Uitlatingen over wederpartij aan pers zijn niet onrechtmatig
Hof Den Haag 3 maart 2020, IEF 19088; ECLI:NL:GHDHA:2020:359 (Taj Events tegen ex-finalisten) Hoger beroep kort geding. Appellant Taj Events wil dat ex-finalisten van een Miss India Holland-event worden veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie op hun Facebook-pagina, in het Algemeen Dagblad en bij verschillende online nieuwsfora. Met hierin de verklaring dat alle door hen gedane uitlatingen over seksueel misbruik of andere vormen van ontoelaatbaar gedrag door appellant en over het oneerlijke verloop van de verkiezing, onjuist zijn. Ook vordert appellant dat het hem wordt toegestaan dit rectificatiebericht zelf te publiceren. De belangenafweging tussen de vrijheid van meningsuiting en recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, art. 7 en 10 Grondwet en art. 8 en 10 EVRM, valt in het voordeel uit van de ex-finalisten. De uitlatingen van de ex-finalisten over de wederpartij aan de pers zijn niet onrechtmatig. De ex-finalisten konden in redelijkheid van mening zijn dat sprake was van een misstand. Het is aannemelijk dat de (vermeende) misstand door de ex-finalisten als dermate ernstig werd ervaren, dat zij om die reden meenden er goed aan te doen uit de verkiezingen te stappen en de pers op te zoeken.