In memoriam: Jan Brinkhof
Met grote droefheid hebben we kennisgenomen van het overlijden van Jan Brinkhof, die op donderdag 27 november 2025 op 80-jarige leeftijd vredig is overleden. Jan was een zeer gewaardeerd redacteur van het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom en maakte deel uit van de Raad van Advies van IE-Forum.nl. We herinneren ons Jan als een bijzonder sympathieke, bescheiden en buitengewoon deskundige auteur, met wie samenwerken altijd een plezier was.
Wij wensen zijn familie, vrienden en oud-collega’s van Brinkhof, veel kracht en steun toe bij het verwerken van dit verlies.
Namens deLex,
Claudia Zuidema
Geen verwarringsgevaar tussen NOOKA YOUR SPACE en NOKIA
Gerecht EU 3 december 2025, IEF 23148; IEFbe 4059; ECLI:EU:T:2025:1084 (Nokia Oyj tegen EUIPO en Nooka Space Ltd). Het Gerecht van de EU bevestigt de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen het aangevraagde Uniewoord-/beeldmerk NOOKA YOUR SPACE (voor software en diensten rond het reserveren en huren van kantoor- en co-workingruimtes, klassen 9, 35, 38, 42 en 45) en het oudere Uniewoordmerk NOKIA. Nokia had oppositie ingesteld op grond van artikel 8 lid 1 onder b Verordening 2017/1001, stellende dat de merken visueel en auditief sterk overeenstemmen (NOKIA versus NOKA) en dat het element “noka” in het aangevraagde merk het geheel domineert. De Kamer van Beroep ging in het bestreden besluit echter uit van (nagenoeg) identieke waren en diensten, maar achtte het oudere merk slechts normaal onderscheidend (behoudens de voor deze zaak irrelevante versterkte bekendheid voor mobiele telefoons, die als ongelijksoortig werden beschouwd) en oordeelde dat het samengestelde beeldmerk NOOKA YOUR SPACE uit meerdere gelijkwaardige elementen bestaat (letters, cirkels, de woorden “YOUR SPACE”). Daardoor zijn de merken volgens haar slechts in zeer geringe mate visueel, ondergemiddeld auditief en conceptueel verschillend (NOKIA heeft geen betekenis, “YOUR SPACE” wel).
Kort geding over negatieve uitlatingen in psychobiografie en gestelde auteursrechtinbreuk
Rb. Amsterdam 9 december 2024, IEF 23148; ECLI:NL:RBAMS:2024:8979 ([eiser] tegen [gedaagde]). De voorzieningenrechter beoordeelt een kort geding tussen twee voormalige zakenpartners en vrienden, [eiser] en [gedaagde], die in 2021 een vaststellingsovereenkomst sloten met onder meer de afspraak dat zij zich zouden onthouden van negatieve berichtgeving over elkaar. [gedaagde] is in een psychologisch traject een psychobiografie over zijn leven gaan (laten) schrijven en heeft een hoofdstuk over [eiser] als werkdocument met hem gedeeld. Volgens de rechter bevat dit manuscript evident negatieve kwalificaties over [eiser]. [eiser] vordert daarom nakoming van de vaststellingsovereenkomst en een verbod op (publicatie van) negatieve uitlatingen, plus een contactverbod. De rechter oordeelt echter dat er op dit moment geen sprake is van een concrete, aanstaande publicatie: [gedaagde] heeft slechts gesproken over een mogelijke biografie, zonder duidelijkheid over het “of en wanneer”, en heeft ter zitting toegezegd dat, als ooit wordt gepubliceerd, de definitieve tekst minstens drie weken voor publicatie met [eiser] zal worden gedeeld, zodat overleg mogelijk is en zo nodig opnieuw kan worden geprocedeerd. Daardoor ontbreekt het spoedeisend belang voor de gevraagde voorzieningen in conventie. Ook het gevorderde contactverbod wordt afgewezen: de enkele stelling van [eiser] dat hij zich onder druk gezet en “belaagd” voelde, is tegenover het verweer van [gedaagde] onvoldoende, mede omdat partijen juist zijn overeengekomen elkaar rechtstreeks te benaderen bij teleurstellende verwachtingen.
Verbod op gebruik PASSIESPORT wegens merkinbreuk op PASSA SPORTS
Rb. Den Haag 28 november 2025, IEF 23147; ECLI:NL:RBDHA:2025:22649 (Passa Sports tegen Passiesport). De voorzieningenrechter heeft in een kort geding tussen PASSA SPORTS B.V. en PASSIESPORT B.V. geoordeeld dat PASSIESPORT inbreuk maakt op de Uniemerken en Beneluxmerken PASSA SPORTS. Passa Sports exploiteert sinds 2019 detailhandel in sportartikelen (onder meer padel, tennis en hockey) en is houdster van het woordmerk PASSA SPORTS voor o.a. sportartikelen, kleding en detailhandelsdiensten. Passiesport, opgericht in 2025, wil in Breukelen een sportcentrum openen voor padel, pickleball en voetpadel en gebruikt daarvoor de naam en het logo PASSIESPORT, alsmede de domeinnamen passiesport.com en passiesport.nl. De rechter stelt voorop dat moet worden getoetst aan artikel 9 UMVo en artikel 2.20 BVIE: er is sprake van inbreuk indien merk en teken overeenstemmen voor (soort)gelijke waren of diensten en daardoor verwarringsgevaar bij het relevante publiek kan ontstaan. De voorzieningenrechter acht het merk en het teken visueel en auditief in aanzienlijke mate overeenstemmend: beide bestaan uit twee dominante delen (PASSA/PASSIE en SPORTS/SPORT) met negen van de elf letters gelijk. Het element SPORTS is beschrijvend, waardoor PASSA als fantasiewoord het onderscheidende en dominerende deel vormt; het verschil tussen PASSA en PASSIE is beperkt, net als tussen SPORTS en SPORT. Begripsmatige neutralisatie wordt verworpen, omdat “passiesport” geen duidelijke, vaste en onmiddellijk begrijpelijke betekenis heeft voor het relevante publiek. De diensten en waren worden als (ten minste) soortgelijk aangemerkt, omdat beide ondernemingen zich richten op recreatieve sporters en Passiesport in haar centrum ook sportartikelen (bijvoorbeeld ballen en gripjes) wil verkopen of verhuren, waarmee de detailhandel van Passa Sports en de activiteiten van Passiesport elkaar (gedeeltelijk) overlappen. Het relevante publiek, recreatieve sporters, wordt gezien als gemiddeld oplettend en het merk PASSA SPORTS heeft een gemiddeld onderscheidend vermogen. In samenhang leidt dit alles tot een reëel gevaar van directe en indirecte verwarring, mede omdat Passa Sports al samenwerkt met diverse sportcentra, zodat het publiek ten onrechte kan denken dat Passiesport aan Passa Sports is gelieerd.
Artikel geschreven door Roland Wigman, Liaise Advocaten.
Goed nieuws voor filmproducenten: een nieuw Europees coproductieverdrag voor TV-series
Roland Wigman, 3 december 2025.
De Raad van Europa heeft op 26 november jl. de tekst goedgekeurd van een nieuw Europees coproductieverdrag voor tv-series. Het verdrag zal begin 2026 ter ondertekening en ratificering worden aangeboden aan de lidstaten van de Raad van Europa en de staten die zijn aangesloten bij de Europese Culturele Conventie van Parijs van 1954. Het zal in werking treden zodra drie staten het hebben geratificeerd. Naar verwachting zal dat einde 2026, dan wel begin 2027 zijn.
Het verdrag voor TV-series volgt in grote lijnen het reeds bestaande verdrag voor speelfilms. Het verdrag is een poging om het ‘coproductierecht’, zo gewoon in de wereld van de speelfilmproductie, te vertalen naar tv-series.
Dakprofiel van EBS heeft wel modelrechtelijke bescherming
Hof Arnhem-Leeuwarden 18 november 2025, IEF 23143; ECLI:NL:GHARL:2025:7442 (EBS tegen Belplast c.s.). Zowel EBS als Belplast c.s. bieden (combi)dakvoetprofielen aan. EBS heeft op 14 april 2021 een dakvoetprofiel gedeponeerd als model met de omschrijving “profiel voor dakranden”. De bovenkant van het dakvoetprofiel bestaat uit kammetjes, de onderkant is het dakvoetprofiel. Daartussen zitten kleine openingen. EBS stelt dat Belplast c.s. met de verhandeling van het Belplast-dakvoetprofiel inbreuk maken op haar intellectuele eigendomsrechten. EBS heeft bij de voorzieningenrechter gevorderd om Belplast c.s. te veroordelen om iedere inbreuk op de modelrechten en het auteursrecht van EBS met betrekking tot het combi-dakvoetprofiel te staken en gestaakt te houden. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen. De voorzieningenrechter heeft beslist dat het dakvoetprofiel van EBS modelrechtelijk gezien niet nieuw is en EBS daarom geen beroep op het modelrecht toekomt [IEF 22402]. Met dit hoger beroep wil EBS dat de vorderingen alsnog worden toegewezen.
Rechtbank Den Haag exclusief bevoegd voor octrooirechtelijke geschillen volgens artikel 80 lid 2 ROW
Rb. Overijssel 26 november 2025, IEF 23141; LS&R 2333; ECLI:NL:RBOVE:2025:6848 (IPS en NB tegen VaxxCoat en SMP). In artikel 80 lid 2 Rijksoctrooiwet (ROW) is aan de rechtbank Den Haag exclusieve bevoegdheid toegekend voor de behandeling van vorderingen die betrekking hebben op het verbieden van octrooi-inbreuk, schadevergoeding en winstafdracht. Deze bevoegdheid strekt zich ook uit over vorderingen tot handhaving van een Europees octrooi. Uitgangspunt is dat de rechtbank in dit geval ambtshalve moet beoordelen of zij relatief bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
Tour d'horizon langs reclame en minderjarigen tijdens het Nationaal Reclamerechtcongres 2025
Op donderdag 11 december 2025 vindt het Nationaal Reclamerechtcongres plaats in Hotel Jakarta, Amsterdam. Tijdens deze jaarlijkse bijeenkomst worden de belangrijkste ontwikkelingen in het reclamerecht besproken.
Reclame gericht op kinderen vormt een complex en dynamisch juridisch speelveld. Sarith Jonker biedt tijdens haar presentatie op het congres een tour d’horizon langs de belangrijkste thema’s, jurisprudentie en reclamecodes op het gebied van kinderreclame. Daarbij wordt ingezoomd op actuele thema's als kidfluencing en de wijze waarop rechtspraak en zelfregulering de grenzen van kinderreclame vormgeven.
Het programma van het Nationaal Reclamerechtcongres biedt een combinatie van actualiteiten, praktijkinzichten en ruimte voor discussie. Hét event voor juristen, advocaten, beleidsmakers en toezichthouders die zich bezighouden met reclame. U kunt zich deze week nog aanmelden.
Gerecht EU: geen sprake van verwarringsgevaar tussen "mute-labs" en "MuteDesign"
Gerecht EU 3 december 2025, IEF 23145; IEFbe 4057; ECLI:EU:T:2025:1088 (Mute tegen EUIPO, mute-labs). Mute vordert krachtens artikel 263 VWEU de vernietiging van een beslissing van de Eerste Kamer van Beroep van het EUIPO waarin de oppositie van Mute tegen de inschrijving van een beeldmerk door mute-labs werd afgewezen. De oppositie was gebaseerd op een eerder ingeschreven EU-beeldmerk van de eiser voor soortgelijke waren in klassen 19 en 20 (onder meer meubels, geluidsabsorberende materialen). De oppositiegrond was gebaseerd op artikel 8 lid 1 sub b Verordening 2017/1001, vanwege verwarringsgevaar bij het relevante publiek.
Arrest van HvJEU in zaak Mio en Konektra
Hof van Justitie EU 4 december 2025, IEF 23142; IEFbe 4055; ECLI:EU:C:2025:941 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG). Zaken gaan over de auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, in deze gevallen ging het om meubels. In het auteursrecht van de Unie is voor werken van toegepaste kunst het beginsel van bescherming zonder bijzondere vereisten verankerd. In deze gevoegde zaken wordt het Hof verzocht zijn rechtspraak te verfijnen. Zaak C-580/23 ging over een tafel, zaak C-795/23 over een modulair meubelsysteem. De zaken zijn gevoegd en er zijn vier vragen aan het Hof gesteld. Deze vragen hebben betrekking op het begrip "werk" in de zin van het auteursrecht van de Unie. Szpunar behandelde verschillende aspecten in zijn conclusie [IEF 22909]. Nu komt het Hof met haar arrest.