Modellenrecht  

IEF 2979

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Rotterdam, 21 november 2006,  Zaaknummer: 686369. Stichting Nederlands Fotomuseum tegen Uitgeverij 010.

”De conclusie is dat 010 een beroep toekomt op het citaatrecht en zij daarom geen inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht, zodat de daarop gegronde vordering van NFM zal worden afgewezen. (…) In de genoemde voorbeelden, maar ook bij de andere foto’s, verwijzen de teksten naar de gefotografeerde gebouwen, zijn de teksten dicht in de buurt van de bladzijden met de foto’s afgedrukt en beschrijven de teksten de gebouwen zeer uitvoerig, zodat er geen sprake is van een wanverhouding in grootte of opmaak. De foto’s maken de bespreking van de gebouwen beeldend. De plaatsing van de foto’s is gezien de context gerechtvaardigd om de lezer van de tekst een indruk te geven van de beschreven architectuur, omdat zij de tekst ondersteunen. Mogelijk zou in een aantal gevallen ook een nieuwe foto hebben kunnen worden geplaatst, maar het tijdsbeeld, zoals dat tot uitdrukking komt in de gebruikte foto’s, vormt een wezenlijk onderdeel van het proefschrift, wat expliciet blijkt uit de tekst. De foto’s zijn dan ook ondergeschikt aan de tekst en vormen daarmee een geheel. Daaraan doet niet af dat de teksten gaan over de gefotografeerde onderwerpen en niet over de foto’s zelf. Dat de foto’s een eigen artistieke kwaliteit hebben staat niet in de weg aan een geslaagd beroep op het citaatrecht. Dat van het proefschrift mogelijk een meer dan gebruikelijk aantal exemplaren is gedrukt doet hieraan niet af en brengt niet mee dat er daardoor sprake is van exploitatie van de foto’s.

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank ’S-Gravenhage, 29 november 2006, HA ZA 05-1547. Sichting De Thuiskopie tegen Imation Europe B.V.

Niet in geschil is dat Imation facturen die Stichting de Thuiskopie vanaf juli 2004 heeft verzonden terzake van door Imation verschuldigde thuiskopievergoedingen, onbetaald heeft gelaten (…) Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit deze besluiten niet voort dat Imation met terugwerkende kracht aanspraak kan maken op een korting op de thuiskopievergoeding (…) Het feit dat Stichting de Thuiskopie het op zich heeft genomen informatie over de thuiskopievergoeding te verstrekken, brengt mee dat Stichting de Thuiskopie ervoor zorg dient te dragen dat die informatie juist en volledig is. Van Stichting de Thuiskopie mag op dit punt bovendien extra zorgvuldigheid worden geëist. (…) De door Stichting de Thuiskopie verstrekte informatie voldoet niet aan de hierboven genoemde eisen. (…) moet worden geconcludeerd dat Stichting de Thuiskopie in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid die contractspartijen jegens elkaar in acht dienen te nemen, althans met de maatschappelijke zorgvuldigheid. (…) veroordeelt Imation om aan Stichting de Thuiskopie te betalen een bedrag van EUR 747.141,73 (…) veroordeelt Stichting de Thuiskopie om aan Imation te betalen een bedrag van EUR 839.895,83.

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 oktober 2006 (bij vervroeging). Octrooizaken 236552 / HA ZA 05-436 en 259702 / HA ZA 06-542. Bluewater Energy Services B.V. Single Buoy Moorings Inc. c.s. en vice versa.

“ De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 6 juli 2004  geoordeeld dat op het octrooi geen inbreuk wordt gemaakt door Bluewater c.s., welk oordeel is bevestigd door het hof alhier op 18 mei 2006 (arrest hier).  SBM c.s. vorderen een verbod tot verdere inbreuk op het octrooi. Bluewater c.s. voeren verweer. (…) Uit het voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat conclusie 1 van het octrooi niet nieuw is in verband met EP 072 en zodoende nietig is te achten. Niet gesteld is dat het octrooi gedeeltelijk in stand zou moeten blijven, noch is anderszins gebleken hoe en op welke wijze dit zou moeten gebeuren, indachtig ook de criteria die daarvoor in de jurisprudentie zijn ontwikkeld. Het octrooi moet derhalve integraal worden vernietigd en het daarop gebaseerde inbreukverbod dient te worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier. 

- Rechtbank ’s-Gravenhage,  29 november 2006, KG ZA 06-918. Easy Sanitary Solutions B.V. c.s. tegen Adw Technische Groothandel B.V. c.s.

“De modelrechtelijke conclusie blijft dan ook dat de douchegoot van Korver met een patroon van ronde openingen een andere algemene indruk maakt dan de Easydrain, zoals gedeponeerd, met een patroon van sleufvormige openingen. De douchegoot van Korver maakt daarom geen inbreuk op het model van de Easydrain. (…) Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen dient in het rooster een eigen oorspronkelijke karakter en/of persoonlijk stempel herkenbaar te zijn. Naar voorlopig oordeel is hiervan geen sprake. Een rooster met een patroon van sleuven is niet als oorspronkelijk aan te merken.”

Lees het vonnis hier.

IEF 2878

De volgende figuren spreken voor zich

ttg.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 2 november 2006, KG ZA 06819. TomTom International B.V. tegen Garmin Corporation c.s (Met aanvankelijke dank aan Annemarie Kwaspen van Lovells Advocaten, inmiddels ook verspreid door de Rechtbank Den Haag).

Haags Gemeenschapsmodellenrecht. Kort recht toe recht aan vonnis, met veel plaatjes en een nieuw record proceskostenveroordeling.

TomTom is niet gecharmeerd van de G-300 en G500 navigatieapparaten die Garmin op de markt brengt, omdat deze inbreuk zouden maken op haar EU-modelrecht op de TomTomGo. Na een uitvoerige vergelijking van de apparaten van Garmin en het model van TomTom oordeelt de rechter dat Garmin geen inbreuk maakt. Daarbij trekt de rechter het zich niet aan dat journalisten en analisten een andere mening zijn toegedaan.

“In dit kader verdient opmerking dat voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat een deel van de overeenkomst in het vooraanzicht te wijten is aan de technische maatregel om een aanraakscherm te gebruiken, waardoor een  knoppenbank aan de zijkant die bij de voorbekende modellen nog in zwang was, niet langer noodzakelijk werd. Zo was het logisch om het lcd-scherm in het vooraanzichtsymmetrisch te plaatsen. Daaraan doet onvoldoende af dat er reeds een model op de markt was met een aanraakscherm, te weten de Streetpilot 2610 van Garmin zelf, die echter nog steeds was voorzien van knopjes aan de zijkant van het scherm. Garmin heeft overtuigend toegelicht dat deze knopjes werden gehandhaafd voor de bediening door motorrijders met handschoenen aan, terwijl deze eis voor deonderhavige modellen was losgelaten. Evenmin is onderscheidend te achten de keuze voor een interne antenne, die immers evenzeer technisch van aard is.

Het feit dat sommige journalisten en analisten in een aantal publicaties hebben aangegeven dat de modellen van Garmin namaak of een kopie zouden zijn van de TomTom GO, voor zover al relevant, maakt dit oordeel niet anders. Ten eerste is immers geenszins zeker dat dit communis opinio zou zijn. Enig nader bewijs in de vorm van een ter zake dienend marktonderzoek ontbreekt, terwijl voor verder onderzoek in het kader van dit kort geding geen plaats is. Ten tweede zullen deze schrijvers niet bekend zijn geweest met het voorshands aannemelijke feit dat enige overeenstemming in het vooraanzicht vooral gebaseerd is op het gebruik van een aanraakscherm in de TomTom GO waarmee de tot dan toe gebruikelijke knoppenbank aan de zijkant (bij reguliere toepassing in auto’s) overbodig was geworden. Volgens dezelfde analyse is er evenmin sprake van inbreuk op het nietingeschreven modelrecht betreffende de TomTom GO.”

De rechter wijst de gevorderde en niet betwiste proceskosten ad € 37.000 (richtlijnconform) volledig toe.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 2877

Een originele freestechniek

frdo.gifVoorzieningenrechter Rechtbank Middelburg, 8 maart 2006, LJN: AZ1169. Karel Mintjens N.V. tegen V.D.V. Meubelen B.V

Auteursrecht en Zeeuws Gemeenschapsmodellenrecht. Vandaag gepubliceerd meubelvonnis van begin maart (hopelijk doet het voorbeeld navolgen en zetten ook andere rechtbanken en hoven nog niet gepubliceerde IE-uitspraken alsnog op rechtspraak.nl).

Mintjens is producent van een meubellijn met  de naam ‘Frodo’(afbeelding). Naast twee tafels heeft Mintjens een dressoirkast en een vitrinekast in elk twee uitvoeringen per 3 juni 2004 als gemeenschapsmodel laten inschrijven.

VDV voert een meubellijn onder de naam ‘Freedom/Fortuna’ waarvan een dressoirkast en een vitrinekast deel uitmaken. Deurwaarder J.H.L. God heeft vastgesteld dat zich een dressoirkast en een vitrinekast uit deze meubellijn in een winkelpand van GB Meubelen BV te Tilburg bevonden. Volgens Mintjens maken de meubelen van de ‘Freedom/Fortuna’ meubellijn inbreuk op haar auteurs- en modelrechten.

“Tussen partijen is niet in discussie dat in de meubelbranche al enkele jaren meubelen worden ontworpen die hetzelfde strakke, rechthoekige en robuuste uiterlijk hebben met vierkante poten, kaderdeuren en brede zijwanden. Deze elementen komen voor in zowel de ‘Frodo’ meubellijn als de getoonde meubelen van de ‘Freedom/Fortuna’ meubellijn. (…) De meubelen van beide meubellijnen zijn daarmee (tevens) onderdeel van een bepaalde stijl of trend, die zich blijkens de door VDV overgelegde producties, al geruime tijd vóór het ontwerp van de ‘Frodo’ meubellijn heeft ingezet.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan van de meubelen van VDV, zoals dat blijkt uit de door Mintjens overgelegde producties, niet worden gezegd dat deze zijn te beschouwen als een nabootsing of verveelvoudiging in de zin van de Auteurswet dan wel als gebruik van het model waarvoor de inschrijving als gemeenschapsmodel is verkregen.

Bezien tegen de achtergrond van de eerder genoemde heersende trend in de meubelbranche is de totaalindruk van de meubelen uit de ‘Frodo’ meubellijn, die als stijlvol en sierlijk gekarakteriseerd kan worden, in meer dan slechts ondergeschikte mate afwijkend van de totaalindruk van de getoonde meubelen uit de ‘Freedom/Fortuna’ meubellijn, die overwegend een plompe en massieve indruk maken. Juist de elementen die binnen de trend aan de meubelen uit de ‘Frodo’ meubellijn het eigen karakter geven en bepalend zijn voor de totaalindruk ervan (het effect van het ‘zwevende’ bovenblad en de uitgefreesde hoeken die doorlopen in het bovenblad) ontbreken bij de getoonde meubelen van VDV.

De gevraagde voorzieningen worden geweigerd.

Lees het vonnis hier.

IEF 2876

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 november 2006, KG ZA 06819. TomTom International B.V. tegen Garmin Corporation c.s. (Met dank aan Annemarie Kwaspen, Lovells).

Gemeenschapsmodellenrecht. TomTom stelt dat concurrent Garmin inbreuk maakt op haar als ingeschreven model voor  “draagbare elektronische navigatie-inrichtingen” (afbeeldingen in het vonnis). De vordering wordt afgewezen. Proceskostenveroordeling van E. 37.248,00.

Lees het vonnis hier. Eerder bericht hier.

IEF 2872

Hamerstuk

Wijziging Goedkeuringswet inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (30.633)  

Dit wetsvoorstel strekt tot nakoming van de toezegging aan de Eerste Kamer te bevorderen dat in de Goedkeuringswet bij het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (30.403) een parlementair instemmingsrecht bij besluiten van het Comité van Ministers wordt opgenomen.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 31 oktober 2006 als hamerstuk afgedaan.

Lees hier meer.

IEF 2864

Posttassen

Rechtbank Amsterdam, 11 oktober 2006, KG 06-1808 P. Top Bagage International tegen Wistar Enterprises Group Ltd en Wistar Handbag Factory (Met dank aan Bjorn Schipper, Van der Steenhoven Advocaten).

Posttassenzaak over vermeende auteurs- en (ongeschreven) modelrechtelijke bescherming van een aantal voor Franse Post vervaardigde posttassen en vermeende overtreding van exclusiviteitsbepalingen uit een Franse productieovereenkomst tussen TBI en Wistar, waarop Frans recht van toepassing is verklaard,

TBI, een Franse onderneming in bagageproducten, laat  op de internationale Post Expo in de RAI in Amsterdam op 10 oktober jl. door een deurwaarder een proces-verbaal van constatering opmaken in de stand van Wistar, een eveneens Franse onderneming en o.a. producent van tassen van TBI. Amper 24 uur later staat Wistar voor de Voorzieningenrechter in Amsterdam. 

De rechter acht zich bevoegd een oordeel over de gehele zaak te geven, ondanks het feit dat het Franse contract in een uitgebreide arbitrageregeling voorziet en de Rechtbank in Den Haag bij uitsluiting bevoegd is om voor wat betreft het modellenrecht een oordeel te geven.
 
Vanwege het spoedeisend belang doet de Voorzieningenrechter uitspraak op de zitting. De vorderingen van TBI worden afgewezen. De in het geding zijnde posttassen missen een eigen en oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker, te meer nu de uiterlijke vormgeving ervan met name door technische of functionele eisen wordt bepaald. De bescherming op basis van het niet-ingeschreven model deelt hetzelfde lot.

De rechter waagt zich vervolgens aan uitleg van de Franse exclusiviteitsbepalingen uit het contract. Wereldwijde exclusiviteit gaat de rechter veel te ver, exclusiviteit voor enkele grote landen uit Europa lijkt in dat opzicht wat aannemelijker. Onduidelijk is voorts voor welke producten deze exclusiviteit geldt, nu de bijlagen bij het Franse contract waarnaar wordt verwezen ontbreken.

Slotsom is dat van onrechtmatigheid aan de zijde van Wistar niet is gebleken. Zij mag terug naar de Post Expo in de RAI en doorgaan met het tentoonstellen van de door haar geproduceerde tassen, als "uithangbord" voor haar productiecapaciteit.
 
TBI wordt als verliezende partij tot slot conform de richtlijn conforme toepassing van de Handhavingsrichtlijn Intellectuele Eigendomsrechten veroordeeld in de volledige door Wistar gemaakte proceskosten, begroot op eur. 5.248,= (inclusief vastrecht). Op 11 oktober jl. - de dag van de uitspraak ter zitting - leek dat de eerste kostenveroordeling te zijn die brak met de reeds ingezette "Amsterdamse lijn" in kort geding zaken. Deze trendbreuk heeft inmiddels in Amsterdam navolging gekregen.       

Lees het vonnis hier.

IEF 2810

De Floris-lijn

Rechtbank Amsterdam 26 oktober 2006, 349272/KG 06-1421, Van Bommel tegen Van Woensel (Met dank aan zowel Peter Kits, Holland Van Gijzen als Thomas Berendsen, Banning Advocaten). 

Auteurs- en modelrechtzaak met wederom interessante overwegingen inzake de proceskostenveroordeling. Van Bommel verkoopt in haar 'Floris van Bommel-lijn' onder meer drie modellen herenschoenen. La Nueva Adelchi produceert en Van Woensel verkoopt een drietal schoenmodellen, waarvan Van Bommel meent dat deze inbreuk maken op haar auteurs- en modelrechten op de schoenen van de 'Floris'-lijn.

Van Woensel c.s. verweert zich door te stellen dat er geen sprake is van ontlening, omdat zij haar modellen eerder zou hebben ontworpen dan Van Bommel haar schoenmodellen naar buiten zou hebben gebracht. Hiertoe leggen Van Woensel c.s. een groot aantal verklaringen, facturen e.d. over, waarover de Voorzieningenrechter oordeelt dat dit leidt tot een te ingewikkeld feitencomplex, dat niet in kort geding behandeld kan worden:
 
De vraag of Adelchi haar modellen heeft ontworpen voordat de modellen van Van Bommel aan derden bekend konden zijn, vergt een nader onderzoek naar de feiten. Daarbij gaat het met name om onderzoek naar het waarheidsgehalte van de door Adelchi overgelegde verklaringen en de echtheid van de overgelegde facturen. Aangezien in een kort geding geen ruimte is voor zulk onderzoek, en voorshands niet geheel valt uit te sluiten dat Adelchi in de bodemprocedure in haar bewijs zal slagen – bijvoorbeeld door het (doen) horen van getuigen -, is thans onvoldoende komen vast te staan dat het verweer van Adelchi kennelijk ongegrond is en reeds op voorhand kansloos. Daarom zullen de vorderingen in conventie zowel ten Adelchi als tegen Van Woensel worden afgewezen. Daarbij wordt nog het volgende overwogen. De door Van Bommel gevraagde voorzieningen zijn zeer verstrekkend. Hoewel volgens vaste jurisprudentie in een auteursrechtzaak als deze niet snel mag worden aangenomen dat de feiten te complex zich bij te veel feitelijke onzekerheid terughoudend moet opstellen. In een bodemprocedure zal een alomvattende beslissing in dit geschil kunnen worden gegeven.

Met betrekking tot de gevorderde proceskosten ad € 33.247,45 is de Voorzieningenrechter van oordeel dat deze onredelijk hoog zijn en beperkt ze tot € 15.000,00:

Van Bommel heeft zich tegen deze eis in reconventie verweerd voorzover het gaat om toewijzing van de kosten die Adelchi heeft gemaakt in het kader van dit kort geding, aangezien Adelchi reeds ten tijde van het eerder aanhangig gemaakte kort geding het verweer had voorberid en nadien geen noemenswaardige werkzaamheden meer behoefden te worden verricht. Met Van Bommel is de voorzieningenrechter van oordeel dat Adelchi met haar totaalbedrag van EUR 33.247,45 wel een zeer hoog bedrag vordert. Artikel 14 van de richtlijn bepaalt dat de algemene regel is dat de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt door de verliezende partij zullen worden gedragen. De vraag wat in deze procedure valt onder zulke kosten, vergt een nader onderzoek naar de feiten, waarvoor een kort geding zich niet leent. Bij wege van voorschot zal aan Adelchi evenwel een bedrag worden toegewezen waarvan voorshands aannemelijk is dat het in de bodemprocedure in ieder geval zal worden toegewezen. Gelet op hetgeen hiervóór is overwogen, zal dit bedrag worden gesteld op EUR 15.000,= te vermeerderen met het door Adelchi betaalde vastrecht.

Lees het vonnis hier. Eerder bericht hier.

IEF 2782

Diario Oficial

oami.bmpSince October 1995, the OHIM’s Official Journal has been published en peper and distributed to a large amount of users via the Pubilcations Office in Luxembourg. The Office has taken the decision to substftute the paper version by an online version which will be made available as from January 2007.

As from January 2007, you will be able to consult free of charge the online version of the OHIM Official Journal. This version is the official and legal version of the Official Journal and will be accessible directly at the following URL: bttp:f/omi.europa.eu/er,/office

OHIM Newsletter Oktober 2006, met o.a: the LEGO decision, Estonia CTM & RCD overviews, RCD deferment, Evidence of disclosure of a prior design, Euroclass,  Luxembourg and BoA case law & Online OHIM forms. Lees hier meer. Handleiding gebruik OHIM-logo hier.

IEF 2780

Geen aanleiding

1stekamer.bmpEerste Kamer, kamerstuk 30 633 nr. B.  Wijziging van de wet van 10 mei 2006, houdende goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen BVIE, met Protocol (Trb. 2005, 96) (Stb. 262).

Eindverslag van de vaste commissie voor economische zaken, vastgesteld 17 oktober 2006:

"Het onderzoek van dit voorstel heeft de commissie geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen."

De voorzitter van de commissie, Luijten, de griffier van de commissie, Nieuwenhuizen

IEF 2765

40/4

tutcur.bmpRechtbank ’s-Gravenhage, 17 oktober 2006, KG ZA 06-1079, Howe A/S tegen Casala Meubelen Nederland B.V.

Inbreuk op auteursrecht en ongeregistreerd gemeenschapsmodelrecht tafel. Poging tot Prior Art slaagt niet. Interessante, gemotiveerde proceskostenveroordeling.

Eiser Howe maakt designmeubelen, met name voor de projectmatige markt. Het meest succesvolle product van Howe is een stoel, genaamd 40/4, die zich kenmerkt door een licht uiterlijk en het feit dat hij goed stapelbaar is. Wereldwijd zijn hiervan ongeveer 10 miljoen exemplaren verkocht. Gedaagde Casala houdt zich bezig met het verhandelen van designmeubelen voor de projectmatige markt. Casala heeft in 2004 een stapelbare stoel met een licht uiterlijk op de markt gebracht onder de naam Curvy.

Ontwerper Bollen heeft voor eiser een tafel ontworpen die past bij de 40/4: de Tutor. De tafel wordt door Howe voor het eerst getoond op een meubelbeurs in Keulen op 19 oktober 2004. Op dezelfde meubelbeurs introduceert Casala een soortgelijke tafel,  bedoeld als tafel bij de Curvy-stoel.

De rechtbank overweegt het volgende omtrent de door Howe gestelde inbreuk op haar auteurs- en modelrechten:

Auteursrecht. Casala heeft weliswaar betoogd dat er sprake zou zijn van een “druk bezet omveld”, maar op één uitzondering na lijken de door haar ter illustratie van dat omveld getoonde producten, in de verste verte niet op het ontwerp van de Tutor. Voorshands oordelend vertoont die omklapbare stoel evenwel onvoldoende overeenstemming met het ontwerp van de Tutor om aan auteursrechtelijkebescherming daarvan in de weg te staan.

De voorzieningenrechter acht het ontwerp van de Curvy-tafel een verveelvoudiging van het ontwerp van de Tutor. Naar ter terechtzitting aan de hand van daar getoonde exemplaren van de beide tafels is waargenomen, stemt de totaalindruk van de Curvy-tafel geheel overeen met die van de Tutor. De verschillen tussen beiden zijn zeer gering van aard en doen aan de overeenstemming niet af. De Curvy-tafel maakt derhalve inbreuk op de auteursrechten van Howe c.s.

Modelrecht. Overgenomen wordt hetgeen in het vorenstaande is overwogen ten aanzien van de oorspronkelijkheid van het ontwerp van de Tutor en de overeenstemming daarmee van de Curvy-tafel. Dat betekent dat het model van Howe c.s. nieuw is en een eigen karakter heeft en dat Howe c.s. zich terecht op het standpunt stellen dat de Curvy-tafel inbreuk maakt op dat niet ingeschreven Gemeenschapsmodel, nu die Curvy-tafel geen andere algemene indruk wekt dan de Tutor, het aangevochten gebruik valt binnen 3 jaar na 19 oktober 2004 en niet geacht wordt voort te vloeien uit onafhankelijk scheppend werk van Casala, terwijl evenmin redelijkerwijs kan worden aangenomen dat Casala het model van Howe c.s. niet kende.

Proceskosten. Uitgebreid gemotiveerde proceskostenveroordeling, waarin o.m. drie discussiepunten, kort geding, piraterij en redelijke tarieven, aan de orde komen:

” De proceskostenveroordelingmet toepassing van de handhavingsrichtlijn blijft een toekenning van proceskosten overeenkomstig de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hetgeen betekent dat de rechter die de zaak beslist gehouden is een oordeel omtrent de hoogte van die kosten te geven, ook in kort geding.

” betoogt dat de vordering (…) tot betaling van volledige proceskosten dient te worden afgewezen omdat de richtlijn ziet op de bestrijding van piraterij en daarvan in dit geval geen sprake is. Dat betoog gaat niet op, reeds omdat een beperking van volledige proceskostenvergoeding tot piraterij in de evengeciteerde bepaling van de richtlijn niet is te lezen. In het midden kan dan ook blijven of het copiëren van de Tutor door Casala als piraterij moet worden beschouwd.”

“Howe c.s. hebben geen uurtarief opgegeven, doch uit de verschafte gegevens valt af te leiden dat dit gemiddeld rond de € 233,-- inclusief BTW moet hebben gelegen. Dat tarief valt niet op voorhand als onredelijk aan te merken. Maar dat betekent nog niet dat daarmee de gevorderde kosten als redelijk en evenredig hebben te gelden. Het gaat hier immers om een feitelijk en juridisch niet zeer ingewikkelde zaak, die -gelet op hetgeen sedert de toepassing van de handhavingsrichtlijn in vergelijkbare gevallen is gebleken- door (of liever gezegd: juist door) een in dit soort zaken gespecialiseerd advocatenkantoor moet kunnen worden behandeld voor aanzienlijk geringere kosten. Dat in aanmerking genomen kunnen dergelijke kosten in redelijkheid niet meer dan € 15.000,-- hebben bedragen.”

Lees het vonnis hier.