IEF 22012
26 april 2024
Uitspraak

Schending geheimhoudingsovereenkomst leidt ongeldige octrooirechten

 
IEF 22013
26 april 2024
Uitspraak

Hof: octrooi van Galenicum nietig wegens gebrek aan inventiviteit

 
IEF 22014
25 april 2024
Uitspraak

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

 
IEF 13742

Verhindering keuring rechtmatig nu kwekersrecht niet is uitgeput

Rechtbank Den Haag 2 april 2014, HA ZA 13-852 (Landgoed Scholtenszathe tegen Averis)
Kwekersrecht. Averis heeft aan Scholtenszathe pootaardappelen van de rassen Aveka en Avarna geleverd. Scholtenszathe heeft de door Averis geleverde pootaardappelen gepoot en vermeerderd. Averis heeft de NAK verzocht om de veldkeuring en de teelt afkomstig van Scholtenszathe te weigeren. Nu vaststaat dat Averis het pootgoed niet aan Scholtenszathe heeft verkocht met het oog op de vermeerdering, is er geen uitputting van de kwekersrechten. Van onrechtmatig handelen jegens Scholtenszathe is geen sprake.

Uitputting kwekersrecht?
4.5 In artikel 16 GKVo, aanhef, en onder a is, voor zover hier van belang, bepaald dat het communautaire kwekersrecht zich niet uitstrekt tot handelingen met betrekking tot materiaal van het beschermde ras dat ergens in de Gemeenschap door de houder of met diens toestemming aan anderen is afgestaan, of met betrekking tot materiaal dat uit genoemd materiaal is verkregen, tenzij die handelingen verdere vermeerdering van het betrokken ras meebrengen tenzij het materiaal juist met het oog op die vermeerdering is afgestaan. Nu vaststaat dat Scholtenszathe de pootaardappelen heeft vermeerderd en eveneens vaststaat dat Averis het pootgoed niet aan Scholtenszathe heeft verkocht met het oog op de vermeerdering van het pootgoed is geen sprake van uitputting van de kwekersrechten van Averis. Dit betekent dat uitputting in dit geval niet in de weg staat aan handhaving van de kwekersrechten jegens Scholtenszathe.

Slotsom
4.7 Gelet op het voorgaande kan Averis zich op het standpunt stellen dat de vermeerdering in Marknesse van de door Scholtenszathe van Averis gekochte pootaardappelen onrechtmatig is geweest. Derhalve is geen sprake van onrechtmatig handelen van Averis jegens Scholtenszathe door het verhinderen van de keuring door de NAK van de teelt van Scholtenszathe. De slotsom is dat aan het door Scholtenszathe gestelde geen grond voor aansprakelijkheid van Averis jegens Scholtenszathe kan worden ontleend, zodat de vordering van Scholtenszathe zal worden afgewezen.

4.8 Scholtenszathe zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten, die door Scholtenszathe niet zijn bestreden, zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

IEF 13741

HvJ EU: Thuiskopie uit illegale bron (en heffen) is niet toegestaan

HvJ EU 10 april 2014, zaak C-435/12 (ACI Adam e.a. tegen Stichting De Thuiskopie) - dossier
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap en Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek. Uitlegging van artikel 5, leden 2 en 5, van InfoSoc-richtlijn en van artikel 14 handhavingsrichtlijn. Reproductierecht. Beperkingen en restricties. Handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Reproductie voor privégebruik. Geoorloofdheid van bron van kopie. Uit het perscommuniqué: In het bedrag van de vergoeding die is verschuldigd voor het vervaardigen van kopieën voor privégebruik van een beschermd werk, mag geen rekening worden gehouden met ongeoorloofde reproducties. Het feit dat er geen enkele technische voorziening bestaat om de vervaardiging van ongeoorloofde privékopieën te bestrijden, kan aan deze vaststelling geen afbreuk doen.

Het Hof van Justitie verklaart voor recht:

1) Het Unierecht, en met name artikel 5, lid 2, sub b, van [INFOSOC-richtlijn] juncto lid 5 van dat artikel, dient aldus te worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die geen onderscheid maakt tussen de situatie waarin de bron van een voor privégebruik vervaardigde reproductie geoorloofd is, en de situatie waarin deze bron ongeoorloofd is.

2) Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, moet aldus worden uitgelegd dat deze niet van toepassing is op een procedure als aan de orde in het hoofdgeding, waarin de betalingsplichtigen van de billijke compensatie bij de verwijzende rechter vorderen dat hij verklaringen voor recht geeft ten laste van de organisatie die is belast met de heffing van deze vergoeding en de verdeling daarvan onder de houders van auteursrechten, en die zich daartegen verweert.

Citaatselectie:

35 Indien het de lidstaten vrij zou staan al dan niet een wettelijke regeling vast te stellen op grond waarvan reproducties voor privégebruik ook mogen zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron, dan zou dit duidelijk afbreuk doen aan de goede werking van de interne markt.

41. Uit het voorgaande volgt dat artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op kopieën voor privégebruik die zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron.

Gestelde vragen:

1. Dient art. 5 lid 2, aanhef en onder b - al dan niet in verbinding met art. 5 lid 5 - Auteursrechtrichtlijn aldus te worden uitgelegd dat de daar bedoelde beperking van het auteursrecht geldt voor aan de in dat artikel vermelde eisen beantwoordende reproducties, ongeacht of de exemplaren van het werk waaraan die reproducties zijn ontleend, rechtmatig - dat wil zeggen: zonder schending van de auteursrechten van de rechthebbenden - ter beschikking zijn gekomen van de betrokken natuurlijke persoon, of geldt die beperking slechts voor reproducties die zijn ontleend aan exemplaren die zonder auteursrechtinbreuk aan de betrokken persoon ter beschikking zijn gekomen?

2. a. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, kan toepassing van de 'driestappentoets', bedoeld in art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, dan aanleiding vormen om de werkingssfeer van de beperking van art. 5 lid 2 uit te breiden, of kan die toepassing slechts ertoe leiden de reikwijdte van de beperking terug te dringen?

b. Indien het antwoord op vraag 1 luidt als aan het slot daarvan vermeld, is dan een regel van nationaal recht die ertoe strekt dat ter zake van reproducties, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, een billijke vergoeding verschuldigd is, ongeacht of de vervaardiging van die reproducties ingevolge art. 5 lid 2 Auteursrechtrichtlijn geoorloofd is - en zonder dat die regel afbreuk doet aan het verbodsrecht van de rechthebbende en diens aanspraak op schadevergoeding - strijdig met art. 5 Auteursrechtrichtlijn, dan wel met enige andere regel van Europees recht?

Is voor de beantwoording van deze vraag, in het licht van de 'driestappentoets' van art. 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn, van belang dat technische voorzieningen om het maken van ongeoorloofde privékopieën tegen te gaan (nog) niet beschikbaar zijn?

3. Is de Handhavingsrichtlijn van toepassing op een geding als het onderhavige, waarin - nadat een lidstaat op de voet van art. 5 lid 2 onder b Auteursrechtrichtlijn de verplichting tot het afdragen van de in die bepaling bedoelde fair compensation heeft opgelegd aan producenten en importeurs van dragers die geëigend en bestemd zijn voor de reproductie van werken, en heeft bepaald dat die fair compensation dient te worden afgedragen aan een door die lidstaat aangewezen organisatie die met de heffing en verdeling van de fair compensation is belast - door betalingsplichtigen wordt gevorderd dat de rechter ten aanzien van bepaalde in geschil zijnde omstandigheden die van belang zijn voor de vaststelling van de fair compensation, verklaringen voor recht geeft ten laste van de bedoelde organisatie, die zich daartegen verweert?

Anderen hierover:
Bousie Illegaal kopiëren voortaan illegaal kopiëren (boekblad)
BirdBuzz Hof van Justitie oordeelt over de Nederlandse privékopie
De Brauw Legal Alert (Downloading from unlawful sources is copyright infringement)
MediaReport Hof van Justitie EU zet streep door downloaden uit illegale bron
MuziekenRecht Downloadverbod: einde status aparte Nederland
Stichting BREIN Hof van Justitie EU oordeelt dat downloaden van illegaal aanbod illegaal is
Stichting De Thuiskopie Thuiskopie maken mag, downloaden uit illegale bron niet
Van Iersel Luchtman Downloaden van illegaal geüpload materiaal per direct verboden

IEF 13740

Zekerheidsstelling proceskosten middels onherroepelijke afroepgarantie

Rechtbank Den Haag 9 april 2014, HA ZA 14-153 (Novicol Life Sciences tegen X)
Domeinnaamrecht. Proceskosten. Gedaagde was bestuurder van Novicol en registreerde een aantal domeinnamen voor Novicol. Na zijn ontslag heeft hij nog een aantal domeinnamen met de naam Novicol erin voor zichzelf geregistreerd. Novicol vordert verbod op gebruik van de domeinnamen en overdracht. Gedaagde vordert in reconventie zekerheidstelling voor de proceskosten. Omdat Novicol in China is gevestigd, en de uitzondering van 224 lid 2 Rv niet geldt, vordert gedaagde met succes zekerheidsstelling middels een onherroepelijke afroepgarantie.

De beslissing omtrent de kosten van het incident wordt aangehouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist en verwijst de zaak naar de rolzitting voor akte uitlaten sectorcompetentie.

4.4. Novicol stelt dat hij slechts zekerheid hoeft te stellen voor een bedrag van (6 punten tarief € 452,-- is) € 2.712,-- aan salaris advocaat en € 842,- aan griffierecht, omdat de regeling van artikel 224 Rv slechts ziet op de te liquideren proceskosten als bedoeld in artikel 237 Rv en dus op het liquidatietarief. De rechtbank volgt Novicol hierin niet. Het is juist dat de proceskosten waarvoor zekerheid dient te worden gesteld, beperkt zijn tot de in artikel 237 Rv bepaalde proceskostenveroordeling. Op grond van de artikelen 239 jo. 1019h Rv is die proceskostenveroordeling echter niet beperkt tot het liquidatietarief, maar kan zij in een geval van handhaving van intellectuele eigendomsrechten de volledige kosten omvatten. Dat geldt dus ook voor de zekerheidstelling van artikel 224 Rv. Nu Novicol in de hoofdzaak een beroep doet op een handelsnaamrecht (en overigens zelf een volledige proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv vordert), zouden de te liquideren proceskosten in dit geval betrekking kunnen hebben op de volledige proceskosten ex artikel 1019h Rv.
4.5. Voor het bepalen van de hoogte van de te stellen zekerheid zal worden aangesloten bij de regeling Indicatietarieven in IE-zaken. Omdat in dit stadium van de procedure niet kan worden beoordeeld of sprake zal zijn van een al dan niet als eenvoudig aan te merken procedure en op welke wijze deze procedure zal verlopen, zal Novicol worden gelast zekerheid te stellen voor een bedrag van € 25.000,--. Anders dan [A] heeft gevorderd zal bepaald worden dat Novicol zekerheid moet stellen, zoals te doen gebruikelijk is, door middel van een onherroepelijke afroepgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank op de gebruikelijke garantievoorwaarden.

4.6. De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

5. Sectorcompetentie in de hoofdzaak
Novicol legt aan zijn vordering mede ten grondslag dat [A] wanprestatie heeft gepleegd door zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet na te komen. Dat roept de vraag op of de zaak ingevolge artikel 93 jo.71 Rv dient te worden verwezen naar de sector kanton van de rechtbank. Novicol wordt in de gelegenheid gesteld zich hierover bij akte uit te laten, alvorens [A] voor antwoord concludeert.
IEF 13739

Geen procesbelang meer bij multibandveiling zonder octrooiinbreuk

CBB 11 maart 2014, ECLI:NL:CBB:2014:115 (appellant tegen Minister van EZ)
Geen procesbelang meer. Appellant bij de minister aangedrongen dat het gebruik van de geveilde vergunningen zal plaatsvinden zonder inbreuk te maken op "relevante intellectuele eigendomsrechten". De minister bericht dat de Telecommunicatiewet geen bevoegdheden geeft om op te treden tegen inbreuken op IE-rechten van derden; die kunnen zelf een civiele procedure starten. Omdat de veiling is voltooid en het nagestreefde rechtsgevolg, onder andere voorwaarden de veiling uitvoeren zonder octrooiinbreuk te plegen, niet meer mogelijk is, ontbreekt procesbelang.

4.1. Ter zitting verklaarde appellant dat hij op grond van artikel 6 van het Frequentiebesluit een aanpassing wenst van de voorwaarden van de multibandveiling, opdat de veiling op een zodanige wijze wordt ingericht dat vergunninghouders geen inbreuk maken op octrooien van derden.
4.2. De multibandveiling is afgerond op 14 december 2012. Aangezien de veiling is voltooid, is er geen mogelijkheid meer om het rechtsgevolg dat appellant nastreeft, zijnde het uitvoeren van de veiling onder andere voorwaarden, te bewerkstelligen. Daarom ontbreekt procesbelang en is het hoger beroep niet-ontvankelijk.
IEF 13738

Call on ECJ: Do not ban downloading by consumers

Amicus brief Consumentenbond en bureau Brandeis, RE: Opinion of Advocate-General Cruz Villalón regarding downloading from illegal sources, 8 april 2014.

Uit het persbericht: The European Court of Justice is to decide tomorrow whether downloading of music and movies by consumers will be prohibited in The Netherlands. The issue is of such fundamental importance for the freedom of consumers on the internet, that bureau Brandeis was commissioned by the Dutch consumers’ association the Consumentenbond, to call on the ECJ: let the Netherlands maintain its present interpretation of the private copying exception and do not ban downloading by consumers.

Lees verder

IEF 13737

Vernietiging bevel tot opvolgen aanwijzingen van bewindvoerder door opheffing bewind Gemeenschapsmerken

Beschikking Hof Den Haag 8 april 2014, zaaknr. 200.129.616/01 (Playgo tegen bewindvoerder/Trends2Com)
Beschikking ingezonden door Paul Mazel, Trip advocaten en Sven Klos, Klos Morel Vos & Schaap. Procesrecht. Bewind. Gemeenschapsmerken. Eerder is bij beschikking [IEF 12528] het verzoek van de bewindvoerder toegewezen Playgo te bevelen alle aanwijzingen van de bewindvoerder op te volgen. Het Hof heeft deze beslissing vernietigd in de gerelateerde zaak [IEF 13736] op de grond dat “de beslissingen van de kantonrechter over haar bevoegdheid en over de toepasselijkheid van Nederlands recht zijn aan te merken als kennelijke misslagen en dat de benoeming van de bewindvoerder derhalve  berust op kennelijke misslagen”. Aldus is het bewind opgeheven. Het hof vernietigt dan ook de bestreden beschikking.

15. [..] onduidelijk of de merken en de modellen Playgo en Trends2Com gezamenlijk toebehoren en, indien dat zou moeten worden aangenomen, wat daarvan de gevolgen zijn voor het gebruik en het beheer van de merken en modellen. Nu de bewindvoerder en Playgo over het antwoord op deze vragen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken, is een onwerkbare situatie ontstaan en kan van een effectief bewind geen sprake zijn. Op grond van het bovenstaande heeft het hof bij zijn beschikking van (eveneens) 8 april 2014 in de opheffingszaak het bewind opgeheven. Al om die reden kan het in de onderhavige procedure gevorderde bevel niet worden toegewezen. Afgezien daarvan is het hof van oordeel dat voormelde omstandigheden (ieder op zich maar zeker tezamen) aan toewijzing van het verzochte bevel om alle door de bewindvoerder gevraagde gegevens te verstrekken en onverkort mee te werken aan de verzoeken die in het kader van de (ten onrechte ingestelde) bewindvoering aan partijen worden gedaan, in de weg staan.
IEF 13736

Opheffing bewind gemeenschapsmerken

Beschikking Hof Den Haag 8 april 2014, IEF 13736; ECLI:NL:GHDHA:2014:4296 (PlayGo tegen Trends2Com en bewindvoerder)
Beschikking ingezonden door Paul Mazel, Trip advocaten en Sven Klos, Klos Morel Vos & Schaap
Procesrecht. Gemeenschappelijk eigendom van Gemeenschapsmerken.  Eerder [IEF 12725] oordeelde de kantonrechter dat zij bevoegd is op basis van Nederlands recht een bewindvoerder over de gemeenschappelijke merken te benoemen. Het verzoek van Playgo ter opheffing van het bewind werd afgewezen. In de onderhavige procedure oordeelt het hof dat de beslissingen van de kantonrechter over haar bevoegdheid en over de toepasselijkheid van Nederlands recht zijn aan te merken als kennelijke misslagen en dat de benoeming van de bewindvoerder derhalve berust op kennelijke misslagen. De vraag of art. 16 GemMVo. een rechtskeuze toelaat inzake de goederenrechtelijke aspecten van het Gemeenschapsmerk luidt dan ook negatief. Het hof vernietigt de bestreden beschikking en heft het bewind alsnog op.

16. Het hof is van oordeel dat de beslissingen van de kantonrechter over haar bevoegdheid en over de toepasselijkheid van Nederlands recht zijn aan te merken als kennelijke misslagen en dat de benoeming van de bewindvoerder door de kantonrechter derhalve berust op kennelijke misslagen. De door Playgo aan haar verzoek ten grondslag gelegde stellingen, vermeld in rechtsoverweging 3, onder a en b, zijn dan ook juist.

17. [..] Dit geldt temeer nu de kantonrechter bij beschikking van 4 april 2013 Playgo ongeclausuleerd heeft bevolen aan de bewindvoerder alle door de bewindvoerder gevraagde gegevens te verstrekken en onverkort mee te werken aan de verzoeken die in het kader van de bewindvoering aan partijen worden gedaan, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Het hof is van oordeel dat een zodanig ongeclausuleerd bevel, zonder dat duidelijk is welke handelingen door de deelgenoten gezamenlijk moeten worden verricht en tot de competentie van de bewindvoerder behoren en welke door elke partij zelf (buiten de bewindvoerder om) kunnen worden verricht, te ver gaat.

Lees de uitspraak (pdf/html)

IEF 13735

Open brief: Een paar vragen aan Kluwer (en reactie)

Open Brief (en reactie Kluwer): Kluwer biedt sinds kort een flink aantal bestaande juridische handboeken, zogenaamde Expert-titels, aan als e-book, af te nemen in pakketten. Als de juridische faculteiten in Nederland deze digitale boeken voor hun studenten beschikbaar willen krijgen, zullen ze daarvoor apart moeten gaan betalen. Het is de vraag of de faculteitsbibliotheken die kosten zullen kunnen opbrengen. Mogelijk moeten zij afzien van het aanschaffen van deze informatie of bezuinigen op andere bronnen.

Kluwer gaat kennelijk ervan uit vrij te zijn in het uitbrengen van digitale uitgaven. Zo is aan de eerste auteur van dit stuk, tevens auteur van één van die Expert-titels, nooit gevraagd of hij akkoord was met het aanbieden van zijn boek als e-book. Het is hem slechts medegedeeld dat dit gaat gebeuren. Niet is verteld of en wat voor royalty’s daartegenover zouden staan. Hij zou overigens graag zien dat deze (enigszins verouderde titel uit 2005) gratis voor de universitaire wereld beschikbaar zou komen en hoeft er dan uiteraard ook geen royalty’s voor te ontvangen. Maar de zojuist geschetste ontwikkeling is ook om andere, nog veel belangrijker redenen zorgwekkend en geeft aanleiding tot een aantal kritische vragen.

(...)
De essentie van het voorgaande kan in twee punten worden samengevat
a. Er is sprake van een niet-gerechtvaardigde stapeling van bij de juridische faculteiten in rekening gebrachte vergoedingen voor juridische teksten die voor een zeer groot deel door werknemers van deze faculteiten zijn geschreven.
b. Kluwer is te terughoudend bij het beschikbaar stellen van pdf’s en het toestaan van de plaatsing van pdf’s van artikelen in Open Access.

(...)

Vragen
1. Kluwer, wij vragen pdf’s beschikbaar te stellen in de Kluwer Navigator waardoor artikelen beter leesbaar worden en verwijzing naar paginanummers mogelijk wordt.
2. Kluwer, wij vragen bij de prijsstelling voor de digitale Expert-titels voor de universiteiten rekening te houden met het feit dat deze grotendeels zijn geschreven door auteurs die aan dezelfde universiteiten werkzaam zijn en dus door dezelfde universiteiten al zijn betaald.
3. Kluwer, wij vragen toe te staan dat universitaire medewerkers hun artikelen direct of na verloop van een redelijke termijn, bijvoorbeeld drie maanden, in originele pdf-vorm in Open Access plaatsen.
4. Kluwer, wij vragen de maatregel terug te draaien die maakt dat het niet meer toegestaan is om langere overnames in readers en in elektronische leeromgevingen op te nemen zonder afzonderlijke betalingen via de Stichting PRO. Kluwer schiet weinig op met die maatregel, want men zal noodgedwongen uitwijken naar andere bronnen (niet van Kluwer) en overgaan tot linken naar de Navigator, hetgeen zowel voor studenten als docenten minder prettig is. Dit hangt deels samen met het ontbreken van de pdf’s en deels met het feit dat het vaak prettiger is om verschillende stukken als leerstof bij elkaar te presenteren. De readerinkomsten voor lange overnames zullen dus sowieso blijven dalen.
5. Kluwer, zullen we niet helemaal stoppen met de individuele repartitie van repro- en readergelden aan wetenschappelijke auteurs? De administratiekosten zijn ongetwijfeld hoog en de bedragen die individuele auteurs ontvangen in de meeste gevallen verwaarloosbaar. Kunnen we reader- en repro-inkomsten van wetenschappelijke publicaties van uitgever en auteurs niet allemaal in een pot stoppen en daar de vergoeding die universiteiten aan Kluwer betalen voor de Navigator en straks de Expert-titels mee verlagen? Of er andere nuttige dingen mee doen?

De reactie van Kluwer is hier te lezen.

IEF 13734

Vormmerk CAPRI-SUN technisch bepaald dus nietig

Rechtbank Den Haag 9 april 2014, HA ZA 13-873 (Capri Sun tegen Van Doorne)
Uitspraak ingezonden door Jaap Bremer en Claudia Zeri, BarentsKrans. Merkenrecht. Vormmerk. Capri Sun brengt stazakjes (kinder)vruchtensap op de markt en is houdster van het internationaal driedimensionaal vormmerk. Van Doorne verhandelt eveneens (fris)dranken en vordert in reconventie de nietigverklaring van het vormmerk. De rechtbank oordeelt dat de vorm voldoet aan de functie van een stazakje voor drank. Deze vorm is noodzakelijk om een technische uitkomst te verkrijgen en er is geen belangrijk niet-functioneel element. Het merk is nietig.

Vorm uitsluitend functioneel
4.29 Op grond van de elementen rechthoekvormig reflecterend zakje, met taps toelopende vorm naar beneden, met een bolling aan de onderkant en lasnaden aan de bovenkant en de zijkanten is sprake van een lucht- en lichtdichte houder die rechtop blijft staan en voldoet de vorm derhalve aan de functie van sta-zakje: een houder voor in dit geval (kinder)vruchtensapdranken. Op basis van de merkinschrijving oordeelt de rechtbank derhalve dat sprake is van een vorm die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen.
Slotsom
4.30 Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat het sta-zakjevormmerk een belangrijk niet-functioneel element bevat. Dit betekent dat alle wezenlijke kenmerken van het sta-zakjevormmerk uitsluitend aan een technische uitkomst zijn toe te schrijven. Aan nadere (tegen)bewijslevering door Capri Sun wordt niet toegekomen. Capri Sun biedt aan te bewijzen dat er een grote verscheidenheid aan sta-zakken is, hetgeen hiervoor als niet relevant is geoordeeld. Voorts biedt zij aan te bewijzen dat de vorm niet noodzakelijk is voor een technische uitkomst. Mede in het licht van de uitvoerige uiteenzetting van Van Doorne op dit punt, is dit aanbod te weinig concreet. Het sta-zakje kan derhalve op grond van artikel 2.1, lid 2 BVIE niet als een merk worden beschouwd.
IEF 13733

Een gevoelige plaat: de schadevergoeding bij ongeautoriseerd gebruik van foto’s

R. Balk, Een gevoelige plaat: de schadevergoeding bij ongeautoriseerd gebruik van foto’s, IEF 13733.
Bijdrage ingezonden door Rik Balk, Balk Legal. De laatste tijd is er veel aandacht voor het openbaar maken van foto’s via internet zonder toestemming van de rechthebbende. De makers van het televisieprogramma “De Rijdende Rechter” [IEF 13707] hebben op 1 april 2014 zelfs een hele aflevering aan dit onderwerp gewijd. Vaak is de openbaarmaking van de foto zonder toestemming al een feit en staat de inbreuk op het auteursrecht van de fotograaf vast. In dit soort zaken gaat het uitsluitend nog over de vraag wat voor schadevergoeding de inbreukmaker aan de fotograaf moet betalen. Hoe stellen rechters de hoogte van die schadevergoeding vast? En kunnen partijen - die nu tegen een soortgelijk geschil aan lopen – hier lering uit trekken?

(...)
In een procedure die gaat over de hoogte van de schadevergoeding bij ongeautoriseerd gebruik van een foto, rust op de fotograaf de verplichting de gederfde licentievergoeding te stellen en nader te onderbouwen. Uit de hiervoor aangehaalde uitspraken blijkt dat de uitkomst van een dergelijke procedure sterk afhankelijk is van de kwaliteit van het partijdebat. Of de fotograaf heeft zijn stellingen onvoldoende onderbouwd, of de inbreukmaker heeft de stellingen van de fotograaf onvoldoende betwist. Met name een onvoldoende betwisting leidt meer dan eens tot analoge toepassing van de algemene voorwaarden van de FotografenFederatie, met alle negatieve gevolgen van dien voor de verweerder.

Rik Balk