merkinbreuk
aantasting herkomstfunctie door BinckBank
4.9. Op  basis van deze feiten en omstandigheden, in samenhang beschouwd, moet  worden aangenomen dat het relevante publiek een verband zal leggen  tussen de index-ticker symbolen van BinckBank en de beurs van Euronext  en dat het gebruik van die symbolen de indruk kan wekken dat er een  economische band bestaat tussen Euronext en BinckBank.
beschrijvend gebruik
4.11. Dat  de index-ticker symbolen van TOM en BinckBank worden opgevat als  aanduiding van de onderliggende waarde, is – anders dan TOM en BinckBank  hebben aangevoerd – niet strijdig met de hiervoor door de rechtbank als  onvoldoende bestreden aangenomen stelling van Euronext dat het gebruik  van die symbolen door BinckBank de herkomstfunctie van de AEX-merken kan  aantasten. Het relevante publiek kan een teken namelijk tegelijkertijd  opvatten als aanduiding van een kenmerk van de waren of diensten en als  herkomstaanduider. Om dezelfde reden sluit het oordeel dat de  index-ticker symbolen van BinckBank kunnen worden opgevat als  herkomstaanduider, een beroep op de artikelen 12 sub b GMVo en 2.23 lid 1  sub b BVIE niet uit. Die artikelen zijn een uitzondering op de rechten  van de merkhouder in de zin van de artikelen 9 GMVo en 2.20 BVIE en zijn  dus juist geschreven voor de situatie dat het relevante publiek een  teken tegelijkertijd opvat als aanduiding van een kenmerk van de waren  of diensten en als herkomstaanduider.
geen eerlijk gebruik door BinckBank
4.15.
Een  weging van de hiervoor genoemde omstandigheden brengt in dit geval mee  dat het gebruik van ticker symbolen die identiek zijn aan de merken van  Euronext, zoals de door BinckBank gebruikte index-ticker symbolen, niet  kan worden aangemerkt als ‘eerlijk’ in de zin van de artikelen 12 GMVo  en 2.23 BVIE. Het gebruik van identieke tekens getuigt niet van de  vereiste loyaliteit ten opzichte van de belangen van de merkhouder en is  niet nodig om de belegger te laten zien dat het gaat om financiële  producten die vergelijkbaar zijn met de index-opties op de NYSE Liffe  Amsterdam van Euronext. BinckBank heeft ook niet laten zien dat het  gebruik van volledige identieke ticker symbolen een gebruik is in de  sector. Integendeel, nota bene het aan BinckBank gelieerde platform TOM  MTF gebruikt niet-identieke symbolen. Daarnaast laat het door TOM  overgelegde overzicht zien dat andere handelsplatformen, zelfs voor een  financieel product dat niet platformgebonden is, zoals een bepaald  aandeel, niet altijd volledig identieke ticker symbolen gebruiken. Zo  wordt het aandeel Aegon door Euronext aangeduid met het ticker symbool  ‘AGN’. Andere platformen, zoals Chi-X Europe, BATS Europe, Turquoise en  Quote, gebruiken voor hetzelfde aandeel het ticker symbool ‘AGNa’.
eerlijk gebruik door TOM
4.17. TOM  trekt zich de gerechtvaardigde belangen van merkhouder Euronext wel  voldoende aan, door toevoeging van een ‘T’ aan de index-ticker symbolen.  In het midden kan blijven of door die toevoeging de indruk van een  verband tussen het TOM MTF en Euronext volledig wegneemt, en daarmee  uitsluit dat de functies van de merken van Euronext worden aangetast.  Voor zover dat niet het geval is, brengt die toevoeging mee dat er  sprake is van een eerlijk gebruik in de zin van de artikelen 12 GMVo en  2.23 BVIE. Daarbij weegt mee dat ticker symbolen naar hun aard maar een  beperkt aantal letters kunnen omvatten. Daardoor zijn de mogelijkheden  om met een ticker symbool tegelijkertijd duidelijk te maken i) wat de  onderliggende waarde van een product is, ii) dat het product op een  bepaalde beurs wordt verhandeld en iii) dat het product vergelijkbaar is  met een product op een andere beurs, beperkt.
4.18. Daar komt  bij dat uit het door TOM overgelegde overzicht van door diverse  partijen gebruikte ticker symbolen voor aandelen (productie 15a van TOM)  blijkt dat het gebruikelijk is om het handelsplatform waarop het  aandeel als eerste is genoteerd, aan te geven door toevoeging van één  letter aan een ticker symbool dat verder bestaat uit een min of meer  gestandaardiseerde verkorte aanduiding van de onderliggende waarde. Zo  wordt het aandeel Aegon, dat als eerste op Euronext Amsterdam is  genoteerd, door Chi-X Europe, BATS Europe, Turqoise en Quote MTF  aangeduid als ‘AGNa’. De praktijk van TOM met betrekking tot de  aanduiding van opties sluit daarbij aan. TOM hanteert dezelfde verkorte  aanduiding van de onderliggende waarde als Euronext en voegt daar een  letter aan toe om duidelijk te maken dat de optie op TOM MTF wordt  verhandeld.
misleidende reclame, oneerlijke handelspraktijk en oneerlijke mededinging
aandelenopties
4.23. De  bijkomende omstandigheden die Euronext heeft aangevoerd, kunnen niet  leiden tot een ander oordeel. Euronext doelt op het feit de BinckBank  enige tijd op haar website informatie heeft gepubliceerd die samenhangt  met opties die op NYSE Liffe Amsterdam worden uitgevoerd, zoals de  expiratieprijs en de expiratiekalender van die opties en documenten uit  de ‘beleggersbibliotheek’ van Euronext. Dat BinckBank die informatie  publiceerde, hangt samen met het feit dat zij aanvankelijk optieorders  van haar particuliere klanten ook uitvoerde op NYSE Liffe Amsterdam en  geleidelijk is overgegaan naar TOM MTF als handelsplatform. Gelet op het  feit dat BinckBank heeft laten zien dat zij haar klanten duidelijk  heeft geïnformeerd over die overgang en op de hiervoor bedoelde  informatie die zij haar klanten verstrekt over het platform waarop een  order wordt uitgevoerd, kunnen de ticker symbolen ook in samenhang met  deze informatie naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt  als misleidend, oneerlijk of anderszins onrechtmatig.
indexopties
4.26. Het  gebruik van ticker symbolen met een extra ‘T’ voor indexopties door TOM  moet om de in rechtsoverwegingen 4.17 en 4.18 genoemde redenen in  overeenstemming worden geacht met de eerlijke handelspraktijken. Om  diezelfde redenen kan dat gebruik niet worden aangemerkt als misleidende  reclame, oneerlijke concurrentie of anderszins onrechtmatig handelen.
auteursrecht
4.29. De  afzonderlijke ticker symbolen kunnen niet worden aangemerkt als  intellectuele schepping van Euronext. Vast staat dat het gebruikelijk is  om opties een naam te geven die bestaat uit een korte aanduiding van de  naam van de onderliggende waarde. De benaming van de opties die  Euronext heeft gekozen, is een toepassing van dat gebruik en dus geen  creatieve keuze van Euronext. Dat het door Euronext gekozen symbool niet  altijd identiek is aan de naam van de onderliggende waarde doet daar  niet aan af. Het brengt wel mee dat Euronext keuzes heeft gemaakt bij de  wijze van afkorting, maar die keuzes zijn triviaal en getuigen dus  evenmin van creativiteit.
4.30. De verzameling van de ticker  symbolen kan ook niet worden aangemerkt als een intellectuele schepping.  Euronext heeft aangevoerd dat bij de selectie en rangschikking vele  keuzes zijn gemaakt, te weten de keuze om een optie te creëren voor een  aandeel, de keuze voor een bepaald soort optie (dag, week of maand) en  de keuze voor de benaming van de opties. Het enkele feit dat er keuzes  mogelijk zijn, maakt de verzameling echter nog niet tot een  intellectuele schepping, want keuzes zijn niet altijd creatief. Zo zijn  de keuzes om al dan niet (een bepaald) soort optie te creëren te zeer  bepaald door commerciële overwegingen om als creatief te worden  aangemerkt. De keuze voor de benaming van de opties is, zoals hiervoor  al is vastgesteld voor de afzonderlijke ticker symbolen, gebruikelijk of  triviaal. Gesteld noch gebleken is dat de verzameling van die symbolen  in dit opzicht meer is dan de som der delen. Dat de alfabetische  rangschikking van de symbolen van creativiteit getuigt, is evenmin  gesteld.
databankenrecht
4.35. Het verweer van TOM en  BinckBank dat alle door Euronext genoemde investeringen zijn gedaan in  het kader van het creëren van de optieseries, kan evenmin slagen.  Euronext heeft laten zien dat de optieseries worden gecreëerd door haar  Local Market Services team (hierna: LMS-team) in Amsterdam, dat op basis  van marktcondities en verzoeken van klanten bepaalt welke series er  wanneer moeten worden geïntroduceerd. Een ander team, het Market  Services Operations team in Londen (hierna: MOS-team), verzamelt de  optieseries bij de diverse LMS-teams, controleert of die data voldoen  aan bepaalde voorwaarden en voert die in in het zogeheten Liffe Database  System (LDS), van waaruit de optieseries via XDP en XML worden  gepubliceerd. De door Euronext genoemde investeringen hebben betrekking  op die laatstgenoemde gegevensverwerkingen. Daaronder vallen dus niet de  werkzaamheden van het LMS-team, maar wel de hardware en software die  nodig is voor het opslaan en verwerken van gegevens in het LDS en de  presentatie daarvan via XDP, de werkzaamheden van het MOS-team met  betrekking tot het LDS en XDP, en de ondersteunde diensten van de  afdeling IT Services Operations. Die investeringen merkt Euronext  terecht aan als databankrechtelijk relevant. Het doel van het  databankrecht is immers het bevorderen en beschermen van investeringen  in ‘systemen voor de opslag en verwerking van gegevens’ (overweging 12  van richtlijn 96/9/EG en HvJ EG 9 november 2004, C-203/02,  ECLI:EU:C:2004:695, William Hill, r.o. 30) en het LDS is onmiskenbaar  een systeem voor opslag en verwerking van gegevens.
inbreuk door BinckBank
4.41. Ook  BinckBank heeft inbreuk gemaakt op het databankenrecht. BinckBank  bestrijdt niet dat een collectie optieseries die nagenoeg volledig  overeenstemt met de databank van Euronext op haar server heeft gestaan  en online ter beschikking is gesteld aan het publiek. Daarmee staat vast  dat BinckBank een substantieel deel van de databank van Euronext heeft  opgevraagd en hergebruikt.
misleidende reclame over Smart Execution
4.45.
Niet  in geschil is dat BinckBank en TOM, althans TOM Holding en TOM Broker  de volgende drie reclame-uitingen hebben gepubliceerd:
Smart Execution leidt altijd tot de beste prijs;
Smart Execution zendt de order naar de beurs met de beste prijs;
Smart Execution levert prijsvoordelen op.
Zoals  hierna per uiting zal worden toegelicht moeten deze reclame-uitingen  worden aangemerkt als misleidend in de zin van artikel 6:194 BW.
beste prijs
4.49. Dat  TOM en BinckBank niet claimen de snelste te zijn, is niet relevant. Zij  claimen een bepaald resultaat, te weten uitvoering tegen de beste  prijs. Dat zij dat resultaat niet altijd kunnen waarmaken omdat zij niet  altijd de snelste zijn, bevestigt de onhoudbaar van die claim.
4.50. Hetzelfde  geldt voor het verweer dat het systeem wel heeft gepoogd de transactie  tegen de beste prijs te sluiten. De reclame-uiting claimt een resultaat.  Goede intenties en inspanningen zijn daarom niet voldoende.
beurs met de beste prijs
4.51. Euronext heeft terecht aangevoerd dat het relevante publiek de uiting dat Smart Execution ertoe leidt dat een order altijd gaat naar de beurs met de beste prijs zo kan opvatten dat het systeem de order van de klant uitvoert op NYSE Liffe Amsterdam als daar de beste prijs beschikbaar is. Vast staat dat die claim onjuist is. Tussen partijen staat vast dat bij Smart Execution de order van de klant op dit moment altijd wordt uitgevoerd op TOM MTF, ook als op NYSE Liffe Amsterdam een betere prijs beschikbaar is. In dat laatste geval laat het systeem een market maker een spiegelorder plaatsen op NYSE Liffe Amsterdam, waarna die market maker op TOM MTF voor dezelfde prijs de order van de klant aanvaardt. Dit verschil is ook relevant voor de klant omdat, zoals hiervoor is vastgesteld, deze werking van het systeem ertoe leidt dat de klant niet altijd de beste prijs krijgt.
prijsvoordeel
4.52. Als onvoldoende bestreden staat vast dat de zinsnede ‘gemiddelde besparing per order: EUR 12,35’ in een uiting van Tom Broker op Facebook bij het publiek de indruk kan wekken dat het genoemde bedrag het gemiddelde prijsverschil tussen alle orders op TOM MTF en NYSE Liffe Amsterdam betreft, in plaats van het gemiddelde prijsverschil van alleen het deel van de orders die een betere prijs kregen op TOM MTF. TOM heeft zelf uitdrukkelijk verklaard dat zij niet uitsluit dat het publiek de uiting zo opvat (paragraaf 43 van de pleitnota). Niet in geschil is dat de uiting in die uitleg onjuist en daarmee misleidend is.