VU moet promovenda schadevergoeding betalen na plagiaatkwestie

Ktr. Rechtbank Amsterdam 25 april 2016, IEF 15937; ECLI:NL:RBAMS:2016:2702 (Promovenda tegen VU)
Mediarecht. Plagiaat. Werkgeversschap. Promovenda zou op 29 mei 2013 haar proefschrift verdedigen aan de VU, dat werd uitgesteld vanwege een anonieme e-mail dat er sprake was van plagiaat. De KNAW neemt geen anonieme klachten in behandeling, de Ombudsman van de VU wel. De kantonrechter oordeelt [net als het College voor de mensenrechten] dat de universiteit in strijd met beginsel van goed werkgeverschap en onrechtmatig heeft gehandeld jegens promovenda en veroordeelt de universiteit tot betaling van schadevergoeding. De Commissie Drenth concludeert in haar integriteitsonderzoek dat plagiaat is terug te voeren tot de gehanteerde werkwijze en te ruime interpretatie van 'zelfcitatie'. Het LOWI vastgesteld dat weliswaar sprake is van plagiaat, maar dat de promovenda de wetenschappelijke integriteit niet heeft geschonden. VU wordt veroordeeld voor immateriële schadevergoeding van €7.500, de rectificatie wordt afgewezen.