Meest karakteristieke kenmerk van vormgeving is niet terug te vinden
HR 22 februari 2013, LJN BY1529 (Stokke AS. en Stokke Nederland B.V. tegen H3 Products c.s.)
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek.
In navolging van IEF 9475, IEF 7465 en IEF 11838. Auteursrecht. Vormgeving. Nabootsing (art. 13 Aw). Stokke produceert en verkoopt de Tripp Trapp stoelen. H3 Products produceert en levert diverse baby- en kinderartikelen, waaronder kinderstoelen ('Carlo').
De vormgeving van de Carlo houdt voldoende afstand van die van de Tripp Trapp en kan niet als (ongeoorloofde) nabootsing daarvan in de zin van art. 13 Auteurswet worden aangemerkt. De vormgeving van de Carlo wordt geabstraheerd van de uiterlijke kenmerken, die in zijn geheel of in overwegende mate bepaald zijn door de gebruiksbestemming van de Tripp Trapp, dan blijft over de strakke cursieve L-vorm van het "frame" van de stoel. De keuze voor deze vorm heeft geen effect op de functionaliteit van de stoel en valt aan te merken als creatieve inbreng van de maker. Het strakke karakter van de vormgeving, dat als meest karakteristieke kenmerk van de Tripp Trapp kwalificeert, is in de Carlo niet terug te vinden.
Elementen die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van bescherming uitgesloten. Door deze uitsluiting zou de industriële vormgeving ten onrechte buiten het bereik van het auteursrecht geplaatst worden. Voor zover de stijlelementen en keuzes van de Tripp Trapp in belangrijke mate door techniek en bruikbaarheid zijn ingegeven, zijn deze daarmee nog niet noodzakelijk voor het verkrijgen van een technisch effect, en mogen daarom bij de beoordeling van de totaalindruk niet buiten beschouwing blijven.
Het oordeel van het Hof geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, aldus de Hoge Raad. Het hof heeft geoordeeld dat van een schending van de morele rechten van Opsvik geen sprake is op de enkele grond dat de Carlo geen verveelvoudiging vormt. De vormgeving van de Carlo houdt voldoende afstand van die van de Tripp Trapp, hierin ligt besloten dat geen sprake is van misvorming, verminking of andere aantasting van het werk die nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van Opsvik.
Het hof heeft het vonnis vernietigd en de vorderingen van Stokke c.s. afgewezen, voor recht verklaard dat de Carlo geen inbreuk maakt op de auteursrechten van Stokke c.s. met betrekking tot de Tripp Trapp en Stokke c.s. veroordeeld tot vergoeding aan H3 Products c.s. van schade en van de kosten van het geding.
Leestips:
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (...)
(v) De Carlo bestaat eveneens uit de onder (ii) genoemde elementen, met dien verstande echter dat het staand en op de grond rustend "frame" van de stoel niet vervaardigd is uit (schuin afgesneden) rechte stukken hout maar uit twee aan de bovenzijde licht gebogen (hout)delen die aan de onderzijde met een bocht doorlopen in het "liggende" gedeelte daarvan, dat eveneens licht gebogen is.3.2 In dit geding vorderen Stokke c.s., kort gezegd, een verklaring voor recht dat met het verveelvoudigen of openbaarmaken van de Carlo inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten van Stokke c.s. op de Tripp Trapp, een bevel aan H3 Products deze inbreuk te staken en gestaakt te houden, met nevenvorderingen, schadevergoeding en vergoeding van de volledige proceskosten op de voet van art. 1019h Rv. H3 Products c.s. hebben zich verweerd en in reconventie gevorderd een verklaring voor recht dat de Carlo geen inbreuk maakt op de auteursrechten van Stokke c.s., alsmede vergoeding van schade en van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten.
De rechtbank heeft de vorderingen van Stokke c.s., voor zover gebaseerd op hun exploitatierechten, toegewezen en de vorderingen in reconventie afgewezen.
3.3. Het hof heeft het vonnis vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Stokke c.s. afgewezen, voor recht verklaard dat de Carlo geen inbreuk maakt op de auteursrechten van Stokke c.s. met betrekking tot de Tripp Trapp en Stokke c.s. veroordeeld tot vergoeding aan H3 Products c.s. van schade en van de kosten van het geding. Het overwoog daartoe, kort weergegeven, als volgt. (...)
Dat de vorm van de Carlo net als die van de Tripp Trapp een open, zwevend karakter heeft, maakt dit niet anders. Met het vervaardigen en op de markt brengen van de Carlo maken H3 Products c.s. geen inbreuk op de auteursrechten van Stokke c.s. Ook van schending van de morele rechten van Opsvik is geen sprake, nu de Carlo niet valt aan te merken als een verveelvoudiging, noch als een wijziging of misvorming van de Tripp Trapp (rov. 3.5.1-3.6).
3.7.2 In het oordeel van het hof, dat overwoog (rov. 3.5.1) dat de vormgeving van de Carlo voldoende afstand houdt van die van de Tripp Trapp, ligt besloten dat geen sprake is van misvorming, verminking of andere aantasting van het werk die nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van Opsvik of aan diens waarde in deze hoedanigheid, als bedoeld in art. 25 Auteurswet en art. 6b is van de Berner Conventie. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Ook in zoverre faalt onderdeel III dus.
Lees de uitspraak pdf, LJN BY1529.
Op andere blogs:
KvdL (Beschermingsomvang meegroeistoel te klein voor auteursrechtinbreuk)
Mede ingezonden door Arnout Groen, 



In het kader van de mogelijke afschaffing geschriftenbescherming. In dit advies zijn de auteursrechtelijke gevolgen van het Football Dataco-arrest (C-604/10, 
(...) Is dit goed nieuws? Niet voor de modefotografen. Het Hof oordeelde namelijk dat de Franse rechter juist had gehandeld in dit geval. Hoewel het verbieden van de publicatie met een beroep op het auteursrecht inderdaad inbreuk maakte op de vrijheid van meningsuiting van de fotografen, was dit volgens het Hof gerechtvaardigd.
Een inbreuk op het auteursrecht is op zichzelf niet genoeg voor een veroordeling, omdat het auteursrecht een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting kan zijn. Die inbreuk moet voldoende gemotiveerd zijn, vindt het Europese Hof van de Rechten van de Mens. Hoewel de vrijheid van meningsuiting niet absoluut is, is het wel nieuw dat deze specifieke afweging in een auteursrechtszaak wordt gemaakt, zegt onderzoeker Joris van Hoboken. "Juridisch gezien is dit nieuw: het is de eerste keer dat een rechter deze toets doet", aldus Van Hoboken."Vroeger vond deze discussie niet plaats; het auteursrecht werd gezien als een onafhankelijk beginsel dat moest worden beschermd en niet werd afgewogen tegen andere belangen", zegt Van Hoboken. "Dat is nu aan het veranderen en dat is een vrij fundamentele verschuiving."
(...) Het hoogste mensenrechtenhof deed uitspraak in de zaak Donald vs. Frankrijk (36769/08). Een aantal modefotografen had foto’s gepubliceerd van een modeshow, en het modehuis maakte bezwaar omdat ze auteursrecht op de kleding claimde (dat kan, op zich). Het beroep op citaatrecht en het mogen reproduceren van werken als deel van het nieuws werd tot aan het hoogste Franse Hof afgewezen. Daarop stapte men naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: hier werd toch de vrijheid van informatie garen geschonden?
Conclusie. Daarom moet er de voorzichtigheid worden betracht bij het bejubelen van deze uitspraak. Het betekent niet dat nu alles vrij is en het auteursrecht niet meer bestaat, integendeel. Ook betekent het niet dat je met een beroep op de vrijheid van meningsuiting klakkeloos alles kunt delen. Het betekent ‘slechts’ dat een rechter verder moet kijken dan enkel de vaststelling dat er inbreuk op een auteursrecht wordt gemaakt. Wordt het werk gebruikt als onderdeel van het publieke debat, of in een commerciële setting? Van dat eerste zal niet snel sprake zijn. Het EHRM vond immers dat ook het plaatsen van de foto’s van de modeshow op internet geen inbreuk op de vrijheid van meningsuiting opleverde. Een extra stap is dus nodig, maar deze stap zal relatief eenvoudig kunnen worden genomen.
This said, in principle online publication of the photographs in question could have fallen within Article 10 of the Convention. However, the applicants had been found liable of copyright infringement, pursuant to Articles L 335-2 and 3 of the Code de la Propriété Intellectuele. The alleged interference with their freedom of expression was therefore prescribed by the law. In addition, such limitation was compliant with Article 10(2), in that it was meant to protect the rights of copyright fashion houses whose designs were the subject of the photographs in question.
However, this verdict doesn’t mean that people sharing culture can never be convicted. Exceptions can be made to Human Rights according to a well-defined three-step test: the verdict must be necessary in a democratic society, prescribed by law (the copyright monopoly already is), and pursuing a legitimate aim (this can be discussed at length).
Het oordeel laat veel grijze gebieden. Zo is het nog onduidelijk of het bijvoorbeeld legaal is om politiek gemotiveerde speelfilms te delen. Toch ziet Falkvinge het als een overwinning, omdat het voorheen een zwart gebied is. Dit oordeel heeft volgens hem paal en perk gesteld aan copyrightwetgeving, als die duidelijk in conflict is met mensenrechten.
Uitspraken mede ingezonden door Katelijn van Voorst,