Conclusie AG: Belang van geheimhouding door Syngenta minder zwaar dan recht op inzage

Conclusie AG HR 6 juli 2018, IEF 17886; ECLI:NL:PHR:2018:829 (Syngenta tegen verweerder) Syngenta houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling en verkoop van diverse groenterassen. Zij laat de haar in eigendom toebehorende planten eerst opkweken op Plantenkwekerij A. Verweerster verzorgt uitsluitend groentegewassen die eigendom zijn van Syngenta, nadat Syngenta deze door een vervoerder van A naar verweerster heeft laten vervoeren. Er zijn besmettingen geconstateerd. Syngenta stelt dat bron van besmetting bij verweerder ligt en wil de overeenkomst opzeggen. Verweerder stelt dat bron van besmetting bij A ligt en verzoekt om inzage van de resultaten. Aan het verzoek heeft Syngenta niet voldaan. Verweerder heeft bij rechtbank verzocht om een voorlopig getuigenverhoor over wat is besproken tussen Syngenta en A. De rechtbank heeft bij een beschikking voorlopig geruigenverhoor gelast. Daartegen is Syngenta in hoger beroep gegaan. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en Syngenta veroordeeld om onder andere de onderzoeksverslagen te verstrekken. Syngenta heeft tegen deze beschikking cassatie ingediend. Het belang van geheimhouding van Syngenta weegt minder zwaar dan het belang van verweerder bij verstrekking van genoemde stukken. Er is dus geen sprake van gewichtige reden die zich tegen inzage verzet. Conclusie AG: cassatieberoep dient verworpen te worden.