Prejuidiciële vragen over model binnen modulair systeem
HvJEU 4 september 2025, IEF 22892, zaak C-211/24 ECLI:EU:C:2025:648 (Lego tegen Pozitív Energieforrás). Prejudiciele vragen over de uitlegging van art. 8 lid 3, 10 en 89 lid 1 van de verordening 6/2002 betreffende Gemeenschapsmodellen. Lego meent dat Pozitív Energieforrás inbreuk maakt op twee van haar modellen. Een model heeft betrekking op een verbindingsonderdeel voor een bouwspel. De ander betreft een modulair onderdeel van een bouwspel. Pozitív Energieforrás was voornemens om bouwspeelgoed in te voeren. Lego heeft de inbeslagname verzocht en is een procedure gestart wegens verdenking van inbreuk. Uiteindelijk komt de zaak bij de hoogste rechter in Hongarije, deze schorst de zaak en stelt vragen aan het Hof (r.o. 31). Met de eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen van of artikel 10 van verordening nr. 6/2002 aldus moet worden uitgelegd dat de draagwijdte van de door een gemeenschapsmodel krachtens artikel 8, lid 3, van deze verordening verleende bescherming moet worden beoordeeld op basis van de perceptie van een geïnformeerde gebruiker die, aangezien hij over technische kennis beschikt die vergelijkbaar is met die welke van een vakman kan worden verwacht, het betrokken model tot in de kleinste details onderzoekt en wiens algemene indruk hoofdzakelijk op overwegingen van technische aard berust (r.o. 38-58). Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 89, lid 1, van verordening nr. 6/2002 aldus moet worden uitgelegd dat de omstandigheid dat een inbreuk betrekking heeft op slechts enkele elementen van een modulair systeem die kwantitatief weinig talrijk zijn in verhouding tot het totale aantal onderdelen in dit systeem, valt onder het begrip „bijzondere redenen” in de zin van deze bepaling op grond waarvan een rechtbank voor het gemeenschapsmodel ervan kan afzien om een of meer van de in die bepaling bedoelde maatregelen te gelasten (r.o. 59-67).