IEF 22012
26 april 2024
Uitspraak

Schending geheimhoudingsovereenkomst leidt ongeldige octrooirechten

 
IEF 22013
26 april 2024
Uitspraak

Hof: octrooi van Galenicum nietig wegens gebrek aan inventiviteit

 
IEF 22014
25 april 2024
Uitspraak

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

 
IEF 13817

Herkenbaar in oud beeldmateriaal toelaatbaar

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 18 april 2014, IEF 13817 (X tegen AvroTros)
Uitspraak ingezonden door Remco Klöters en Bertil van Kaam, Van Kaam advocaten. Herkenbaar in beeld. In vier afleveringen heeft Tros Opgelicht?! aandacht besteed aan de oplichtingshandelingen van X die daarbij herkenbaar in beeld komt en zijn naam wordt genoemd. AvroTros is voornemens om opnieuw aandacht te besteden aan de zaak, vanwege de arrestatie van X en vervult daarin een rol als public watchdog. X heeft ter zitting gemeld geen bezwaar te hebben tegen gebruik van oud beeldmateriaal. Nu AvrosTros heeft toegezegd niet de gevreesde (nieuwe) beelden te tonen, kan X niet worden gevolgd in de stelling dat uitzending geen redelijk doel dient.

Lees verder

IEF 13816

Getuige die gedeelte gesprek hoort, kan niet negatief bewijzen

Rechtbank Amsterdam 19 maart 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2407 (Taxichauffeur tegen Parool)
Mediarecht. Onrechtmatige perspublicatie. Onjuistheid van citaat over het schoppen van fietsers. Na (negatieve) bewijsopdracht IEF 12783, slaagt taxichauffeur niet in bewijs. De getuige heeft het gesprek maar deels gehoord. Omdat nu het gaat om de vraag of iets niet heeft gezegd, kan weinig waarde aan die verklaring worden gehecht. De overgelegde verklaringen over zijn persoonlijkheid kunnen niet bijdragen aan het bewijs. Getuige heeft desgevraagd juist verklaard dat hij niets negatiefs van het citaat over het schoppen heeft gehoord. Vorderingen worden afgewezen.

2.8. De rechtbank acht [eiser] niet in de hem gegeven bewijsopdracht geslaagd. [eiser] heeft weliswaar verklaard dat het [journalist] was die hem vroeg of hij in een situatie als die van het ongeluk de dame in kwestie zou hebben geschopt en dat hij [journalist] daarop heeft gevraagd of hij gek geworden was, maar deze verklaring vindt geen steun in de verklaring van [getuige]. In tegendeel, [getuige] heeft desgevraagd juist verklaard dat hij niets negatiefs (van het citaat over het schoppen) heeft gehoord. Daar komt bij dat [getuige] volgens zijn eigen verklaring het gesprek tussen [journalist] en [eiser] maar deels heeft kunnen horen zodat – nu het gaat om de vraag of [eiser] iets niet heeft gezegd – in algemene zin weinig waarde aan die verklaring kan worden gehecht. Ook de door [eiser] overgelegde verklaringen over zijn persoonlijkheid kunnen niet bijdragen aan het bewijs. Niet de persoonlijkheid van [eiser] is immers in het geding, maar de vraag of Het Parool hem onjuist heeft geciteerd. Nu ander aanvullend bewijs evenmin voorhanden is en [journalist] – die ondubbelzinnig en consistent met zijn eerdere schriftelijke verklaring heeft verklaard dat [eiser] de geciteerde uitspraken uit eigen beweging heeft gedaan – de verklaring van [eiser] gemotiveerd heeft weersproken, heeft [eiser] het bewijs niet geleverd.
IEF 13815

Leverancier, tevens ex-werknemer, van gedaagde is partijdig

HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1067 (eiser tegen Hallmark Cards)
Deskundigenbericht. Eiser is ontwerper/uitvinder van een BLACK BOX waarin wenskaarten en andere voorwerpen kunnen worden opgeborgen. Nu vordert eiser schadevordering uit hoofde van nakoming inspanningsverplichting door rechthebbende na overdracht van rechten uit octrooi en Benelux merkdepot. De Hoge Raad oordeelt dat eiser de melding van onpartijdigheid van de deskundige tijdig was gedaan: in het eerste gedingstuk na deponering deskundigenrapport. De deskundige heeft tot en met 1993 bij Hallmarks rechtsvoorganger gewerkt en is nu internationaal leverancier voor Hallmark (artt. 194 en 198 lid 1 Rv). Hof heeft ten onrechte deels het deskundigenrapport aan zijn oordeel ten grondslag gelegd en het arrest wordt vernietigd.

3.2.3 (...) [eiser] stelt dat de deskundige tot en met 1993 bij Hallmark’s rechtsvoorgangster heeft gewerkt en dat Hallmark internationaal afnemer is van het bedrijf van de deskundige. Naar het oordeel van het hof is bedoeld dienstverband zo lang geleden geëindigd dat dat op zichzelf onvoldoende is om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de deskundige. Wel gaat het hof, als onvoldoende betwist, ervan uit dat vanuit het Amerikaanse Hallmark-concern zaken zijn gedaan met het bedrijf van de deskundige. Het hof acht deze zakelijke relatie, zeker in combinatie met eerdergenoemd dienstverband, niet gelukkig. Het hof laat de laatste zin van pagina 14 en de pagina’s 16 tot en met 19 van het deskundigenrapport, die volgens [eiser] suggestief zijn, buiten beschouwing, maar ziet onvoldoende reden om ook de pagina’s 1 tot en met 15, behoudens de laatste zin van pagina 14, buiten beschouwing te laten. Blijkens zijn eigen stellingen is [eiser] tijdens de bespreking met de deskundige, dus voordat het rapport werd opgesteld, reeds op de hoogte gekomen van voormelde zakelijke relatie, maar hij heeft toen niet verzocht een andere deskundige te benoemen. Voorts heeft [eiser] wat betreft de pagina’s 1 tot en met 15 van het deskundigenrapport niet concreet gesteld dat deze getuigen van partijdigheid. (rov. 10)
3.3.2. [eiser] heeft ter onderbouwing van zijn twijfel aan de onpartijdigheid van de deskundige onder meer gewezen op het hiervoor genoemde dienstverband van de deskundige en op de hiervoor vermelde zakelijke relatie. Daarmee heeft hij voldoende omstandigheden gesteld die, objectief beschouwd, twijfel kunnen rechtvaardigen aan de onpartijdigheid van de deskundige in de zin van art. 198 lid 1 Rv. Door te oordelen dat [eiser] bovendien concreet diende aan te geven dat de door het hof bedoelde passages van het rapport getuigen van partijdigheid van de deskundige, heeft het hof blijk gegeven van een onjuiste opvatting omtrent de terzake op een partij rustende stelplicht. Veelal is immers niet naar buiten kenbaar op welke plaatsen of op welke wijze het rapport van een deskundige is beïnvloed door diens (gestelde) partijdigheid. Het hof diende dus te beoordelen of voormelde twijfel gerechtvaardigd was, alvorens (onderdelen van) het deskundigenrapport aan zijn oordeel ten grondslag te leggen. Nu van die beoordeling uit de bestreden uitspraak niet blijkt, slaagt het onderdeel.

Lees eerdere uitspraken hier:
ECLI:NL:GHSGR:2010:5377
ECLI:NL:GHSGR:2011:3041
ECLI:NL:GHDHA:2013:5332
ECLI:NL:HR:2014:1067

IEF 13814

Noot onder Blackstone v. Brainwave

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden 26 november 2013 (Blackstone/Brainwave), publicatie volgt in IER 2014.
Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen. 1. Eiser (Blackstone) meent dat gedaagde (Brainwave [IEF 13287]) inbreuk maakt op zijn auteursrechten en/of zich schuldig maakt aan onrechtmatig handelen (slaafse nabootsing). Voor de vraag of de schoen van Blackstone auteursrechtelijk beschermd is moet beoordeeld worden of die schoen op het moment dat de schoen is ontworpen aan de werktoets voldoet. Of de schoen in aanmerking komt voor slaafse nabootsingsbescherming is beslissend of ten tijde van de aanvang van de gestelde inbreuk van Brainwave, de schoen van Blackstone een eigen plaats in de markt heeft.

Lees verder

IEF 13813

Grootouderpaar al bekend in Surinaamse media

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 17 april 2014, IEF 13813 (Grootouderpaar tegen RTL)
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Nils Winthagen, Van Kaam advocaten. Mediarecht. Met het programma 'Ontvoerd' wil RTL aandacht besteden aan gevallen waarin ouders, ondanks het recht aan hun zijde, niet herenigd worden met hun kind. RS heeft kleinkind meegenomen naar Paramaribo in Suriname. De voorgenomen uitzending komt niet onrechtmatig voor. RS niet herkenbaar en met geblurred gelaat in beeld in beeld komt en zijn naam wordt niet genoemd. Schending van portretrecht is niet aan de orde. Mevrouw RS is al (vrijwillig) in Surinaamse media verschenen om zich over de voorgenomen uitzending uit te laten, zodat RS al in Paramaribo bekend is als het grootouderpaar, uitzending brengt daarin geen verandering.

4.4. Bij de beoordeling van dit geschil gaat de voorzieningenrechter uit van de (toegezegde) weergave van de voorgenomen uitzending zoals ter zitting door RTL gedaan, waarbij de kijker al vanaf het begin van het programma duidelijk wordt gemaakt dat het een (in de woorden van RTL) ‘a-typische’ aflevering zal zijn in die zin dat normaal de strijd tussen twee ouders centraal staat, waarbij een ouder het kind heeft meegenomen naar het buitenland, terwijl in dit geval het kind al in het buitenland was en, na het overlijden van zijn moeder, aldaar verzorgd wordt door zijn grootouders. [eisers] wordt in het programma niet beschuldigd van (kinder)ontvoering of van het plegen van een ander strafbaar feit. Voorts komt [eisers] niet (eiser sub 2) of niet herkenbaar en met geblurred gelaat (eiser sub 1) in beeld en wordt zijn naam niet genoemd. Aan deze toezeggingen mag RTL worden gehouden.

4.5. Afweging van de betrokken belangen leidt niet tot de conclusie dat de voorgenomen uitzending onrechtmatig is jegens [eisers] Hierbij is in aanmerking genomen dat vanaf het begin van het programma duidelijk wordt gemaakt dat het om een
‘a-typische’ aflevering van het programma ‘Ontvoerd’ gaat, waarin [eisers] niet wordt beschuldigd van (kinder)ontvoering of een ander misdrijf en waarin duidelijk wordt gemaakt dat het gaat om een (klein)kind dat na het overlijden van zijn moeder door zijn grootouders wordt verzorgd. Bovendien heeft RTL toegezegd dat [eisers] niet (herkenbaar) in beeld wordt gebracht en dat zijn naam niet wordt genoemd.

4.6. [eisers] heeft nog aangevoerd dat [woonplaats] een compacte gemeenschap vormt en dat binnen die gemeenschap snel bekend zal zijn wie de grootouders zijn waarvan in de voorgenomen uitzending sprake is. RTL heeft onweersproken gesteld dat mevrouw [eiser 2](eiser sub 2) al (vrijwillig) verschenen is in Surinaamse media om zich over de voorgenomen uitzending uit te laten, zodat [eisers] al bekend is in [woonplaats] als het grootouderpaar van [X] en de voorgenomen uitzending daarin geen verandering zal brengen. Nu [eisers] aldus al bekend is in [woonplaats] als het grootouderstel van [X], zal hij door de voorgenomen uitzending in dat opzicht niet worden benadeeld in zijn privacy-belang, omdat er weinig mensen zullen zijn die hem tevoren niet kenden als het grootouderpaar dat in de voorgenomen uitzending bedoeld is. Ook dit kan derhalve niet leiden tot het oordeel dat de voorgenomen uitzending onrechtmatig is jegens [eisers].

4.7. Voor zover [eisers] stelt dat RTL met de voorgenomen uitzending onrechtmatig handelt jegens [X], dient zijn vordering te worden afgewezen nu de wettelijk vertegenwoordiger van [X] (te weten zijn vader) geen bezwaar heeft gemaakt tegen de voorgenomen uitzending en de deelname van [X] daarin.

4.8. Nu RTL heeft toegezegd [eisers] niet (herkenbaar) in beeld te brengen, is van schending van het portretrecht geen sprake zodat ook om die reden geen aanleiding bestaat het gevorderde uitzendverbod in te willigen.

4.9. Het vorenstaande betekent dat de vordering van [eisers] onder I. en II. wordt afgewezen.

Lees de uitspraak
ECLI:NL:RBMNE:2014:1814

IEF 13813

IEF 13812

Persvrijheidsmonitor 2013

G.A.I. Schuijt, O.M.B.J. Volgenant, Persvrijheidmonitor 2013, IEF 13812, www.IE-Forum.nl.
Bijdrage ingezonden door Otto Volgenant, Boekx en professor Gerard Schuijt. Nederland scoort jaar in jaar uit goed in internationale persvrijheids-ranglijsten. Toch was 2013 geen jubeljaar voor de persvrijheid in Nederland. Met de mond belijdt de Nederlandse overheid het belang van persvrijheid. In reactie op een rapport aan de Europese Commissie sprong de staatssecretaris van OC&W in de bres voor de journalistiek. Hij wees de suggestie van een nieuwe toezichthouder die boetes aan journalisten kan opleggen af. Ook het ontnemen van de journalistieke status als sanctiemogelijkheid stelde hij – terecht – terzijde.

‘De journalistiek is een vrij beroep en dat moet vooral zo blijven’ aldus staatssecretaris Dekker. Maar de praktijk was in 2013 niet altijd zo rooskleurig. De rechter tikte afgelopen jaar de media een paar keer stevig op de vingers. Een adequate wettelijke regeling voor bronbescherming laat al jaren op zich wachten. Journalistiek gebruik van drones werd door nieuwe regelgeving onmogelijk gemaakt. Klokkenluiders worden hard aangepakt. En de overheid maakt zich er niet druk over dat het op grote schaal afluisteren van burgers ook journalisten treft.

Lees het gehele artikel hier

IEF 13810

SENA roept in vrijwaring op vanwege overeenkomst muziekgebruik en onjuiste playlists

Rechtbank Den Haag 30 april 2014, IEF 13810 (All Music Publishing tegen SENA)
Onjuiste playlists. Vrijwaring. AMP vordert de vergoedingen voor het gebruik van het muzieknummer 'Lolly' voor muziekgebruik op televisie te reparteren. Volgens AMP is het nummer gebruikt in uitzendingen van onder andere Tel Sell en LM Products op de zenders van RTL en SBS. Dit gebruik is niet aan SENA opgegeven. Met succes vordert SENA om RTL en ook LM in vrijwaring op te roepen. SENA heeft voldoende gemotiveerd en concreet gesteld dat zij, indien de beslissing in de hoofdzaak voor haar nadelig zal uitvallen, op grond van de Overeenkomst Muziekgebruik, verhaal heeft op RTL en, vanwege het aanleveren van de onjuiste playlist, op LM.

2.2. AMP c.s. voert hiertoe, voor zover thans van belang, aan dat AMP producent en X de uitvoerende kunstenaar van het muzieknummer is, dat AMP c.s. met SENA een exploitatieovereenkomst is aangegaan en dat uit onderzoek is gebleken dat het muzieknummer in de periode 2007 tot en met 2012 vaker is gebruikt dan uit de aan SENA aangeleverde lijst van gebruikte muzieknummers (hierna: ‘playlist’) volgt en op grond waarvan SENA aan AMP c.s. vergoedingen heeft voldaan. Volgens AMP c.s. is gebleken dat het nummer is gebruikt in uitzendingen van Tel Sell en LM Products B.V. op de zenders van RTL en SBS en dat dit gebruik niet aan SENA is opgegeven. AMP c.s. stelt dat zij daarom recht heeft op uitkering van het resterende gedeelte van de aan haar toekomende vergoedingen.

3.2. SENA voert aan dat, zo de vorderingen van AMP c.s. jegens haar toewijsbaar zouden zijn, RTL haar zou moeten vrijwaren omdat ingevolge de tussen SENA en RTL gesloten Overeenkomst Muziekgebruik op RTL de inspanningsverplichting rust om een zo nauwkeurig mogelijke playlist aan te leveren waarop SENA haar verdeling van gelden baseert. Indien mocht blijken dat RTL deze verplichting niet is nagekomen door een onvolledige playlist aan te leveren, is zij naar stelling van SENA gehouden de schade die SENA daardoor lijdt te vergoeden.

3.3. Ten aanzien van LM voert SENA aan dat ook LM haar zou moeten vrijwaren voor de schade die zij lijdt in het geval de vorderingen van AMP c.s. worden toegewezen, omdat LM in dat geval ten onrechte het gebruik van het muzieknummer niet heeft vermeld op de playlist die zij, LM, op haar beurt aan RTL heeft aangeleverd, waarmee zij volgens SENA onrechtmatig jegens SENA heeft gehandeld. Volgens SENA wist of behoorde LM namelijk te weten dat het gebruik van een commercieel fonogram niet rechtenvrij is en dat het niet opgeven van dat gebruik voor SENA gevolgen zou hebben voor de vervulling door SENA van haar wettelijke taak. De claim van AMP c.s. is in dat geval volgens SENA veroorzaakt door het verzuim van LM om opgave van het muziekgebruik in haar programma’s te doen, zodat LM gehouden is deze schade aan haar te vergoeden.

4.2. SENA heeft voldoende gemotiveerd en concreet gesteld dat zij, indien de beslissing in de hoofdzaak voor haar nadelig zal uitvallen, op grond van de Overeenkomst Muziekgebruik geheel of gedeeltelijk verhaal heeft op RTL. De incidentele vordering SENA toe te staan RTL in vrijwaring op te roepen zal dan ook worden toegewezen omdat de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen en AMP c.s. zich in dit verband aan het oordeel van de rechtbank refereert.

4.3. Indien LM, zoals SENA zakelijk weergegeven stelt, welbewust heeft veroorzaakt dat door RTL onjuiste playlists aan SENA zouden worden aangeleverd, moet haar handelen mogelijk als onrechtmatig jegens SENA worden aangemerkt. Aldus bestaat voldoende grond om SENA toe te staan ook LM in vrijwaring op te roepen.

IEF 13809

Geen inbreuk Tripp Trapp-stoel en schadevergoeding onterechte sommaties

Hof Den Haag 29 april 2014, IEF 13809 (Hauck tegen Stokke)
Uitspraak ingezonden door Sven Klos en Sjo Anne Hoogcarspel, Klos Morel Vos & Schaap. Auteursrecht. Schade onterechte sommaties. Het hof gaat er vanuit dat de Tripp Trapp twee afzonderlijke auteursrechtelijke trekken heeft, namelijk (i) de schuine staander waarin alle elementen van de stoel zijn verwerkt, en (ii) de L-vorm van de staander en de ligger; de New Alpha bevat geen van de in Stokke-Fikszo geïdentificeerde auteursrechtelijke trekken. Het Hof vernietigt het eindvonnis [IEF 9307] en verklaart voor recht dat de New Alpha geen inbreuk maakt en beveelt Stokke zich te onthouden van mededelingen jegens derden dat de New Alpha inbreuk maakt op de auteursrecht op de Tripp Trapp. Stokke wordt veroordeeld tot vergoeding van de door Hauck als gevolg van de ten onrechte uitgebrachte sommaties geleden schade, op te maken bij staat.

Kostenveroordeling ex 1019h Rv uit beiden instanties (€32.500 en €58.450,54)

4.7. ln de New Alpha bevindt de onderste dwarsbalk zich een stuk(je) hoger dan de onderste dwarsbalk in de Bambino. Hierdoor heeft de onderste dwarsbalk in de New Alpha niet, althans veel minder dan in de Bambino, het karakter van een 'ligger' als bedoeld in Trek (ii). Dit wordt benadrukt door de omstandigheid dat de dwarsbalk aanmerkelijk 'dunner' is uitgevoerd dan die van de Bambino of de ligger van de Tripp Trapp. Bovendien is in de New Alpha boven de onderste dwarsbalk nog een tweede dwarsbalk aangebracht die in ieder geval niet als een 'ligger' als bedoeld in Trek (ii) kan worden beschouwd. Deze twee dwarsbalken van de New Alpha zijn niet verwerkt in de voorste staander, maar daar tegenaan geplaatst. Dit betekent dat -anders dan de rechtbank heeft geoordeeld - in de New Alpha Trek (i) niet voorkomt, en dus ook niet het daarvan uitgaande effect (zie rov. 9 van Stokke-Fikszo Hof TA), dat het zijaanzicht wordt bepaald door de achterover hellende staander met aan weerszijden daarvan de uitstekende elementen, waardoor een strak 'geometrisch' uiterlijk wordt verkregen. In de New Alpha ontbreekt - veel meer dan in de Bambino die maar één en laaggeplaatste dikkere dwarsbalk heeft - deze strakke geometrie door de aanwezigheid van twee tamelijk hoog geplaatste dwarsbalken die niet in, maar tegen de staander zijn aangebracht.
 
4.8 Hierbij komt nog dat in de New Alpha-stoel het zitvlak niet, zoals in de Bambino het geval is, alleen in de voorste schuine staander is verwerkt, maar ook kruist met de achterste staander (vgl. punten 47 en 48 MvG), althans wanneer het zitvlak op een zodanige hoogte wordt aangebracht dat de afstand tussen het zitvlak en de voetensteun niet te groot of te klein is voor een baby/peuter (vgl. punten 50 en 51 MvG). Ook hierdoor is in de New Alpha-stoel (visueel) niet aan Trek (i) voldaan, en treedt het daarvan uitgaande, zojuist omschreven effect in deze stoel niet op, ahhans in veel mindere mate dan in de Tripp Trapp (en de Bambino).
 
4.9 Niet betwist is dat Trek (ii) als zodanig in de New Alpha niet voorkomt, evenmin als in de Bambino. In de A-vorm van de Bambino, die één als ligger te beschouwen dwarsbalk heeft, ligt ingevolge Stokke Fikszo Hof TA de L-vorm van Trek (ii) niettemin besloten. Omdat (zie rov. 4.7) de onderste dwarsbalk in de New Alpha hoger is geplaatst en dunner is, alsmede door de aanwezigheid van een tweede dwarsbalk, kan niet worden gezegd dat dit ook het geval is in de deze stoel.
 
4.10 Nu Trek (i) en Trek (ii) daarin niet voorkomen en de L-vorm van Trek (ii) daarin evenmin ligt besloten, moet worden geconcludeerd niet alleen dat de New Alpha (aanzienlijk) verder van de Tripp Trapp afstaat dan de Bambino, maar vooral dat de New Alpha geen van de in Stokke-Fikszo geïdentificeerde auteursrechtelijke trekken van de Tripp Trapp bevat.

4.11. (...)
Het hof begrijpt dat Stokke hier de vijf in haar optiek meest kenmerkende punten van overeenstemming heeft genoemd uh de zesentwintig in punt 29 CvA opgesomde overeenstemmingspunten, zodat op de overige eenentwintig punten niet afzonderlijk hoeft te worden ingegaan. De hier bedoelde punten van overeenstemming betreffen ieder voor zich in stoelen veel voorkomende en (dus) banale elementen die op zichzelf beschouwd geen auteursrechtelijke bescherming genieten. Zonder nadere toelichting - die ontbreekt - vah niet in te zien dat de selectie of combinatie van deze bekende/banale elementen in de Tripp Trapp het persoonlijk stempel van de maker daarvan draagt en/of een eigen oorspronkelijk karakter heeft. Nu die selectie of combinatie derhalve niet aan de 'werktoets' voldoet, gaat voormeld betoog van Stokke niet op; de door haar bedoelde selectie of combinatie geniet geen auteursrechtelijke bescherming.

4.12 Uit het voorgaande volgt dat in de New Alpha geen, of in onvoldoende mate,
auteursrechtelijke beschermde trekken van de Tripp Trapp zijn overgenomen. Naar blijkt uit de in rov. I.d weergegeven passage uit het HR-arrest in Fikszo-Stokke zijn deze trekken bepalend bij de vergelijking van de totaalindrukken en mogen de niet auteursrechtelijke trekken bij de overeenstemmingsvraag geen rol spelen. Een en ander voert tot de slotsom dat de totaalindruk van de New Alpha te zeer verschilt van die van de Tripp Trapp om overeenstemming te kunnen aannemen en dat de New Alpha dus niet onder de beschermingsomvang van het auteursrecht op de Tripp Trapp valt. Dat Hauck, zoals zij heeft erkend ter comparitie in de eerste aanleg, het ontwerp van Stokke heeft nagevolgd, doet hieraan - anders dan Stokke lijkt te willen betogen onder 41 MvA en 16 PA - niet af nu zij daarbij voldoende afstand van dat ontwerp heeft genomen.

Lees de uitspraak:
IEF 13809 (afschrift)
ECLI:NL:GHDHA:2014:1376 (link)

IEF 13808

Feitelijke voorzetting opdracht en onvoldoende bepaaldheid rechten 44/floors

Vzr. Rechtbank Rotterdam 25 april 2014, IEF 13808 (DLVS tegen Amvest c.s.)
Uitspraak ingezonden door Bart Lukaszewicz, Houthoff Buruma. Onvoldoende bepaalde rechten bij overdracht. Rechtsvoorganger van DLVS verleende marketing, communicatie en reclamebureaudiensten aan Amvest voor het vastgoedproject 44/floors. PersC heeft in opdracht van DLVS de website ontwikkeld en gebouwd. Amvest heeft de opdracht opgezegd en nu vordert DLVS staking van inbreuk op auteursrechten. Hoewel DLVS feitelijk de failliete onderneming heeft voortgezet, ontbreekt een schriftelijke overeenkomst. Het is onvoldoende bepaald ex 3:84 lid 2 BW, en dus onduidelijk, of en welke IE-rechten nu zijn overgedragen. Of Amvest of DLVS ex artikel 8 Aw als maker geldt, moet in de bodemprocedure nader worden onderzocht. In reconventie: DLVS moet binnen 72 uur alle mededelingen over betrokkenheid bij 44/floors van haar website verwijderen.

5.6. Ook als ervan uitgegaan zou kunnen worden dat sprake is van werken die auteursrechtelijke bescherming verdienen, wat Amvest c.s. betwist, die voldoende bepaalbaar zijn en rechtsgeldig aan DLVS zijn overgedragen en dus door DLVS jegens Amvest, en in het verlengde daarvan jegens PersC, zijn in te roepen (waarbij overigens niet duidelijk is of DLVS, uiteindelijk en met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:159 BW, de positie van licentiegever heeft overgenomen), dan valt binnen de reikwijdte van dit kort geding lastig te bepalen tot welke werken en met welk bereik het gebruiksrecht van Amvest zich nu precies uitstrekt.

6.1. (...) Aan de toewijzing van de reconventionele vorderingen staat niet in de weg het oordeel dat Amvest geacht kan worden deze vorderingen rauwelijks te hebben ingesteld jegens DLVS. Daar waar Amvest reeds sinds medio 2013 te kennen heeft gegeven dat zij geen samenwerking met DLVS wenste aan te gaan, gaat het niet aan om pas één dag voor de zitting de vorderingen in reconventie met de gegeven inhoud in te stellen.

6.2, Hoewel DLVS zal als de in het ongelijk gestelde partij is de beschouwen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om geen proceskostenveroordeling, waartegen DLVS overigens ook bezwaar gemaakt heeft, uitte spreken. Nu DLVS nooit is gesommeerd, en der- . halve nooit tijd gegund is om buiten rechte aan een sommatie te voldoen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van nodeloos aangewende of veroorzaakte kosten.
IEF 13807

In de tijdschriften april 2014

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

Berichten IE 2014-4 Kosteloze download
GRUR Int
JIPLP 2014 vol 9 issue 5 Mediaforum april 2014  IER 2014-2

 

Berichten Industriële Eigendom
Artikel - Versterking van merkrecht door modelregistratie. Registratie van logo’s als model – Ellen Gevers

Rechtspraak
Merkenrecht
Nr. 18 Hof van Justitie EU 6 maart 2014, C-409/12, Backaldrin Österreich The Kornspitz Company GmbH/Pfahnl Backmittel GmbH, IEF 13612 – met noot van T. Cohen Jehoram
Rechtspraak in het kort
Octrooirecht
Nr. 19 Rechtbank Den Haag 13 november 2013, Sanofi -Aventis/Amylin Pharmaceuticals, IEF 13234
Nr. 20 Vzr. Rechtbank Den Haag 23 december 2013, Braun/Safemedic, IEF 13381
Nr. 21 Hof Den Haag 31 december 2013, Bayer/Sandoz, IEF 13391
Merkenrecht
Nr. 22 Rechtbank Den Haag 28 augustus 2013, Stork/Rodon, IEF 13005
Nr. 23 Hof Den Haag 15 oktober 2013, Prevdent/Unilever, IEF 13157
Nr. 24 Rechtbank Den Haag 23 oktober 2013, Screentime/SBS, IEF 13349
Nr. 25 Hoge Raad 20 december 2013, Spirits/FKP, IEF 13355
Nr. 26 Hof van Justitie EU 6 maart 2014, zaken C 337/12 P t/m C 340/12 P, Pi-Design c.s./Yoshida Metal Industry c.s., IEF 13616

From GRUR Int.
German Federal Court of Justice, CJEU reference regarding a bank's right to refuse to testify about trade mark infringer's account data
IP in Review
Angela Daly, Intelligent interaction between the law, humans and technology
Paul Lambert, A valuable and rare insight into a mysterious and recondite area of law
Erratum, At the crossroads of art and law: international art collection

JIPLP
Keri A.F. Johnston and Marion Heathcote, The quest for ‘real’ protection for indigenous intangible property rights

Current Intelligence
Dan Prud'homme, Patents: FRAND and other requirements in China's Announcement on Releasing (Provisional) Administration Regulations of National Standards Involving Patents
Janet Strath and Paul Harris, Courts have no general power of review over EPO grant procedure decisions
Gary Moss, HTC v Nokia: In the United Kingdom will an injunction be granted following a finding of patent infringement?
Paul Keller and Annsley Merelle Ward, Patent litigants beware: awards of attorneys' fees just got easier with Federal Circuit's Kilopass decision
Jeremy Phillips, Trade marks: Switzerland still not part of Germany, even for trade mark purposes
David Taylor, ICANN offers rapid relief to trade mark holders in clear cases of infringement
Esther B. Schnepper, From pillar to post: Volvo's road-trip in the opposition against Solvo
Michele Giannino, Unincorporated sport associations can seek trade mark protection for the names of non-professional football clubs
Uğur Aktekin, Güldeniz Doğan Alkan, and Tenzile Koçak, Better protection for genuine right owners against trade mark squatters: compensation for damages for bad faith
Someshwar Banerjee, General: Ericsson faces FRANDly fire in India
Arnaud Folliard-Monguiral and David Rogers, Community trade mark round-up 2013
Brian Burfitt and Marion Heathcote, Valuing footsteps—towards a valuation model of indigenous knowledge and cultural expression for the sustainability of indigenous people's culture
Christian P. Arnesen, Protection of traditional cultural expressions: an EU perspective
Jern Ern Chuah, Rita Manurung, and Margarita Naming, Maximizing biodiversity potential through traditional knowledge documentation: a case study
Barbara Sullivan and Lynell Tuffery-Huria, New Zealand: Wai 262 report and after
Andre van der Merwe, South and Southern Africa—recent developments in the legal protection of traditional knowledge and traditional cultural expressions
Molly Torsen Stech, Attempting to unmask legal uniqueness in indigenous artistic manifestations

Mediaforum
Opinie
Over Wilders en het overschrijden van strafrechtelijke grenzen
Marloes van Noorloos
Inleiding
De Wet open overheid: een introductie
Elisabeth Pietermaat
De reikwijdte van de Wet open overheid: niet meer alleen 'Wobben' bij bestuursorganen
Sjoerd van den Ende
Actievere openbaarheid?
Leon Mensink, Peter Eijsvoogel & Anne van Heijst
Anti-misbruikbepaling, op hoop van zegen!
Luurt Wildeboer
Uitzonderingen en beslistermijnen: meer informatie, minder tijd
Arjan Kleinhout
De informatiecommissaris
Aline Klingenberg
Hergebruik herschikt
Mireille van Eechoud
Het 'Wetsvoorstel open overheid' in het licht van artikel 10 EVRM
Wouter Hins
Jurisprudentie
Nr. 7 EHRM 28 november 2013, OVESSG/Oostenrijk
Nr. 8 CBB 20 juni 2013, DollarRevenue m.nt. G.-J. Zwenne & M.E.H.J. van Hooidonk
Nr. 9 Rb. Rotterdam 24 oktober 2013 en CBB 23 januari 2014, KPN/ACM m.nt. P. Burger

IER
Nr. 13 VizIER: Toegevoegde materie: artikel 123(2) EOV te streng toegepast?/Andras Kupecz p. 87
Nr. 14 Exposé voorstel richtlijn bedrijfsgeheimen/ Anselm Kamperman Sanders p. 89
Nr. 15 Van de brug af gezien. Kroniek van wetgeving, jurisprudentie en literatuur 2013 p. 91

Jurisprudentie
Auteursrecht
Nr. 16 Hof Arnhem-Leeuwarden 26 november 2013 (Blackstone/Brainwave) p. 121

Merkenrecht
Nr. 17 Hof Amsterdam 15 oktober 2013 (Ajax/X), m.nt. FE p. 127
Nr. 18 Hof ‘s-Hertogenbosch 23 oktober 2012 (TAN/Pontifix), m.nt. AMEV p. 133
Nr. 19 Hof Den Haag 5 november 2013 (AD Inkoop/Action), m.nt. FE p. 139

Octrooirecht
Nr. 20 Rb. Den Haag 27 november 2013 (Breeder’s Trust/Ebben Aardappelen), m.nt. AMEV p. 145
Nr. 21 HR 7 juni 2013 (Lundbeck/Tiefenbacher), m.nt. T.H.B. Iserief en AMEV p. 149
Nr. 22 Vier belangrijke HvJEU-arresten over aanvullende beschermingscertificaten. Zie ook IER 2014/23, IER 2014/24, IER 2014/25 en IER 2014/26, m.nt. AFK p. 156
Nr. 23 HvJ EU 14 november 2013 (GSK/Patent Office), m.nt. AFK onder IER 2014/22 p. 158
Nr. 24 HvJ EU 12 december 2013 (Georgetown/Octrooicentrum Nederland), m.nt. AFK onder IER 2014/22 p. 163
Nr. 25 HvJ EU 12 december 2013 (Actavis/Sanofi),m.nt. AFK onder IER 2014/22 p. 168
Nr. 26 HvJ EU 12 december 2013 (Eli Lilly/Human Genome Sciences), m.nt. AFK onder IER 2014/22 p. 175

Reclamerecht
Nr. 27 HvJ EU 18 juli 2013 (Green Swan), m.nt. EHH en C.H.E. Fontaine