IEF 22012
26 april 2024
Uitspraak

Schending geheimhoudingsovereenkomst leidt ongeldige octrooirechten

 
IEF 22013
26 april 2024
Uitspraak

Hof: octrooi van Galenicum nietig wegens gebrek aan inventiviteit

 
IEF 22014
25 april 2024
Uitspraak

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

 
IEF 14331

Na advies afstand van octrooien en instantie

Bevelschrift Hof Den Haag 28 oktober 2014, IEF 14331 (VG Colours tegen Jovaplant)
Uitspraak ingezonden door Charlotte Garnitsch en Wim Maas, Deterink. Kostenveroordeling. Eerder IEF 12947. Tevoren heeft Jovaplant het hof verzocht om, in het geval er een afstand van instantie zou volgen, VG Colours in de volledige proceskosten van Jovaplant te veroordelen en ex art. 250 lid 4 Rv ter zake van betaling van deze kosten een bevelschrift (uitvoerbaar bij voorraad) jegens VG Colours uit te vaardigen. VG besluit tot afstand van zijn octrooien NL1 en NL2 na adviesprocedure bij OCNL, doet afstand van instantie en wordt veroordeeld in de kosten.

2. (...) Op 17 oktober 2013 vonden hoorzittingen plaats bij OCNL naar aanleiding van de door Jovaplant ingediende verzoeken. Op 18 en 20 december gaf OCNL haar adviezen, inhoudende dat de beide octrooien vernietigbaar waren. Vervolgens heeft VG Colours op 7 januari 2014 bij OCNL afstand gedaan van haar octrooien.

3. Jovaplant maakt thans nog aanspraak op een proceskostenvergoeding ex art. 1019h Rv. Deze beloopt volgens haar berekening een bedrag van € 33.365, 22 excl. BTW. Dit bedrag is samengesteld uit twee componenten: een bedrag dat ziet op de kosten van de adviesprocedures ex art. 84 ROW, ter grootte van € 17.478,11, en een bedrag dat ziet op de in dit hoger beroep gemaakte kosten, ter grootte van € 15.887,11 (telkens excl. BTW). Het hof bespreekt beide posten hierna afzonderlijk.

4. De omstandigheid dat de kosten verbonden aan een procedure betreffende een adviesaanvrage ex art. 84 ROW mogelijk ook in een daarop gevolgde nietigheidsprocedure voor vergoeding in aanmerking hadden kunnen komen, verzet zich niet tegen vergoeding in een procedure als de onderhavige, reeds omdat — zoals de onderhavige zaak illustreert — een nietigheidsprocedure niet hoeft te volgen indien het uitgebrachte advies de octrooihouder, hangende het hoger beroep in de kortgedingprocedure, al doet besluiten afstand te doen van zijn octrooi en van de instantie.
IEF 14330

Onrechtmatig om advocaat in cartoon als louche aan te duiden

Vzr. Rechtbank Limburg 31 oktober 2014, IEF 14330 (Cartoon louche advocaat)
In het huis-aan-huisblad De Ster is een cartoon gepubliceerd. Recht op vrije meningsuiting. De voorzieningenrechter oordeelt dat een cartoon, waarin een advocaat als louche (onguur, verdacht) wordt aangeduid, onrechtmatig is jegens deze. De gegeven toelichting rechtvaardigt niet om eiser te omschrijven als een louche advocaat. Het enkele feit dat een privédetective eiser beschuldigt van omkoping, betekent niet dat deze beschuldiging ook juist is. Er wordt een rectificatie middels een advertentie bevolen.

3.7. Volgens het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (de zogenaamde Dikke van Dale) betekent het woord louche: onguur of verdacht.

3.8. [gedaagde 1] heeft ter zitting aangevoerd dat hij met de cartoon refereert aan het feit dat een privédetective, genaamd [naam privédetective], naar aanleiding van een passage over hem in de autobiografie van [eiser], volgens welke [naam privédetective] [eiser] zou hebben afgeperst, aangifte heeft gedaan wegens smaad en laster. [naam privédetective] heeft daarover verklaard in het dagblad De Telegraaf. Deze berichtgeving is volgens [gedaagde 1] aanleiding geweest voor de cartoon. De kwalificatie louche is volgens [gedaagde 1] niet uit de lucht komen vallen, omdat [naam privédetective] [eiser] beschuldigt van omkoping, hetgeen volgens [gedaagde 1] kan worden omschreven als louche. [gedaagde 1] stelt dat hij daarmee geen feitelijk oordeel geeft over [eiser], maar dat hij deze berichtgeving gebruikt om op spottende wijze het verschijnsel mediagretige advocaat te becommentariëren. Niet de beschuldiging van [naam privédetective] lijkt [eiser] volgens [gedaagde 1] te deren, maar het feit dat mensen denken dat hij homofiel is, waarop [eiser] in de pers uitgebreid reageert.

3.10. Die gegeven toelichting rechtvaardigt echter niet om [eiser] te omschrijven als een louche advocaat. Het enkele feit dat [naam privédetective] [eiser] beschuldigt van omkoping, betekent niet dat deze beschuldiging ook juist is. [eiser] betwist deze beschuldiging ook. Anders dan [gedaagde 1] stelt, is er derhalve in redelijkheid onvoldoende aanleiding om het bewuste waardeoordeel uit te spreken.

3.12. Ook in dat licht bezien kan de voorzieningenrechter het woord louche noch in het opschrift van de bewuste cartoon noch in de overige delen van de cartoon (de tekening en de tekst in de tekstballon) in de door [gedaagde 1] geschetste context plaatsen en is dit ook ongepast.

3.13. Indien [gedaagde 1] een bepaalde groep advocaten, met [eiser] kennelijk als concreet voorbeeld, als op media-aandacht beluste advocaten op spottende en satirische wijze heeft willen portretteren vanwege die eigenschap, dan is het gebruik van het woord louche in dat verband niet op zijn plaats. Het feit dat een bepaalde advocaat of bepaalde groep van advocaten vaak in de media wil verschijnen, maakt deze advocaten daarom niet louche (dat wil zeggen onguur of verdacht). Door de aanduiding louche, die een ernstig beschuldigend karakter heeft, krijgt deze gestelde spottende en satirische aanduiding ongerechtvaardigd een veel zwaardere lading, die niet past bij de “beschuldiging” van [gedaagde 1] dat [eiser] een glamouradvocaat is.

Op andere blogs:
DeGierStam&Advocaten
NVJ
Dirkzwager
Russchen advocatuur

IEF 14329

Thuiskopieregeling gewijzigd en de nieuwe thuiskopietarieven 2015

Uit het persbericht: De Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoedingen (SONT) heeft onlangs nieuwe Thuiskopietarieven geadviseerd aan Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie. Op 17 oktober heeft de Ministerraad ingestemd met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) waarin dat advies is overgenomen. De AMvB is vandaag aan de Tweede kamer aangeboden. Rechthebbenden blijven de komende jaren terecht verzekerd van een vergoeding voor de kopieën die een consument maakt van films, muziek, afbeeldingen en boeken. Ook e-readers worden nu bij de Thuiskopieregeling betrokken. Lees verder

IEF 14328

Inbreuken op KING CUISINE door KING SALADES-logo

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 oktober 2014, IEF 14328 (King Cuisine)
Door gedaagde wordt beeldmerk KING SALADES gedeponeerd, dat stemt zodanig overeen met het woordmerk KING CUISINE dat daardoor conform 2.20 BVIE sub b verwarring bij het publiek kan ontstaan. Inbreuk door de zoon van de oprichter van King Cuisine op het aan King Cuisine toekomende merkrecht en handelsnaamrecht op “King Cuisine”, alsmede het auteursrecht op het logo van een koningskop.

4.1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het door [gedaagde] gedeponeerd beeldmerk KING SALADES zodanig overeenstemt met het woordmerk KING CUISINE, dat daardoor verwarring bij het publiek kan ontstaan, conform lid 1 sub b van artikel 2.20 BVIE.
Het woord KING is het kenmerkende bestanddeel van het merk KING CUISINE. Dit woord wordt beklemtoond en verwijst naar de onderneming van King Cuisine. Gebruik van het woord KING in combinatie met SALADES zal door het publiek worden geassocieerd met de onderneming van King Cuisine. Het in het beeldmerk opgenomen koningskoplogo verwijst eveneens naar King Cuisine, die dit logo in het verleden heeft gebruikt. De associatie met King Cuisine wordt nog versterkt door de betrokkenheid van [gedaagde] en zijn familie in het verleden bij de onderneming van King Cuisine, waardoor afnemers van King Cuisine de associatie zullen maken dat [gedaagde] nog steeds bij King Cuisine is betrokken. Verwarring wordt tevens veroorzaakt doordat de woorden CUISINE en SALADES beide verwijzen naar voedingsmiddelen en het niet ongebruikelijk is om één kenmerkend bestanddeel voor meerdere producten te gebruiken. King Cuisine heeft in dit verband als voorbeeld Easyjet genoemd, die tevens als merknamen Easycar en Easybus gebruikt.
Voorts heeft te gelden dat de merken van partijen zijn ingeschreven voor dezelfde klassen/aanduidingen, namelijk klasse 29 en 30. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ter zitting duidelijk is geworden dat King Cuisine nog steeds salades produceert en verkoopt. Op grond van het voorgaande is de vordering op grond van artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE toewijsbaar.

4.2. Hetgeen omtrent de verwarring hierboven is overwogen geldt eveneens voor het gebruik door [gedaagde] van de handelsnaam KING SALADES. Als bijkomend argument voor verwarring geldt hier nog dat de onderneming van [gedaagde] op korte afstand (ongeveer 8 kilometer) van de vestigingsplaats van King Cuisine is gevestigd. Ook op grond van artikel 5 Handelsnaamwet is de vordering 6.1 van King Cuisine toewijsbaar.

4.3. Ten aanzien van de auteursrechten op het koningskoplogo, dat onderdeel is van het door [gedaagde] gedeponeerd beeldmerk is de voorzieningenrechter van oordeel dat, indien de stelling van [gedaagde] wordt gevolgd dat Glas Studios rechthebbende is op de auteursrechten op dat werk, die auteursrechten niet toekomen aan [gedaagde]. Gesteld noch gebleken is immers dat Glas Studios haar auteursrechten aan [gedaagde] heeft overgedragen. King Cuisine heeft door overlegging van productie 5 aangetoond dat zij in 1991 het logo met de koningskop nog heeft gebruikt. Daaruit kan worden afgeleid dat Glas Studios minst genomen aan King Cuisine een licentie voor gebruik van het koningskoplogo heeft verstrekt. Met King Cuisine is de voorzieningenrechter van oordeel dat die licentie dan een exclusief karakter heeft, aangezien dit logo immers op verzoek van de vader van [gedaagde] speciaal voor de rechtspersoon die thans King Cuisine heet ontworpen. Gelet op de veronderstelde licentie, dan wel het auteursrecht van King Cuisine, staat het [gedaagde] niet vrij om het koningskoplogo zonder toestemming van King Cuisine te gebruiken. Dat dit logo op dit moment niet in ongewijzigde vorm door King Cuisine wordt gebruikt is in het kader van auteursrechtinbreuk niet relevant.

IEF 14327

Auteursrechtdebat: Gedwongen websiteblokkades - de grenzen aan handhaving

Door Ebo Keuning, post-initiële/post-graduate master IE, Universiteit van Alicante. Thema: Blokkade. “Piracy. It’s a crime!” Hollywood maakt dankbaar gebruik van de hyperbool, de Motion Picture Association of America (MPAA) en partners vechten voor creativiteit en tegen diefstal. De pleitbezorgers voor digitale burgerrechten beschermen onze vrijheid en privacy op het internet. Framing maakt het auteursrechtendebat maatschappelijk relevant, maar heeft ook een taai twistpunt over de rol van access providers in de strijd tegen illegaal downloaden opgeblazen tot een principieel grondrechtenconflict.

De achtervolging van The Pirate Bay (TPB) maakt pijnlijk duidelijk dat handhavingsclubs hun tanden stukbijten op de bestrijding van file sharing via P2P-netwerken en Usenet-indices. De berekenende handhaver streeft naar meer impact tegen minder inspanning, het MediaSentry-debacle toonde bovendien dat hij daarbij niet altijd andermans rechten of belangen respecteert. Sinds conventionele handhaving haar grenzen heeft bereikt, heeft de entertainmentindustrie besloten grenzen te stellen aan het vrije internet én access providers daarvoor te laten opdraaien.

Dat is alarmerend. Niet vanwege de mogelijke inbreuk op grondrechten, maar omdat de hoeksteen van de digitale economie bescherming verdient tegen de grillen van behartigers van private belangen. In navolging van de Amerikanen, bood de Europese wetgever internet service providers (ISPs) aansprakelijkheidsbeperkingen om de ontwikkeling en goede werking van de digitale (interne) markt niet te belemmeren. De safe harbors van de Richtlijn elektronische handel beschermen tegen aansprakelijkheid, maar niet tegen verbodsmaatregelen. Europa erkende dat het onredelijk is om online tussenpersonen te laten opdraaien voor schade die hun klanten veroorzaken. Maar voorzag niet dat maatregelen om inbreuk te stoppen of te voorkomen ook een hogere tol kunnen eisen van ISPs – en daarmee van de digitale economie – dan redelijk is.

In Europa gaan auteursrechthebbenden, in hun pogingen access providers te dwingen websites ontoegankelijk te maken, m.i. verder dan verantwoord is. De letter van de wet sluit het niet uit, maar het strookt noch met de (tijd)geest waarin die wetgeving tot stand kwam noch met de bijzondere positie van access providers ten opzichte van andere ISPs. Het is niet correct dat auteursrechthebbenden access providers, zonder betrokkenheid bij en werkelijke invloed op (het voortduren van) de inbreuk, dwingen tot actie, kosten en mogelijke reputatieschade.

Wij dienen te beseffen dat gedwongen websiteblokkades door acces providers in de Verenigde Staten niet of nauwelijks voorkomen. De Digital Millennium Copyright Act werpt immers wel drempels op tegen verbodsmaatregelen, zo moet o.a. de basis voor aansprakelijkheid worden vastgesteld. Het protest tegen SOPA/PIPA toonde dat het maatschappelijk middenveld nog altijd geen voorstander is van gedwongen blokkades. Zelfs de CEO van de MPAA, oud-senator en SOPA-voorvechter, stuurt daar niet meer op aan in zijn thuisland (maar op samenwerking).

Het is bovendien opmerkelijk dat de entertainmentindustrie helemaal niet gespitst is op websiteblokkades als zij niet alleen de vruchten mag plukken, maar ook de lasten moet dragen. Comcast, de grootste ISP van het land én eigenaar van één van de belangrijkste filmstudio´s (Universal Studios), zegt zelfs TPB niet te blokkeren. Het bedrijf schikte namelijk al eens met boze klanten na het hinderen van BitTorrent-verkeer.

Kijken we naar de Amerikaanse praktijk? Dan leren we dat het niet zo vanzelfsprekend is om een neutrale tussenpersoon te dwingen tot onredelijke verbodsmaatregelen, dat de maatschappij grenzen mag en behoort te stellen aan private handhaving omwille van het algemeen belang, en dat het blokkeren van websites een zero-sum game is. Dát is wat mij betreft voldoende aanleiding om – zelfs zonder het belang van (digitale) grondrechten te bespreken – paal en perk te stellen aan de handhavingsdrift van Stichting Brein c.s..

Ebo Keuning

pdf-versie met voetnoten

 

IEF 14326

Wetsvoorstel Afschaffing geschriftenbescherming aangenomen

Afschaffing geschriftenbescherming, Kamerstukken I 2014-2015, 33 800 nr. 5.
Het wetsvoorstel Wijziging van de Auteurswet in verband met de afschaffing van bescherming van geschriften zonder oorspronkelijk karakter of persoonlijk stempel van de maker (33 800) is zonder beraadslaging en zonder stemming op 28 oktober aangenomen.

Dit wetsvoorstel schaft in de Auteurswet de bescherming van geschriften zonder oorspronkelijk karakter of persoonlijk stempel van de maker (niet-oorspronkelijke geschriften) af, de zogenaamde geschriftenbescherming. Hierbij moet gedacht worden aan geschriften waarbij geen sprake is van een creatieve prestatie, zoals (standaard) advertenties, telefoongidsen, catalogi, dienstregelingen, theaterprogramma's en gebruiksaanwijzingen. Voor databanken die geen auteursrechtelijke bescherming of sui generis-bescherming (enige in zijn soort) genieten komt de geschriftenbescherming ook te vervallen.

Met dit voorstel wordt de vrije verspreiding van feitelijke informatie vergemakkelijkt. Met dit voorstel vallen voortaan alleen werken van letterkunde, wetenschap of kunst, met een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijke stempel van de maker onder het auteursrecht.

IEF 14318

In de tijdschriften oktober 2014

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

 
 

Berichten IE:
Artikel - Inbreuk vs nietigheid in grensoverschrijdende gevallen; is de Nederlandse octrooirechter bevoegd? – Lianne Kelkensberg en Jaap Bremer
Rechtspraak - Merkenrecht
Nr. 53 HvJ EU 10 juli 2014, zaak C 421/13, Apple Inc./Deutsches Patent und Markenamt, IEF 14031 – met noot van P.A.C.E. van der Kooij
Rechtspraak in het kort- Merkenrecht
Nr. 54 HvJ EU 10 juli 2014 Zaak C 420/13, Netto Marken-Discount AG & Co. KG/Deutsches Patent- und Markenamt, IEF 14030
Nr. 55 Gerechtshof Den Haag 15 juli 2014, Kettle Foods/Intersnack, IEF 14084
Nr. 56 Gerechtshof Den Haag 22 juli 2014, Recticel Bedding (Schweiz) en Recticel/Swiss Sense, IEF 14059, ECLI:NL:GHDHA:2014:2418
Handelsnaamrecht
Nr. 57 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 december 2013, Bel Installatietechniek/ITW Eibergen, IEF 13886, ECLI:NL:GHARL:2013:9630/IEF 13460,ECLI:NL:GHARL:2013:9705

GRUR Int.
Oliver Brexl
Higher Regional Court (OLG) Frankfurt: text dictated by Jesus enjoys copyright protection

Tilman Müller and Volkmar Henke
Patent enforcement as a violation of antitrust law: EU Commission decisions in Samsung and Motorola

IP in Review
Michael Factor
Of patents and prejudice: IP and innovation at work

Aurelia J. Schultz
Towards a New IP World Order?

IER
IER 2014/51: Darmstadt/Eugen Ulmer
IER 2014/62: Lancaster 365 serum
IER 2014/50: PRCA/Newspaper Licensing Agency Ltd e.a.
IER 2014/54: Apple/Samsung
IER 2014/60: Louis Vuitton/BHIM
IER 2014/49: TMG/NPO
IER 2014/52: UPC Telekabel Wien/Constantin Film Verleih
IER 2014/59: Pi-Design/Yoshida Metal Industry
IER 2014/55: Ferring/Reprise
IER 2014/56: Gautzsch/Duna
IER 2014/57: Backaldrin/Pfahnl
IER 2014/61: Sandoz/Abbvie
IER 2014/48: Ryanair/PR Aviation
IER 2014/53: Innoweb/Wegener
IER 2014/58: Prevdent/Unilever

JIPLP
Jeremy Phillips The typical licence royalty rate: a time of change
Pablo A. Palazzi - Patents: Lack of provisional protection for patents applications in Argentina and interpretation of experimental use
Charles R. Macedo, Reena Jain, and Victor Wang - Patents: US Supreme Court rewrites standard for claim indefiniteness analysis
Eddy D. Ventose - Patents: Federal Circuit rules that cloned animals are not patentable
Leigh Smith - Trade marks: OHIM and national trade mark offices introduce common practice on the interpretation of black and white trade marks
Michele Giannino - Trade marks: Don't touch my Ferrari! Unofficial fan clubs may infringe trade marks of their favourite sport teams
Tristan Sherliker - Trade marks: Inclarity and trade mark invalidity: IP translator considered
Kingsley Egbuonu - Trade marks: Norwich Pharmacal orders: business interests and ‘exemplary’ conduct can be relevant
Paul Joseph and Adam Cusworth - Copyright: Meltwater: liability for internet browsing
Stephanie Essey - Copyright: Try bombed—rugby league injunction application fails
Jenny Bonwick - Copyright: US Ninth Circuit confirms validity of Copyright Office's simplified registration procedure for collective works
Nina O'Sullivan - Designs: Karen Millen v Dunnes Stores: CJEU clarifies ‘individual character’ requirement for Community designs
Hannah Crowther - Data protection: Google v Spain: is there now a ‘right to be forgotten’?
Ferdinand Graf and Marija Križanac - Utility Models: Program logic in the field of intellectual property: protectability under Austrian law
Articles
Joseph Straus - The Bolar exemption and the supply of patented active pharmaceutical ingredients to generic drug producers: an attempt to interpret Article 10(6) of Directive 2004/27
John A. Tessensohn - Expanding the realm of the senses: non-traditional trade marks in Japan
Paul England - In? Out? What's it all about? Patent opt-out and withdrawal in the UPC
Nuno Sousa e Silva - What exactly is a trade secret under the proposed directive?

Mediaforum
Opinie - Na 25 jaar toch bronbescherming in de wet? Willem F. Korthals Altes
Rechtspraktijk - Kanttekeningen bij de nieuwe must-carry-regeling Paul Kreijger
Oratiebespreking - Achter de schermen van het telecommunicatierecht Jannetje Bootsma
Oratiebespreking - Telecommunicatierecht in het digitale tijdperk 3.0 Bas Braeken
Jurisprudentie
Nr. 19 EHRM 12 juni 2014, Couderc & Hachette Filipacchi Associ-s/France m.nt. S.M. Kingma
Nr. 20 HvJ EU 19 juni 2014, TDC A-S/Teleklagen-vnet m.nt. W. Sauter
Nr. 21 CBB 5 juni 2014, SD&P/ACM m.nt. G.J. Zwenne & M. van Hooidonk

IEF 14253

BMM 40 jaar - Jubileumnieuws

De feestelijke editie van het BMM Lustrum komt steeds dichterbij. We ontvingen reeds meer dan 185 inschrijvingen voor het feest op donderdag in Den Bosch. Daartussen bevinden zich ook oud-voorzitters uit de voorbije 40 jaar. Er zijn op donderdag tal van verrassingen gepland en het optreden van een band bestaande uit BMM-leden.

Bent u nog niet ingeschreven, doe dit dan meteen via bmm.nl/lustrum aan het ledenvoordeeltarief van slechts €100 voor de twee dagen (niet leden betalen €290). Spreek ook af met collega’s of jaargenoten om een tafel te vormen voor het feest. Het secretariaat zal aan de initiatiefnemer die 8 tot 10 namen doorgeeft een tafel toewijzen.

Wij zien er naar uit u op onze 40 jarige Lustrumbijeenkomst te mogen begroeten voor het concert, het lustrumfeest en/of het academisch gedeelte van vrijdag over “Merk en Muziek”.

IEF 14325

Publicatie boek zes maanden verboden vanwege lopend strafproces

Vzr. Rechtbank Gelderland 21 oktober 2014, IEF 14325 (Staat der Nederlanden/gedetineerde tegen Just Publishers/Veldman)
Mediarecht. De voorzieningenrechter beveelt de beoogde publicatie van het boek ‘Moordmakelaar. De biecht van Fred Ros.’ (Ros Tapes) gedurende zes maanden na heden achterwege te laten met het oog op een "fair trial" in de strafzaak onder de codenaam "Passage". Bij het gerechtshof te Amsterdam is aanhangig de strafzaak, bekend onder codenaam “Passage”. Deze strafzaak heeft betrekking op zeven liquidaties en vijf pogingen of voorbereidingshandelingen daartoe. Er wordt een boek voorbereid dat op 22 oktober 2014 beschikbaar komt o.a. via bol.com. De Staat vordert met succes het bevel om de beoogde publicatie van voormeld boek achterwege te laten totdat het hof in hoger beroep heeft beslist in de aanhangige strafzaak en om aan de boekhandel geleverde exemplaren terug te halen.

Met de regel dat in een strafproces getuigen buiten elkaars aanwezigheid worden gehoord, zodat zij elkaar niet kunnen beïnvloeden, wordt uitdrukking gegeven aan het beginsel van de waarheidsvinding. Hiermee is een “fair trial” als bedoelde in artikel 6 EVRM gewaarborgd. Mede om die reden zijn de processtukken niet openbaar. In dit licht bezien komt de vrees van de Staat c.s. dat kennisname van de inhoud van het boek (dat uiterst gevoelig materiaal bevat) de waarheidsvinding ernstig bemoeilijkt niet ongegrond voor. Daarmee wordt het recht op een eerlijk strafproces, artikel 6 EVRM, in de kern bedreigt.

Het belang van de Staat bij een eerlijk, ordentelijk en effectief strafproces over levensdelicten weegt hier zwaarder dan het belang van gedaagden om het grote publiek in kennis te stellen van de door het OM gesloten deal en alles wat daarmee samenhangt.

4.14.
Anders dan [naam 3], Just Publishers en Veldman Distributie hebben betoogd, kan aan de hand van hetgeen over en weer is gesteld over de inhoud van het (niet in het geding gebrachte) boek, een verantwoorde afweging worden gemaakt tussen de in deze tegenstrijdige belangen van de Staat en met name van de auteur [naam 3]. De Staat heeft ter zitting uit het boek geciteerd en [naam 3] heeft ter zitting verklaard dat hij de verklaringen van [naam 4] grotendeels (voor zover deze naar de mening van [naam 3] interessante stukken bevatten) heeft overgenomen, maar dat hij doublures in de verklaringen van [naam 4] heeft weggelaten. Voorts heeft [naam 3] verklaard dat hij zijns inziens belangrijke details uit de verklaringen van [naam 4] heeft weergegeven en andere in zijn ogen onbelangrijke details heeft weggelaten. Met dit alles is voldoende aannemelijk gemaakt dat het boek naar de kern genomen een getrouwe en (deels) gedetailleerde weergave is van hetgeen [naam 4] tegenover de politie en het openbaar ministerie heeft verklaard en dat het boek met name voldoende relevante details bevat, waarover de getuigen bevraagd kunnen worden.

4.15.    Met de regel dat in een strafproces getuigen buiten elkaars aanwezigheid worden gehoord, zodat zij elkaar niet kunnen beïnvloeden, wordt uitdrukking gegeven aan het beginsel van de waarheidsvinding. Hiermee is een “fair trial” als bedoelde in artikel 6 EVRM gewaarborgd. Mede om die reden zijn de processtukken niet openbaar.
In dit licht bezien komt de vrees van de Staat en [naam 1] en [naam 2] dat kennisname van de inhoud van het boek (dat uiterst gevoelig materiaal bevat) de waarheidsvinding ernstig bemoeilijkt niet ongegrond voor. Daarmee wordt het recht op een eerlijk strafproces voor de verdachten, onder wie [naam 1] en [naam 2] maar ook [naam 4], welk recht is vastgelegd in artikel 6 EVRM in de kern bedreigd. Het belang van de Staat (en van [naam 1] en [naam 2] en andere verdachten) bij een eerlijk, ordentelijk en effectief strafproces (waarbij het om levensdelicten gaat waarop hoge vrijheidstraffen staan) weegt hier zwaarder dan het belang van [naam 3], Just Publishers en Veldman Distributie om het grote publiek in kennis te stellen van de door het openbaar ministerie met [naam 4] gesloten deal en alles wat daarmee samenhangt alsmede van de kanttekeningen die volgens [naam 3] kunnen worden gemaakt bij de verklaringen van [naam 4]. Ook mag niet uit het oog worden verloren dat het belang van het openbaar ministerie bij het gevorderde publicatieverbod verder reikt dan het belang van waarheidsvinding in het Passage-proces. De Staat heeft immers onweersproken aangevoerd dat de verklaringen van [naam 4] tevens van belang zijn voor het opsporingsonderzoek in andere zaken. De belangenafweging valt niet anders uit doordat [naam 3] - overigens verder niet voldoende onderbouwd - heeft gesteld dat een publicatieverbod tot zijn persoonlijk faillissement zal leiden.

4.16.
Het vorenstaande leidt voorshands tot het oordeel dat publicatie van het boek onrechtmatig is jegens de Staat. De onrechtmatige daad kan aan [naam 3], Just Publishers en Veldman Distributie worden toegerekend. Dat de Staat als gevolg van publicatie van het boek in zijn belangen als vooromschreven zal worden geschaad, is in deze zaak niet voor redelijke betwisting vatbaar. De door [naam 3], Just Publishers en Veldman Distributie geschonden zorgvuldigheidsnorm strekt tot bescherming van de belangen waarvoor de Staat in deze opkomt.

De voorzieningenrechter
5.1. beveelt [naam 3], Just Publishers en Veltman Distributie de beoogde publicatie van het boek ‘Moordmakelaar. De biecht van[naam 4].’ gedurende zes maanden na heden achterwege te laten, geheel of gedeeltelijk en in welke vorm dan ook, zulks op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- door elk van de veroordeelden,
IEF 14324

Schoenzool met combinaties beschermd

Hof 's-Hertogenbosch 28 oktober 2014, IEF 14324 (X Shoes tegen Y Shoe's)
Auteursrecht. Totaalindruk van de X Ground, naar het oordeel van het hof, voldoende blijk van een eigen intellectuele schepping van de maker. Anders dan Y betoogt is geen sprake van het enkel volgen van een trend of mode. De combinatie van een rasterzool met verzonken points, pivots, een verbindingslijn van de pivot (...) is in geen van de andere zolen waarvan afbeeldingen zijn overgelegd terug te vinden. De zool is een auteursrechtelijk beschermd werk. Nu de totaalindruk van de zool van geïntimeerde één op één gelijk is aan deze zool, is er sprake is van inbreuk. Vorderingen worden toegewezen.

3.3.2. Grief 1 is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat aan de zool van [appellante] geen auteursrechtelijke bescherming toekomt.
Met grief 1 en de toelichting daarop betoogt [appellante] dat de [appellante] Ground zool het resultaat is van menselijk scheppende arbeid van [schoenontwerper] en zijn creatieve keuzes, en aldus een voortbrengsel van zijn menselijke geest. Voorts heeft de zool een geheel eigen oorspronkelijk gezicht. De profilering van de zool, een speciaal ontworpen rasterpatroon, is een uniek eigen ontwerp van de maker dat niet eerder is terug te vinden in een andere zool. Wat de pivots (draaipunten) in de zool betreft geldt, dat het gebruik daarvan ten tijde van het ontwerpen van de onderhavige zool ook wel bij andere zolen voorkwam, maar de verbinding van de pivots met de zijkant van de zool om er één geheel van te maken, is weer een geheel eigen ontwerp van de maker. Ook de contrasterende kleurstelling is een geheel eigen ontwerp van de maker. Genoemde eigen ontwerpen van de maker zijn niet ingegeven door technische of functionele eisen en evenmin door reeds bekende mode-, trend- en smaakelementen van het publiek.
Het voorgaande brengt, aldus [appellante], mee dat de zool een auteursrechtelijk beschermd werk is en dat, nu de totaal indruk van de zool van [geïntimeerde] één op één, inclusief de auteursrechtelijk beschermde elementen van de zool van [appellante], gelijk is aan de zool van [appellante], sprake is van inbreuk door [geïntimeerde].

3.4.3.
Gelet op het voorgaande, en ook op de andere zolen waarvan [geïntimeerde] afbeeldingen in het geding heeft gebracht, geeft de totaalindruk van de [appellante] Ground, naar het oordeel van het hof, voldoende blijk van een eigen intellectuele schepping van de maker. Anders dan [geïntimeerde] betoogt is geen sprake van het enkel volgen van een trend of mode. De combinatie van een rasterzool met verzonken points, pivots, een verbindingslijn van de pivot, aan de voorkant van de zool, met de zijkant van de zool in een hoek als afgebeeld in de memorie van grieven onder 16, een verbindingslijnlijn van de pivot in de hak met de zijkant van de zool en de kleurcontrasten tussen enerzijds de zool en anderzijds de verbindingslijnen vanaf de pivots, is in geen van de andere zolen waarvan afbeeldingen zijn overgelegd terug te vinden. Aldus komt aan de [appellante] Ground zool auteursrechtelijke bescherming toe.