Gerede kans dat koortslipoctrooi wordt vernietigd
Vzr. Rechtbank Den Haag 13 februari 2014, IEF 13546 (Sirvis c.s. tegen Medical Brands)
Uitspraak ingezonden door Joke Bodewits, Hogan Lovells en Ard Ellens, Ellens & Van Essen.
Octrooirecht. Kans op gedeeltelijke vernietiging van octrooi in bodemprocedure. Servis adviseert bedrijven in de ontwikkeling en productie van cosmetica en gezondheidsproducten. Medical Brands ontwikkelt en distribueert medische producten (waaronder de "I say: Koortslip") en exploiteert IE-rechten. Sirvis is houdster van EP 2 316 415 voor een "Lip compositions comprising a zinc containing compound dissolved in a hydrophobic phase". Op basis van een eerder Duits octrooi en op basis van zijn algemene vakkennis zou de vakman begrijpen dat de maatregel voor het oplossen van zinkzout in een hydrofobe fase een gunstige werking heeft op de behandeling van een koortslip. Er is gerede kans dat de conclusies 1 t/m 15, met uitzondering van 6, door de bodemrechter zullen worden vernietigd.
4.6. Tussen partijen is niet in geschil dat het reeds lang voor de prioriteitsdatum bekend was dat zinkzouten, waaronder zink ricinoleaat, een gunstige werking hebben bij de behandeling van herpes labialis, in de volksmond: een koortslip. Ook zijn zij het erover eens dat DE 322 een pharmaceutische samenstelling openbaart in de vorm van een hydrofobe fase (p. 2, r.3 en conclusie 1: ‘einer hydrophoben Gelgrundlage’) die onder meer zink ricinoleaat bevat (zie p. 3, r. 26; p. 5, Beispiel 7, 9 en 11; vgl. 2.8.). Deze samenstelling wordt onder meer gebruikt voor de behandeling van een koortslip. Het debat spitst zich toe op de vraag of DE 322 aan de vakman ook de maatregel uit conclusie 1 openbaart dat zink ricinoleaat in de hydrofobe fase is opgelost. Volgens Sirvis c.s. is dat niet het geval omdat DE 332 niet expliciet een verwarmingsstap noemt.
4.7. Met Medical Brands c.s. wordt voorshands aangenomen dat de vakman de maatregel van het oplossen van een zinkzout in een hydrofobe fase uit de in 2.8. weergegeven passage uit DE 322 en op basis van zijn algemene vakkennis zou begrijpen. De publicatie beschrijft daar immers dat de samenstellingen volgens de uitvinding ‘an sich bekannter Weise’ worden bereid en dat ‘Diese konnen dann in für pharmazeutische Gele übliche Verpackungsmittel wie etwa Tuben, Tiegel oder Portionspackungen zur topischen Applikation abgefüllt werden’. Het is algemeen bekend bij de vakman dat viskeuze samenstellingen zoals die volgens DE 322 worden gemengd en in een tube worden gebracht bij een temperatuur waarbij zij vloeibaar genoeg zijn om afgevuld te kunnen worden. Conclusie 1 van DE 322 spreekt over het mengen en homogeniseren, terwijl bovendien de beschrijving aan de vakman leert dat ‘Der Wirkstoff bleibt über lange Lagerzeit hinweg suspendiert, ohne irreversibel zu sedimentieren, ohne zu verklumpen oder sich an den Gefäßwandungen niederzuschlagen’. Anders dan Sirvis c.s. meent, is dit een extra aanwijzing dat ten minste een deel van het zink ricinoleaat bij de bereiding in de hydrofobe fase zal zijn opgelost, hetgeen volgens de eigen stellingen van Sirvis c.s. zelfs al mogelijk zou zijn bij kamertemperatuur (vgl. productie 22 Sirvis c.s., p. 4 en productie 28 Sirvis c.s., p. 3).
4.8. Zelfs als dit anders zou zijn en DE 322 aan de vakman de maatregel dat zink ricinoleaat opgelost moet worden in de hydrofobe fase niet direct en ondubbelzinnig zou openbaren, dan is conclusie 1 van EP 415 niet inventief.
4.10. Bij die stand van zaken bestaat er naar voorlopig oordeel een gerede kans dat de conclusies 1 t/m 5 en 7 t/m 15 van het Nederlandse deel van EP 415 door de bodemrechter zullen worden vernietigd. Reeds om die reden wordt ook het inbreukverbod afgewezen, evenals de daarmee samenhangende nevenvorderingen. De serieuze gebreken die kleven aan het door Sirvis c.s. bijgebrachte bewijs van de gestelde inbreuk kunnen bij die stand van zaken onbesproken blijven.
Lees de uitspraak hier:
KG ZA 13-1464 (pdf)
IEF 13546 (link)
Verzoek om een prejudiciële beslissing, Bundespatentgericht. Zie
Verzoek gedaan door Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland).
Bij besluit van 23 november 2010 heeft NL Octrooicentrum een verzoek van Astion tot herstel van het op haar naam gestelde
Dit voorstel van rijkswet strekt tot invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995 (ROW 1995), waarmee de innovatieve slagkracht van plantenveredelaars wordt bevorderd. Het voorstel (
Uitspraak ingezonden door Otto Swens,
Octrooirecht. ABC. Verzoeker Arne Forsgren heeft een ABC aangevraagd hetgeen in beroep door het Oostenrijkse Patentamt bij besluit van 9 oktober 2012 is geweigerd. Het gaat om het middel Synflorix, dat de werkzame stof proteïne D bevat, waarvoor verzoeker op 30 maart 2009 een vergunning voor het in de handel brengen heeft gekregen.
Octrooirecht. Opheffing beslag afgewezen. Partijen hebben samengewerkt waarbij een experimentele teeltruimte is gerealiseerd door eiser). Plantlab is houdster van
Immuniteit Europees Octrooibureau. Organisatie. Rechtspraak.nl: De VEOB en SUEPO vorderen onder meer het Europees Octrooibureau (EOB) te gebieden de schendingen van het recht op het staken en het recht op collectief onderhandelen te beëindigen. Uitgangspunt is dat aan het Europees Octrooibureau immuniteiten toekomen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van haar officiële werkzaamheden. Dat brengt echter niet zonder meer mee dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd dient te verklaren van het geschil kennis te nemen. Beoordeeld dient te worden of de immuniteitsverlening proportioneel is ten opzichte van het nagestreefde doel. Omdat aan de VEOB en SUEPO geen alternatieve rechtsmiddelen ter beschikking staan die hun recht op toegang tot de rechter effectief beschermen, zal het beroep van het EOB op immuniteit worden verworpen. De VEOB en SUEPO zijn ook ontvankelijk in hun vorderingen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de VEOB en SUEPO hun spoedeisend belang bij de vorderingen die ertoe strekken te worden erkend en toegelaten als onderhandelingspartner, onvoldoende hebben onderbouwd.
Bijdrage ingezonden door Cees Mulder,