Artikel ingezonden door Timme Geerlof en Gerard van der Wal, Windt Le Grand Leeuwenburgh.
Op voorraad houden door Amazon van inbreukmakende goederen vormt geen merkinbreuk

Met zijn arrest van 2 april 2020 heeft het Hof van Justitie van de EU (“het Hof”) – in antwoord op prejudiciële vragen van de hoogste Duitse rechter – uitleg gegeven aan de merkenrechtelijke gebruikshandeling “het in voorraad hebben” in de zin van het Unierechtelijke merkenrecht [IEF 19119]. Merkhouder Coty Germany (“Coty”) verweet twee ondernemingen uit de groep Amazon (verantwoordelijk voor de online marktplaats van Amazon) merkinbreuk wegens het in de EU (fysiek) in voorraad hebben van goederen die niet door of met toestemming van Coty op de markt in de Europese Economische Ruimte (“EER”) waren gebracht. De goederen werden in voorraad gehouden voor de adverteerders-verkopers op Amazon. Het Hof maakt duidelijk dat het in voorraad houden voor derden als zodanig onvoldoende grond biedt aan de stelling dat sprake is van merkinbreuk. Daarvan is alleen sprake als het op voorraad houden plaatsvindt met het oogmerk om zelf de goederen op de markt te brengen in de EER, welk oogmerk ontbreekt bij Amazon.