorspronkelijk gerechtigde, zal toevallen en niet aan eisers die eerst relatief korte tijd deel uit maken van de band. De slotsom is dat de vordering van eisers behoort te worden afgewezen

Lees vonnisDe Pleisters