Gepubliceerd op maandag 15 december 2025
IEF 23168
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
2 dec 2025
Hof Arnhem-Leeuwarden 2 dec 2025, IEF 23168; ECLI:NL:GHARL:2025:7698 (LBC tegen G&G), https://www.ie-forum.nl/artikelen/g-g-maakt-inbreuk-op-het-auteursrecht-van-lbc

G&G maakt inbreuk op het auteursrecht van LBC

Hof Arnhem-Leeuwarden 2 december 2025, IEF 23168; ECLI:NL:GHARL:2025:7698 (LBC tegen G&G). Luxury Bedding Company (hierna: LBC) brengt onder het merk Serta bedden op de markt. G&G is concurrent van LBC en brengt bedden op de markt via de Norma-collectie. Partijen stonden al eerder tegenover elkaar. De rechtbank Overijssel moest toen oordelen of er auteursrecht op de bedden van LBC zat [IEF 21590]. Deze vraag werd ontkennend beantwoord en er werd een wapperverbod opgelegd.  LBC meent in hoger beroep de rechtbank bij de beoordeling van de auteursrechtelijke bescherming van de Serta Luxury collectie is uitgegaan van onjuiste criteria. Ook heeft zij bezwaar gemaakt tegen de toewijzing van de vorderingen van G&G. Doel van de grieven van LBC is dat het hof het gehele geschil tussen partijen opnieuw beoordeelt. 

Het hof gaat eerst in op de vraag of de bedden van de Serta Luxury collectie ieder afzonderlijk en en als verzameling auteursrechtelijke bescherming genieten. Het hof stelt voorop dat boxspring bedden zoals die van de Serta Luxury collectie in hoge mate technisch en functioneel bepaald zijn. Dit soort bedden bestaan alle uit een frame, met daarop een matras, (soms) een topper en een hoofdbord. De keuze om de omlijsting van het matras en het hoofdbord vorm te geven dat het samen het beeldbepalende element wordt, is niet technisch of functioneel bepaald en in die zin vrij. Het hof is van oordeel dat de door LBC gekozen combinaties een eigen gezicht aan de bedden geven en de gekozen combinaties daarom ook niet als triviaal of banaal zijn te beschouwen. De hebben genieten zelf dus auteursrechtelijke bescherming. Omdat de trekken één op één terugkomen in de bedden van G&G maakt zij dus inbreuk. Het hof oordeelt dat LBC voldoende belang heeft bij de door haar gevorderde opgave van onder andere de aantallen ingekochte en verkochte bedden.Het hof zal de gevorderde certificering, voor zover hiermee wordt bedoeld dat de accountant een assurance dient te geven dat de opgave een getrouwe weergave van de werkelijkheid is, niet toewijzen. Een accountant kan namelijk op grond van zijn gedragsregels in deze situatie slechts bevestigen dat de opgave overeenkomt met de desbetreffende administratie. Het hof beveelt LBC opgave te doen en deze opgave te voorzien van een door een onafhankelijke registeraccountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen naar aanleiding van een vergelijking van de opgave van G&G met de administratie van G&G zonder assurance over de volledigheid en betrouwbaarheid van die administratie en opgave. Het hof gaat ervanuit dat de op te leggen dwangsom voldoende is om G&G te bewegen een juiste opgave te doen maar maximeert de dwangsommen wel. G&G wordt, als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.