“ 3. 3. De rechtbank oordeelt aannemelijk dat Bodart minst genomen enige schade heeft ondervonden van het op de markt komen van het inbreukmakende product, zodat aan dit vereiste om op de voet van artikel 27 a Auteurswet schadevergoeding te verkrijgen, begroot op het bedrag van de door de inbreukmaker met de inbreuk behaalde winst, is voldaan.”
“3. 4. Voor een verplichting tot winstafdracht wegens auteursrechtinbreuk geldt het toerekenbaarheidsvereiste van artikel 6: 162 BW. De inbreuk is toerekenbaar indien zij aan schuld te wijten is, of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de inbreukmaker komt. Onbetwist staat vast dat aan dit vereiste is voldaan.”
De conclusie van gedaagde Tradelink is echter dat er sprake was van een verlies en geen winst gemaakt is. Eiser Bodart stelt dat de aftrek van de door Tradelink genoemde kosten niet acceptabel is, in het algemeen niet, en zeker nu niet, niet omdat sprake is geweest van moedwillig gedane inbreukmakende handelingen, wat ook uit buitenlandse procedures over de scheidingswand zou blijken. Voor de onderbouwing van kwade trouw schiet deze documentatie volgens de rechtbank echter tekort en bij de beoordeling van de behaalde winst geldt daarom het uitgangspunt dat slechts de normale toerekenbaarheid aanwezig was.
“3.9. Bij dit laatste past dan in de winstberekening een benadering op normale bedrijfseconomische grondslagen. De rechtbank oordeelt daarom redelijk het verdisconteren van alle door Tradelink aangevoerde bedragen, met uitzondering van de advocaat en vonniskosten. Veronderstellenderwijs aannemende dat dit kosten zijn betreffende de voorafgaande procedure in kort geding geldt dat conform het toen geldende regime ten aanzien van proceskostenveroordeling geen vergoeding van integrale kosten plaatsvond. (…)
Op basis van deze berekening resteert een winstbedrag van , afgerond, euro 869,00.”
(…) Het is aannemelijk dat de schade van Bodart, op andere wijze dan winstafdracht benaderd, tot voor haar betere resultaat zou hebben geleid. Gelet hierop zal de rechtbank naar billijkheid de proceskosten aldus liquideren dat ieder de eigen kosten blijft dragen. De rechtbank veroordeelt gedaagde om € 869,00 aan eiseres te betalen.”
Lees het vonnis hier.