Procesrecht  

IEF 18309

Indien gedaagde openheid van zaken had gegeven, dan zou dit kort geding niet zijn gestart

Rechtbanken 5 feb 2019, IEF 18309; ECLI:NL:RBMNE:2019:711 (IE rechten scooterzaak), https://www.ie-forum.nl/artikelen/indien-gedaagde-openheid-van-zaken-had-gegeven-dan-zou-dit-kort-geding-niet-zijn-gestart

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 5 februari 2019, IEF 18309; ECLI:NL:RBMNE:2019:711 (IE-rechten scooterzaak) Proceskostenveroordeling. Handelsnaamrecht na samenwerking. Eiser handelt in en voert onderhoud uit aan brommers, scooters en fietsen. Hiertoe gebruikt zij een handelsnaam en een logo. Gedaagde is bestuurder en enig aandeelhouder van twee bedrijven, die zich toeleggen op activiteiten op het gebied van logistiek. Eiser en gedaagde hebben gesproken over een samenwerking. Na de beëindiging van de samenwerking bleef de website onder de domeinnaam actief, zonder de betrokkenheid van eisers. Op de website wordt het logo gebruikt, staat het e-mailadres, er staat een filmpje op een Facebookpagina en een advertentie in een plaatselijke krant. Gedaagde heeft echter aangegeven dat dit filmpje niet meer op Facebook staat en bovendien dat zij niet verantwoordelijk is voor de inhoud van de Facebookpagina. Gedaagde heeft in een brief onjuiste informatie gegeven over haar hoedanigheid in relatie en de domeinnamen. Indien gedaagde openheid van zaken had gegeven en juist had geïnformeerd, dan zou dit kort geding niet zijn gestart. Partijen dragen ieder eigen kosten.

IEF 18272

Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert van Leeway.

Hof Arnhem-Leeuwarden: achterdocht is onvoldoende grond voor beslaglegging

Gerechtshoven 19 feb 2019, IEF 18272; zaaknr. 200.218.777 (Holonite tegen Composietsteen), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hof-arnhem-leeuwarden-achterdocht-is-onvoldoende-grond-voor-beslaglegging

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 februari 2019, IEF 18272; zaaknr.: 200.218.700 (Holonite tegen Composietsteen).  Zie ook IEF 17224 en IEF 16779. Hoger Beroep. Bewijsbeslag. In kort geding heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Holonite in zoverre toegewezen dat Composietsteen moet toestaan dat de deurwaarder beperkte inzage krijgt in een beperkt aantal documenten. Het hoger beroep richt zich tegen deze beslissing. Holonite vordert dat Composietsteen inzage dient toe te staan in meer documenten dan aanvankelijk toegewezen. Deze vordering wordt afgewezen. Het Hof begrijpt dat er omstandigheden zijn die bij Holonite tot achterdocht hebben geleid, maar deze achterdocht is onvoldoende om aan te nemen dat Composietsteen jegens Holonite is tekort geschoten of anderszins onrechtmatig heeft gehandeld. In reconventie vordert Composietsteen opheffing van het bewijsbeslag. Nadeel of schade door de inbeslagneming is niet gebleken. Holonite heeft echter nog wel belang bij het beslag. De vordering in reconventie zal dus ook worden afgewezen.

IEF 18255

Uitspraak ingezonden door Bas Evers, Groot & Evers.

Publicatieverbod Bild rechtmatig in het licht van art. 8 EVRM

Duitse Gerechten 4 dec 2018, IEF 18255; ECLI:CE:ECHR:2018:1204DEC006272113 (Bild GmbH & Co. KG and Axel Springer v. Germany), https://www.ie-forum.nl/artikelen/publicatieverbod-bild-rechtmatig-in-het-licht-van-art-8-evrm

EHRM 4 december 2018, IEF 18255, IEFbe 2826; ECLI:CE:ECHR:2018:1204DEC006272113 (Bild GmbH & Co. KG and Axel Springer v. Germany). Artikel 8 EVRM. Een bekende Zwitserse journalist was gearresteerd en in voorlopige hechtenis genomen op verdenking van de verkrachting en aanranding van zijn voormalige vriendin. Enige maanden later publiceerde Bild, een Duits tijdschrift en klager in onderhavige zaak, een artikel met twee foto's, waarvan er één - het onderwerp van het geschil - de journalist met een ontbloot bovenlijf op de binnenplaats van een gevangenis liet zien omringd door andere gevangenen. Uiteindelijk werd de journalist vrijgesproken. De journalist is een zaak tegen Bild gestart om een verbod op verdere publicatie af te dwingen. De Duitse rechter heeft toen geoordeeld dat de publicatie en distributie van de foto onwettig was. Klager heeft geklaagd dat de Duitse rechter het recht op vrijheid van meningsuiting heeft geschonden. Het Hof is van oordeel dat de Duitse rechter het recht van klager op vrijheid van meningsuiting en het recht op respect voor het privéleven van de journalist naar behoren heeft afgewogen. De rechter heeft acht geslagen op het feit dat de foto zonder toestemming was genomen, er geen link was tussen de foto en een nieuwe relevante gebeurtenis, de foto geen informatiewaarde had en was genomen op een plaats waar de journalist niet had hoeven te verwachten dat hij gefotografeerd zou worden. Gelet op de beoordelingsmarge die aan de lidstaten is toegekend, ziet het Hof geen duidelijke redenen op grond waarvan haar mening zou moeten verschillen van de Duitse rechter. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard.

IEF 18196

Voeging Nokia bij KPN in zaak tegen ASSIA toegewezen

Rechtbank Den Haag 19 dec 2018, IEF 18196; ECLI:NL:RBDHA:2018:15034 (ASSIA tegen KPN en Nokia), https://www.ie-forum.nl/artikelen/voeging-nokia-bij-kpn-in-zaak-tegen-assia-toegewezen

Rechtbank Den Haag 19 december 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:15034 (ASSIA tegen KPN en Nokia). Procesrecht. Voegingsincident. Nokia vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van KPN c.s. te voegen, met veroordeling van ASSIA in de daadwerkelijke kosten van dit incident. Nokia heeft ter onderbouwing van haar vordering gesteld dat zij, als leverancier van de door ASSIA aangevallen producten van KPN c.s., een (groot) belang heeft bij de uitkomst van de hoofdzaak, omdat deze rechtens en feitelijk gevolgen voor haar kan hebben. ASSIA voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering in het incident, met veroordeling van Nokia in de kosten van dit incident. ASSIA heeft daartoe aangevoerd - verkort weergegeven - dat Nokia geen voldoende concreet belang heeft gesteld bij haar vordering tot voeging. Daarnaast brengt toewijzing van de vordering tot voeging twee keer zo hoge kosten met zich, creëert de voeging een procedurele ongelijkheid en werkt de voeging onnodig vertragend. De incidentele vordering komt voor toewijzing in aanmerking.

IEF 18194

Uitspraak ingezonden door Diederik Stols, Boekx Advocaten.

Geen exclusief forumbeding Music Nations en Illuminata, vordering exclusiviteit Ierse rechter afgewezen

Rechtbanken 2 jan 2019, IEF 18194; (Music Nations tegen Illuminata), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-exclusief-forumbeding-music-nations-en-illuminata-vordering-exclusiviteit-ierse-rechter-afgewez

Rechtbank Amsterdam 2 januari 2019, IEF 18194 (Music Nations tegen Illuminata) Procesrecht. Zoom.in verleent diensten aan videomakers die hun eigen content online zetten via YouTube. Illuminata is een zustervennootschap. Music Nations (Brits) richt zich op exploitatie van YouTube-kanalen, gerelateerd aan muziek. Music Nations heeft met Illuminata een Multi Channel Network - Co Management Agreement. Music Nations heeft in 2017 voor de High Court Dublin een spoedprocedure aanhangig gemaakt tegen Illuminata en Zoom.in. In incident vordert Illuminata dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat partijen in de agreement een forumkeuzebeding zijn overeengekomen op grond waarvan de Ierse rechter bevoegd is. Het overeengekomen beding luidt "the parties sumbit to the non-exclusive jurisdiction of the Irish courts", waardoor ook andere gerechten van andere lidstaten als bevoegde rechter kunnen worden aangewezen. Afwijzing incidentele vordering.

IEF 18193

Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof, Gerard van der Wal en Shar Said, Windt Le Grandh Leeuwenburgh.

Grieven grotendeels afgewezen, merkinbreuk op Abbott c.s. o.g.v. art. 9 lid 4 GMVo

Gerechtshoven 15 jan 2019, IEF 18193; ECLI:NL:GHARL:2019:293 (HTG c.s. tegen Abbott c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/grieven-grotendeels-afgewezen-merkinbreuk-op-abbott-c-s-o-g-v-art-9-lid-4-gmvo

Hof Arnhem-Leeuwarden 15 januari 2019, IEF 18193 (HTG c.s. tegen Abbott C.S.) Merkenrecht. Procesrecht. Zie eerder [IEF 17132] .Verhandeling door HTG c.s. van herverpakte Freestyle Lite test strips in de Verenigde Staten van Amerika. Op grond van artikel 9 lid 4 GMVo kan een merkhouder zich verzetten tegen de binnenkomst in de Unie van oorspronkelijke merkgoederen die zijn geplaatst onder de regelingen extern douanevervoer of douane-entrepot (de zogenoemde T1 status). Aan de hand hiervan inbreuk op Uniemerken Abbott c.s. Vernietiging vonnis eerste aanleg wat betreft de wijze waarop inzage dient te worden verstrekt. Er mocht niet direct inzage worden genomen in alle informatie in het bewijsbeslag, omdat vaststond dat het bewijsbeslag veel bescheiden bevatte die buiten de reikwijdte van het beslagverlof vielen en bij inzage waarvan Abbott c.s. geen rechtmatig belang had. Hoogte opgelegde dwangsomveroordeling verlaagd. Incidenteel appel Abbott c.s. tot veroordeling HTG c.s. tot verstrekking van elektronische kopieën van niet of niet leesbaar verstrekte kopieën van documenten uit de opgave afgewezen. HTG veroordeeld in hogere proceskosten in eerste aanleg.

IEF 18183

Uitspraak ingezonden door Niels Mulder, Elisa Hendriksen en Charlotte Sophie van Triest, DLA Piper.

Vorderingen afgewezen, vrijwaringsincident Loendersloot c.s. leidt tot onredelijke vertraging.

Rechtbanken 9 jan 2018, IEF 18183; ECLI:NL:RBDHA:2019:111 (Hennessy c.s. tegen Loendersloot c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vorderingen-afgewezen-vrijwaringsincident-loendersloot-c-s-leidt-tot-onredelijke-vertraging

Rechtbank Den Haag 9 januari 2019, IEF 18183; ECLI:NL:RBDHA:2019:111 (Hennessy c.s. tegen Loendersloot c.s.) Merkenrecht. Procesrecht. Geschil in hoofdzaak ziet in de kern op gestelde merkinbreuk door gedaagden op verschillende Unie- en Benelux-merken van Hennessy c.s. voor onder meer alcoholische dranken. Loendersloot c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis haar toestaat om 22 partijen tegen een termijn van zes maanden in vrijwaring op te roepen.  Echter heeft het belang van Hennessy c.s. bij voortzetting van de hoofdzaak zonder verdere vertraging door (vrijwarings-)incidenten in dit geval te prevaleren boven het belang van Loendersloot bij vrijwaring. Toestaan van de vrijwaring zou meebrengen dat de hoofdzaak onredelijk wordt vertraagd. Vorderingen afgewezen.

IEF 18114

Uitspraak ingezonden door Jan Jacobi, Hofhuis Alkema Groen.

Bevoegdverklaring rechter locus damni ondanks ontbreken toegankelijkheid software voor algemeen publiek

Rechtbanken 19 nov 2018, IEF 18114; (TVS tegen Revo), https://www.ie-forum.nl/artikelen/bevoegdverklaring-rechter-locus-damni-ondanks-ontbreken-toegankelijkheid-software-voor-algemeen-publ

Vzr. Rechtbank Den Haag 19 november 2018, IEF 18114 (TVS tegen Revo) Auteursrecht. Databankenrecht. Procesrecht. Partijen verhandelen beide versnellingsbakoptimalisatiesoftware (DSG-software). TVS stelt dat Revo inbreukmakend handelt door terbeschikkingstelling van andere DSG-software via een online dealerportaal. Revo betwist voor alle weren de bevoegheid van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. In geval van intellectuele eigendomsrechten waarbij wordt gesteld dat de inbreuk heeft plaatsgevonden via gebruik van een website, is de locus actus de plaats waar de eigenaar van de website is gevestigd. In dit geval is dat Daventry, VK, nu dat de vestigingsplaats van Revo dan wel RDL is. Op die grond komt de voorzieningenrechter geen bevoegdheid toe. Revo voert aan dat voor bevoegdheid van de locus damni nodig is dat de software van RDL toegankelijk voor het algemene publiek is in het gebied van de aangezochte rechter. Daarvan is geen sprake omdat de toegang tot Revo Portal beperkt is tot dealers uit het dealernetwerk van RDL die specifieke toegangsgegevens van RDL hebben gekregen. Deze uitleg volgt niet uit de jurisprudentie van de HvJ EU. De website van Revo dan wel RDL was voor Heemskerk, derhalve vanuit Nederland, toegankelijk. De voorzieningenrechter is daarmee relatief bevoegd. Revo stelt ook dat TVS de verkeerde entiteit heeft gedagvaard. Dit blijkt mede uit een "tag" (coderegel) in de vermeend inbreukmakende software. Vorderingen (gedeeltelijk) afgewezen.

IEF 18079

Uitspraak ingezonden door Arvid van Oorschot, Berber van der Wansem en Tjerk Sigterman, Vondst Advocaten.

Vordering Tomra inzage bewijsbeslag Kiremko toegewezen gelet op doelstelling exhibitie

Rechtbanken 2 nov 2018, IEF 18079; ECLI:NL:RBMNE:2018:5609 (Tomra tegen Kiremko), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vordering-tomra-inzage-bewijsbeslag-kiremko-toegewezen-gelet-op-doelstelling-exhibitie

Rechtbank Midden-Nederland 2 november 2018, IEF 18079; ECLI:NL:RBMNE:2018:5609 (Tomra tegen Kiremko) Octrooirecht. Procesrecht. Tomra is producent van sorteer- schil en verwerkingsmachines. Zij is houdster van de Europese Octrooien EP 1 289 385 en EP 1 587 379. Kiremko is fabrikant van machines voor de aardappelverwerkende industrie. Een van de machines die zij vervaardigt is de Strata Invicta, die al dan niet kan beschikken over een stoomuitlaat afsluiter die zij Magma Valve noemt. Tomra heeft krachtens verlof van de voorzieningenrechter bewijsbeslag gelegd onder Kiremko op bescheiden betreffende de Strata Invicta en Magma Valve. Krachtens hetzelfde verlof is een gedetailleerde beschrijving gemaakt van de Strata Invicta en de Magma Valva op de voet van art. 1019d Rv. Tomra vordert toestemming van de rechtbank voor, en een bevel aan Kiremko tot medewerking aan, inzage en afschrift van de informatie die in bewijsbeslag is genomen en de gedetailleerde beschrijving. Ten grondslag ligt inbreuk op conclusies van haar octrooien. Gelet op de doelstelling van de exhibitie, het vergaren van bewijs voor een procedure en de daaraan verbonden voorwaarden, is het verzoek van Tomra om de (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, toewijsbaar.

IEF 18077

HR stelt prejudiciële vraag na sprongcassatie over bevoegde rechterlijke instanties GModVo

HvJ EU 2 nov 2018, IEF 18077; ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master tegen High5), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hr-stelt-prejudici-le-vraag-na-sprongcassatie-over-bevoegde-rechterlijke-instanties-gmodvo

Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 2 november 2018, IEF 18077, IEFbe 2780; ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master tegen High5) Modellenrecht. Procesrecht. Zie eerder [IEF 16516], [IEF 17968]. Spin Master is een Canadese onderneming in speelgoedproducten. Onder het merk “Bunchems” verhandelt zij speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. Op 16 januari 2015 is op naam van Spin Master en onder nummer 002614669-0002 een Gemeenschapsmodel voor haar speelballetjes geregistreerd. High5 verhandelt onder de naam “Linkeez” eveneens speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. High5 stelde dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam niet bevoegd was. De voorzieningenrechter verklaarde zich echter wel bevoegd omdat een verbodsvordering is ingesteld die beperkt is tot het Nederlandse grondgebied. Op grond van art. 81 GModVo is de rechtbank Den Haag in eerste aanleg bevoegd. De Procureur-Generaal vordert dit vonnis, waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, ‘in het belang der wet’ te vernietigen. Het cassatiemiddel houdt in dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat uitsluitend de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag bevoegd is kennis te nemen van vorderingen tot het treffen van voorlopige en beschermende maatregelen inzake inbreuk op Gemeenschapsmodellen.