Een serie pocketboekjes
Rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad 22 september 2011, LJN BV6714 (BCM Academy B.V. tegen gedaagde)
Auteursrecht. Werkgeversauteursrecht. Tussen partijen heeft een arbeidsovereenkomst bestaan op grond waarvan [gedaagde] de functie van 'Principal Educational Services' heeft bekleed. Hieraan is later een relatiebeding toegevoegd. BCM vordert dat gedaagde staakt met de uitgave van het pocketboek Practice makes Perfect, testen in het business continuity management-proces. Het is echter niet aannemelijk dat de gedaagde (verantwoordelijk voor training, opleiding en consultancywerkzaamheden) opdracht heeft gekregen teksten te schrijven. Noch is het bestaan van een uitdrukkelijke opdracht niet vast komen te staan. Gedaagde heeft daarom de auteursrechten en hoeft de digitale bestanden niet af te geven.
Auteursrecht pocketboek
4.6. Ter onderbouwing van haar vorderingen sub II tot en met V stelt BCM dat haar op grond van artikel 7 Auteurswet het auteursrecht van het pocketboek toekomt. Daartoe voert BCM aan dat het idee van het boek van BCM afkomstig is en dat BCM [gedaagde] opdracht heeft gegeven om dit boek ten tijde van zijn dienstverband bij BCM te schrijven in het kader van een serie pocketboekjes waarvan er reeds twee waren verschenen. [Uit pagina 2 van het overgelegde concept volgt dat het een derde deel in een reeks van drie gaat. Zie opmerking onder 4.7.]
4.10. [gedaagde] was werkzaam in de functie van Principal Educational Services. Ter mondelinge behandeling heeft BCM verklaard dat [gedaagde] verantwoordelijk was voor training en opleiding en dat [gedaagde] daarnaast consultancywerkzaamheden verrichtte. Gezien deze toelichting, acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat het vervaardigen van teksten voor een pocketboek tot de functie van [gedaagde] behoorde. Weliswaar heeft BCM gesteld dat zij [gedaagde] opdracht heeft gegeven de teksten te schrijven, maar gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] is het bestaan van een uitdrukkelijke opdracht niet komen vast te staan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van een auteursrecht van BCM op de teksten van het pocketboek, zodat de vorderingen sub II tot en met V zullen worden afgewezen.
Afgifte digitale bestanden en overige bescheiden
4.12. [gedaagde] stelt dat hij de vaststellingsovereenkomst ten aanzien van de verplichting tot afgifte van digitale bestanden en overige bescheiden is nagekomen. Daartoe voert hij aan dat hij op 27 november 2010 alle eigendommen van BCM heeft overgedragen. [gedaagde] heeft op 1 december 2010 een inventarislijst van alle ingeleverde zaken opgesteld en aan BCM toegezonden. Van de conceptteksten van het pocketboek stelt [gedaagde] dat hem het auteursrecht toekomt, zodat hij deze niet aan BCM behoeft af te geven.
[gedaagde] stelt ten slotte dat BCM haar vordering onvoldoende heeft gespecificeerd. Buiten de concepttekst voor het pocketboek is onduidelijk welke bestanden [gedaagde] nog aan BCM zou moeten overdragen, zodat het voor [gedaagde] onmogelijk is aan deze vordering te voldoen.
Auteursrecht. Film. Zekerheidsstelling. X vordert staking van inbreuk op auteursrecht toebehorend aan de producent van de film 'Blue'. X stelt dat de producent hem heeft gevolmachtigd om in eigen naam op te treden. Artikel 224 lid 1 Rv bepaalt dat een partij zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland op vordering van de wederpartij verplicht is zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan hij zou kunnen worden veroordeeld, tenzij er sprake is van één van de uitzonderingen zoals vermeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder a tot en met d Rv. X heeft GBA-uittreksel overlegd en dient geen zekerheid te stellen. Echter X zou eerder op een kennelijk onbekend adres zijn ingeschreven en dient om die reden al veroordeeld te worden in de nodeloos veroorzaakte proceskosten in dit incident. Deze beslissing wordt aangehouden.
Uitspraak ingezonden door Otto Swens,
Als randvermelding. Kunst & Recht. Bestuurdersaansprakelijkheid in / na faillissement in de kunstsector. Overheveling van activa, waaronder diverse IE-rechten.
Eindvonnis na IEF
Merknaam, handelsnaam en domeinnaamrecht in (niet rechtsgeldig) opgezegde franchiseverhouding. De franchiseovereenkomsten worden door franchisegever niet rechtsgeldig ontbonden. Daarom is de franchisegever gehouden tot integrale nakoming van de overeenkomsten, meer specifiek tot nakoming van de levering van merkproducten. Vooralsnog mag [X] het merk en de handelsnaam gebruiken en de exploitatie van de winkels voortzetten. De websites verwijzen slechts naar de winkellocaties en er worden geen producten te koop aangeboden. [X] dient zich uitdrukkelijk te onthouden van ander gebruik van het merk op de websites.
Over de vraag: Inbreuk op ABC voor werkzame stoffen alleen of in combinatie met andere werkzame stoffen? (exacte vraag, zie onder)
Stemming moties