Auteursrecht  

IEF 12729

Verklaring voor recht in verstekvonnis

Rechtbank Amsterdam 29 mei 2013, zaaknr. C/13/536831 / HA ZA 13-231 (Masterfile tegen gedaagden)
Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes, Intellectueel Eigendom advocaten.

Kort verstekvonnis. De Rechtbank verklaart voor recht dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van de Fotografische Werken "Zakenmensen met trofee", "Businessmeeting" en "Kinderen in klimhal" en onrechtmatig jegens eiseressen heeft gehandeld. Masterfile heeft geconstateerd dat gedaagde zonder voorafgaande toestemming van de Makers middels haar website www.dutchtechnologies.com deze werken openbaar heeft gemaakt. Gedaagde heeft zich per email op het standpunt gesteld dat zij geen inbreuk maakt op de auteursrechten van Masterfile nu haar website door een derde zou zijn ontwikkeld. Dit verweer slaagt niet. Gedaagde wordt veroordeeld om eiseressen een bedrag van €4.480,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en de na dit vonnis ontstane kosten.

IEF 12727

Frankrijk: Apple moet (voorlopig) 5 miljoen iPad-thuiskopievergoeding betalen

Tribunal de grande instance de Paris, 30 mei 2013, (Apple tegen Copie France)
iPad 3G and iPad Wi-FiIn't kort: Apple heeft van consumenten de compensatie op grond van Besluit 13 van de commissie thuiskopieheffing (commission de la copie privée) gecollecteerd. Apple had ernstige twijfel over de wettigheid van dat Besluit, maar heeft al wel 5 miljoen euro gecollecteerd. Het gerecht staat toe de beslissing van de Franse Raad van State af te wachten, niettemin heeft Copie France haar vordering gebaseerd op een hogere wet, namelijk artikel L-331-1 van de Franse Code de la Propriété intellectuelle, waar Besluit 13 slechts een uitwerking van is.

Apple zegt dat de tekst van Besluit 13 in haast werd goedgekeurd, zonder enige analyse van het gebruik en het zijn dezelfde tarieven als die zijn vastgesteld bij Besluit nr. ​​11. Besluit nr. 11 werd echter door de Raad van State ongedaan gemaakt, omdat het aan aandacht ontbrak voor het zakelijke gebruik van de multimedia mobiele telefoons, en door de toepassing van het Padawan-arrest [IEF 9171]. Het gerecht houdt de zaak aan tot de Franse Raad van State over de rechtmatigheid van Besluit 13 heeft geoordeeld. Het gerecht beveelt een voorlopige tenuitvoerlegging van het vonnis (betaling €5 miljoen) met het oog op een tijdelijk, maar snel herstel van de schade geleden door Copie France.

Sur la demande reconventionnelle de la société Copie France
La société Copie France sollicite l’allocation d’une provision dans l’hypothèse d’un sursis à statuer. Cette demande n’est pas contradictoire avec le prononcé du sursis dans la mesure où la société Copie France ne fonde pas sa demande sur la décision n°13 contestée mais sur d’autres règles de droit d’une valeur supérieure.
Il y a lieu de constater que l’éventuelle annulation de la décision n°13 de la Commission n’affecte pas la validité de l’article L331-1 du code de la propriété intellectuelle dont elle n’est que l’application et qui fixe le principe de la rémunération pour copie privée des auteurs artistes-interprètes et producteurs de phonogrammes ou vidéogrammes.
La décision n°13 est en effet une simple modalité pratique de mise en œuvre de ce principe et elle ne doit pas être considérée comme une règle spéciale qui dérogerait à une règle générale laquelle ne pourrait lui être substituée, mais simplement comme une application de la loi nationale, elle-même conforme au droit communautaire qui demande aux Etats qui admettent l’exception de copie privée, d’organiser une compensation équitable. La société Copie France est donc bien fondée à invoquer le principe de la rémunération pour copie privée pour solliciter une indemnité compensatrice de la perte qu’elle subit du fait des difficultés actuelles pour recouvrer les sommes dues à ce titre.
Par ailleurs la loi met à la charge des fabricants et importateurs d’appareils d’enregistrement le paiement de la compensation équitable à charge pour eux de la répercuter sur le consommateur final qui bénéficie de l’exception de copie privée.
Ainsi les sociétés Apple qui fournissent le matériel d’enregistrement et qui au surplus reconnaissent avoir collecté le montant de la rémunération pour copie privée auprès des consommateurs finals, sont bien les débiteurs de l’indemnité due à la société Copie France.
Pour apprécier le montant de cette indemnité, la société Copie France propose de se reporter au barème prévue par la décision n°14 de la Commission, qui aboutit aux mêmes sommes que toutes les décisions antérieurs et qui fait également l’objet d’un recours devant le Conseil d’Etat.
Aussi au vu des éléments d’appréciation soumis au tribunal il y a lieu de condamner les sociétés Apple à payer à la société Copie France une provision de 5 000 000 €.
L’exécution provisoire compatible avec la nature de l’affaire doit être ordonnée afin d’assurer une réparation provisoire rapide du préjudice subi par la société Copie France.

DÉCISION
Statuant publiquement, par mise à disposition au greffe, contradictoirement et en premier ressort,
. Déclare recevables les demandes des sociétés Apple distribution international et Apple France,
. Sursoit à statuer sur leurs demandes jusqu’à l’arrêt du Conseil d’Etat statuant sur la validité de la décision n °13 de la Commission,
. Condamne in solidum les sociétés Apple distribution international et Apple France à payer à la société Copie France la somme provisionnelle de 5 000 000 € à valoir sur le montant de la compensation équitable pour la période de février à décembre 2011,
. Dit que l’affaire est retirée du rôle et y sera réinscrite à la demande de la partie la plus diligente une fois l’arrêt du Conseil d’Etat rendu,
. Ordonne l’exécution provisoire,
. Réserve les dépens et les frais irrépétibles.

IEF 12719

SENA jaarverslag 2012

Uit't persbericht: Op maandag 27 mei is het jaarverslag over 2012 gepubliceerd: ‘Elk nummer telt’. Dit gebeurde tijdens de jaarlijkse Vergadering van Aangeslotenen. De daadwerkelijke incasso is in 2012 met 3 procent gestegen en de kosten zijn met 11 procent gedaald ten opzichte van 2011. Prestaties waar Sena trots op is. Naar aanleiding van een (klant)tevredenheidonderzoek dat in 2011 is uitgevoerd zijn in 2012 diverse acties in gang gezet. Het is ons doel om de kwaliteit van onze dienstverlening en informatievoorziening continu te verbeteren. U kunt het jaarverslag 2012 hier inzien.

IEF 12717

Tonen prototypen huishoudtrappen en voorgenomen verhandeling verboden

Vzr. Rechtbank Den Haag 31 mei 2013, rolnrs. KG ZA 13-290 en KG ZA 13-527 (Altrex tegen ASC Aluminium Scaffolding Company en vd Heuvel Alu Products)
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Christine Diepstraten, BINGH advocaten.
Auteursrecht. Altrex ontwikkelt, produceert en verhandelt ladders en huishoudtrappen via doe-het-zelf-winkels en bouwmarkten en internet, waaronder de zogenoemde Double Decker in verschillende uitvoeringen in het aantal traptreden.

De Alumexx-handy trappen werden via de sites ASC-bv.nl en rolsteigerskopen.com aangeboden. De voorzieningenrechter oordeelt dat in het geval van de Double Decker er sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk gezien de, kort samengevat, vormgeving van tredekappen, bordesrand en de handgreep en de tooltray. De combinatie van opgesomde creatieve elementen en andere elementen maakt dat er een werk is. De verbodsvordering wordt alleen tegen v/d Heuvel Alu toegewezen voor zover het de Double Decker en hiermee overeenstemmende producten, in ieder geval de Alumexx-handy betreft.

Gedaagde hebben gesteld dat nog geen verhandeling van de Alumexx-handy heeft plaatsgevonden en dat er slechts een klein aantal prototypen voorhanden is. Altrex heeft onvoldoende onderbouwd dat deze trappen al verhandeld zijn. De inbreuk beperkt zich slechts tot het tonen van deze prototypen in het kader van der aanbieding en voorgenomen verhandeling van het product.

2.8. Nadien is de website www.asc-bv.nl aangepast in de zin dat op 28 maart 2013 een nieuwsbericht op de website is geplaats onder het kopje “Levering en productie Alumexxhandy ® uitgesteld”. In het nieuwsbericht is onder meer vermeld dat de werkzaamheden met betrekking tot de productie van de Alumexx-handy tijdelijk worden stilgelegd in afwachting van de uitkomst van de onderhavige procedure. Ook de pagina met de Alumexx-handy op www.rolsteigerskopen.com is niet meer toegankelijk.

 4.6. Gelet op het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter voorshands dat in het geval van de Double Decker sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk, nu in het ontwerp van de Double Decker voldoende elementen zijn aan te wijzen die, gelet op de reeds op de markt beschikbare producten, kunnen worden aangemerkt als het resultaat van creatieve keuzes. De volgende elementen geven naar voorlopig oordeel blijk van creatieve keuzes.
- Bij de vormgeving van de tredekappen, de bordesrand en de handgreep is telkens gekozen voor een min of meer bolle, afgeronde vorm waarin verticale inkepingen zijn aangebracht. Naar voorlopig oordeel is er geen technische noodzaak voor de inkepingen in de tredekappen. Andere huishoudtrappen met tredekappen (zie de door gedaagden in het geding gebrachte afbeeldingen onder 2.9) hebben geen inkepingen in de tredekappen en gedaagden hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door Altrex gekozen ronde vormgeving zonder de inkepingen onvoldoende flexibel zou zijn om de tredekappen aan te kunnen brengen op de treden;
- De bordesrand die breder is dan het bordes zelf en de gehele voorkant van het bordes omvat. Voor de bescherming van lichaamsdelen is deze vormgeving niet noodzakelijk, een anders vormgegeven rand zou dat ook kunnen bewerkstelligen;
- De tooltray, met een afgeronde vormgeving en aan de zijde van de treden en de zijkanten een enigszins uitstekend deel en aan de andere zijde een verder uitstekend deel, voorzien van ribben aan alle zijden. Naar voorlopig oordeel zijn de ribben aan de drie kort uitstekende kanten van de tooltray niet technisch of functioneel vereist; - De langwerpig vormgegeven scharnierkappen, in een van de trapstijlen afwijkend materiaal.

Het verweer van gedaagden dat een aantal van de hiervoor opgesomde elementen functioneel zijn, zoals het gebruik van tredekappen, een handgreep en een tooltray, doet er niet aan af dat er bij de specifieke vormgeving van die elementen voldoende ruimte was voor creatieve keuzes, die op de hiervoor opgesomde wijze zijn gemaakt. Naar voorlopig oordeel zijn de ovale vorm van de voeten en de daarop aangebrachte ribben op zichzelf geen creatieve elementen, omdat beide elementen de trap meer stevigheid geven en dus de veiligheid van de gebruiker bevorderen.

4.12. Gedaagden hebben gesteld dat nog geen verhandeling van de Alumexx-handy heeft plaatsgevonden, er is volgens hen slechts een klein aantal prototypen voorhanden. Altrex heeft haar stelling dat de Alumexx-handy al wel is verhandeld onvoldoende onderbouwd, zodat voorshands aangenomen moet worden dat de auteursrechtinbreuk beperkt is tot het tonen op de website www.asc-bv.nl van de genoemde prototypen in het kader van de aanbieding en voorgenomen verhandeling van het product.

4.15. Naar voorlopig oordeel is onvoldoende aannemelijk geworden dat Aluminium Scaffolding Company zich bezig houdt of dreigt bezig te houden met voorbehouden handelingen. Gedaagden hebben onvoldoende weersproken gesteld dat alleen v/d Heuvel Alu de website www.asc-bv.nl beheert en daarop de Alumexx-handy heeft aangeboden. Dat uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel de indruk kan ontstaan dat Aluminium Scaffolding Company ook handelt in huishoudtrappen of uit het handelsnaamgebruik op de website www.asc-bv.nl de indruk kan ontstaan dat zij die website beheert, is onvoldoende voor toewijzing van een verbod wegens (concreet dreigende) inbreuk.
IEF 12713

Voorgesteld: Radiomodel voor streaming op internet

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg Raad voor Concurrentievermogen 29/30 mei 2013, Niet-dossierstuk 2013D20368.
Enig relevant citaat: Met betrekking tot het auteursrecht verwijzen de leden van de fractie van D66 graag naar het zogenoemde radiomodel waarmee zij doelen op het systeem dat zij hebben voorgesteld en uitgewerkt waarin met streaming op het internet op dezelfde wijze wordt omgegaan met auteursrecht als op de radio. Dat wil zeggen dat de naburige rechten ook via collectieve licenties lopen waardoor het voor veel meer aanbieders mogelijk is om een compleet aanbod van muziek aan te bieden. Op termijn kan dit dan ook worden uitgebreid naar audiovisueel.

Deze leden zijn uiteraard voorstander van multi-terratoriale licenties, maar denken dat het probleem niet zozeer zit in de 27 collectieve beheersorganisaties (een per lidstaat) waarmee aanbieders van content moeten onderhandelen, maar veel eerder in de duizenden platenmaatschappijen die allemaal afzonderlijk toestemming moeten geven voor het gebruik
van de content waarvan zij de rechten (gedeeltelijk) bezitten. Zonder dat een internetaanbieder over een fatsoenlijk aanbod beschikt van vrijwel alle liedjes, is er immers geen levensvatbare dienst. Graag ontvangen zij een reactie op dit voorstel en deze redenatie.

IEF 12712

Geen foto’s aub: over fotografie, privacy en de wet

No photos sign at Japanese hospital goth stall, Camden Market, London, UK.JPGEen redactionele bijdrage van Raymond Snijders, LinkedIn-profiel.

Zweden verbiedt fotografie zonder toestemming, kopte NU.nl vanmiddag en ik zag enkele minuten later soortgelijke berichten bij andere nieuwssites verschijnen. Op Twitter zag ik daarna diverse reacties op dit nieuws verschijnen die gelijk een scheiding van geesten leek weer te geven. De één vindt het belachelijk en is blij dat er in Nederland niet zo’n “belachelijke” wet op stapel staat terwijl een ander juist wel Zweden als een wenselijk voorbeeld hierin ziet.

Om bij die laatste categorie te beginnen valt er veel te zeggen voor zo’n wet. Ongeacht hoe uitgebreid de privacywetgeving ook is in een land, de combinatie van de explosief toegenomen mogelijkheden om foto’s te maken met smartphones en de opkomst van sociale netwerken betekent dat je in de praktijk nauwelijks achteraf kunt optreden tegen foto’s (van jou) die ongewenst geplaatst worden op Facebook, Twitter of Google+. In een tijd waarin je door potentieel iedereen om je heen gefotografeerd kunt worden is het niet vreemd dat je als burger daar tegen beschermd wilt (kunnen) worden. En daar past een fotografiewet dus uitstekend bij die heimelijke fotografie – dus zonder dat je het weet en daar (impliciet) toestemming voor gegeven hebt – aan banden legt. In de berichtgeving over die wet wordt ook benadrukt dat dit ook geldt voor het vastleggen en publiceren van pesterijen buiten de school. Voor Zweedse scholen gold al langer een fotografie- en filmverbod om de privacy van kinderen te garanderen.

Polderfotografie
Voor diegenen die menen dat zoiets toch te ver gaat en dat het in Nederland niet van toepassing is, zal het wellicht als een verrassing komen dat we een iets mildere variant van deze wetgeving al lang in ons Wetboek van strafrecht hebben staan. Daar wordt onderscheid gemaakt in fotograferen en filmen in openbare ruimtes en in niet-publieke plaatsen. Artikel 441b gaat echter expliciet over aangebrachte/opgehangen camera’s waarmee gefilmd of gefotografeerd kan worden. Het opzettelijk filmen of fotograferen van personen met een aangebrachte camera in de openbare ruimte is verboden, tenzij dit vooraf duidelijk is aangekondigd. Eveneens geen heimelijke fotografie dus. Daarom moeten er bordjes hangen of moet de camera duidelijk zichtbaar zijn voor degenen die gefilmd of gefotografeerd worden. Het wetsartikel gaat dus niet over camera’s die met de hand vastgehouden worden dus het biedt geen enkele bescherming tegen het ongewenst gefotografeerd worden door je vrienden met hun iPhones terwijl je dronken over straat zwalkt. Ook al wil je die vast niet terugzien op Facebook.

Misschien dat je zou denken dat de regels minder streng zijn voor foto’s in de privesfeer van je woonkamer tijdens een feestje. Maar niets is minder waar want artikel 139f van het Wetboek van strafrecht stelt dat opzettelijk filmen of fotograferen in woningen of niet-publieke plaatsen eveneens verboden is tenzij dit vooraf duidelijk is aangekondigd. Of het nu een aangebrachte camera is of dat je hem zelf vasthoudt, je moet duidelijk aankondigen dat je foto’s maakt zodat je personen de gelegenheid kunt geven niet gefotografeerd te worden. Doe je dat niet dan is het fotograferen verboden en is zelfs het in bezit hebben van dergelijke foto’s verboden.

Gedane zaken nemen geen keer
Aankondigen of duidelijk laten zien dat je foto’s maakt betekent in de praktijk niet dat je door een fotograaf in de gelegenheid wordt gesteld niet op een foto te komen. Het voorkomt dus ook al niet dat anderen ongewenst foto’s van je maken en bijvoorbeeld online publiceren. En achteraf bezwaar maken klinkt leuk maar daar zeggen de wetsartikelen ook nog indirect wat over. Het gaat in de artikelen namelijk om wederrechtelijk fotograferen. Wederrechtelijk betekent dat er een afweging moet plaatsvinden van belangen en dat houdt in de praktijk in dat het recht op privacy van een gefotografeerde afgewogen wordt tegen het recht van de fotograaf die foto toch te maken. Het privacybelang van een persoon weegt al snel zwaarder dan een belang dat een fotograaf heeft maar ja, daar heb je niet heel veel aan als die vervelende foto’s eenmaal online staan. Krijg ze er maar eens weer van af.

Ook al lijkt de wetgeving in Nederland wel te beschermen tegen heimelijk fotograferen, het verschil met de fotografiewet in Zweden is best groot. Juist omdat je vooraf wel regels kunt opstellen maar de veranderende technologieën er voor gezorgd hebben dat je achteraf feitelijk geen middel in handen hebt om ook daadwerkelijk privacyschendingen te voorkomen. Ik zie dan ook wel de logica om fotografie en video, of het portretrecht, gelijk te trekken met bijvoorbeeld het auteursrecht. Toestemming als vereiste voordat er gepubliceerd mag worden. Waarom zou ik minder te zeggen mogen hebben over een foto of video waar ik op afgebeeld sta dan over de teksten en foto’s die ik zelf gemaakt heb?

Ik ben wel benieuwd hoe in Zweden straks het begrip toestemming ingevuld gaat worden want ik zie ook niet voor me dat elke smartphone en camera-eigenaar met toestemmingsformulieren moet gaan rondlopen. Een mondelinge toestemming zou echter ook al kunnen voldoen. Zeker omdat iedereen ook wel kan snappen dat je geen mondelinge toestemming gegeven hebt voor foto’s die tegen jouw belangen indruisen.

Laten we in Nederland die Zweedse wet maar eens goed bestuderen. Wellicht verdient het navolging.

IEF 12711

Lisbon Council: Copyright Reform for Growth and Jobs

Ian Hargreaves and Bernt Hugenholtz, Copyright Reform for Growth and Jobs: Lisbon Council Policy Brief, Issue 13/2013.
This policy brief has two parts. In part one, which begins on the next page, we look at the economic arguments for reforming copyright. In part two, which begins on page 6, we present a menu of possible options to policymakers. These proposals do not comprise an integrated slate of equally important and interdependent recommendations; rather they are a list of ideas, all of them well canvassed in debates in recent years, and which have a part to play in addressing today’s problems. (...)

Meanwhile, we urge the European Commission and member states to examine more immediate opportunities for reform of the kind set out (by no means exhaustively) below.
I. Make limitations and exceptions more harmonised and flexible
II.Shorten terms of protection to proportionate levels
III. Simplify online licensing across the EU
IV. Recalibrate the reproduction right
V. Simplify legal protection of digital rights management systems
VI. Downsize the database right
VII. Rebalance copyright enforcement remedies

Lees verder

IEF 12703

Digitalisering van audiovisueel erfgoed: Naar een wettelijke publieke taak

J.M. Breemen, V.E. Breemen & P.B. Hugenholtz, Digitalisering van audiovisueel erfgoed: Naar een wettelijke publieke taak - Onderzoek in opdracht van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, IVIR.nl, december 2012.
16mm NewsarchiveDeze studie onderzoekt wat de publieke taak van de Stichting Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid inhoudt, c.q. zou moeten inhouden. In het eerste deel staan de ontstaansgeschiedenis van het instituut en de ontwikkeling van de taken centraal. Dit deel beschrijft de totstandkomingsgeschiedenis van één nationaal audiovisueel instituut (1.1) en de kernrollen en dagelijkse activiteiten van Beeld en Geluid (1.2). Zoals zal blijken, kan de taakstelling van Beeld en Geluid worden omschreven als meerledig: zowel bedrijfsarchief als cultuurhistorisch archief met een educatieve taak. Vervolgens wordt de digitale praktijk van het instituut nader bekeken (1.3).

In het tweede deel van het onderzoek worden de (juridische) status en taakstelling van twee buitenlandse publieke audiovisuele archieven - in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk - geanalyseerd. Op basis van het voorgaande wordt in het derde deel van het onderzoek geconcludeerd dat Beeld en Geluid de facto een publieke taak vervult en worden de contouren van een wettelijke taak geschetst.

Lees verder

IEF 12701

Vermelding van auteur kan ook op andere wijze dan op omslag

Vzr. Rechtbank Gelderland 17 mei 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:1367 (eiser tegen Federatie van Amateur Wijnmakers- en Bierbrouwers Gilden)
Uitspraak ingezonden door Max van Olden, Hilberts & Van Olden advocaten.
Auteursrecht. Verzamelauteursrecht. Mede-auteurs. Gebruikersrecht. Eiser is oud-voorzitter van de FAWBG en verkoopt de uitgave 'Wijnmaken en beoordelen voor amateurs, samengesteld door [eiser]'. Onderaan elke pagina staat in de voettekst 'samengesteld door [eiser]'. De Federatie (en een bestuurslid) heeft per e-mail een pdf-bestand gestuurd aan 38 geadresseerden, waaronder eiser, met als wijziging dat het titelblad en in de voettekst staat: 'samengesteld door cursisten en gildeleden van de FAWBG', dat ook door diverse verklaringen wordt ondersteund (r.o. 4.8). Eiser vordert een terugroeping en vernietiging van de (digitale) voorraad op basis van schending artt. 11, 12 en 25 Aw. De federatie vordert in voorwaardelijke reconventie soortgelijks, omdat de uitgave van eiser vrijwel identiek is aan cursusboeken uit 2006 en de uitgave voor gevorderden uit 2007. De vorderingen worden afgewezen.

Een beroep op artikel 8 Aw faalt, ondanks dat de Federatie pontificaal, zowel afgekort als in zijn geheel uitgeschreven op de omslag van de uitgave staat. Vermelding van een natuurlijke persoon als maker kan ook op andere wijze dan door vermelding van de naam op de omslag; in de uitgave van 2006 staat op elke pagina in de voettekst © [eiser]. Dat kan moeilijk anders worden begrepen dan ter aanduiding van de maker van het werk. Dat eiser maker is en dat dit werk een afgeleide is van eerdere uitgaven of daarop voortborduurt, betekent niet dat hij enig maker en auteursrechthebbende is.

Eiser heeft mogelijk het zogenaamde verzamelauteursrecht van artikel 5 Aw, echter de Federatie heeft voldoende aannemelijk gemaakt een gebruiksrecht te hebben. Redengevend is dat onder voorzitterschap van eiser de werkgroepen die lesmateriaal maken zijn ingesteld en de ledenvergadering opdracht heeft gegevens cursussen nieuw leven in te blazen. De Federatie heeft terecht een beroep gedaan dat zij in zo'n geval ook usantiële gebruiksbevoegdheden toekomt. Eiser wordt als in he ongelijk gestelde partij in de proceskosten ex 1019h Rv veroordeeld. De voorwaarden van de reconventionele vordering, dat de Federatie ex art. 8 Aw auteursrechthebbende is, is niet vervuld.

4.5.
Volgens de Federatie en [gedaagde] heeft de Federatie de uitgave van oktober 2006 als van haar afkomstig openbaar gemaakt zonder daarbij enig natuurlijk persoon als maker ervan te vermelden. De naam van de Federatie staat immers pontificaal, zowel afgekort als in zijn geheel uitgeschreven, op de omslag van de uitgave, direct onder het logo van de Federatie. De naam van [eiser] ontbreekt hier, terwijl de omslag de enige plaats is waar een eventuele - relevante - vermelding van een natuurlijk persoon zou kunnen staan. Aldus, zo stellen de Federatie en [gedaagde], is er geen sprake van vermelding van enig natuurlijk persoon als maker en dient de Federatie als maker en daarmee als auteursrechthebbende van de uitgave van oktober 2006 te worden aangemerkt.

4.6.
Dit betoog faalt. De vermelding van een natuurlijk persoon als maker van een werk kan ook op andere wijze dan door vermelding van de naam van die persoon op de omslag van dat werk plaats hebben. In het onderhavige geval staat onderaan elke pagina van de uitgave van oktober 2006 in de voettekst vermeld: ‘© [voornaam] [eiser]’. Het vermelden van het zogenaamde copyright symbool in combinatie met de naam van [eiser] kan moeilijk anders worden begrepen dan als aanduiding dat [eiser] de maker van het werk is. Bovendien is het voorwoord/de inleiding van de uitgave van oktober 2006 van de hand van [eiser]. Hij schrijft hierin onder meer dat bij de voorbereiding van de lessen voor de opleiding van enthousiaste wijnmakers tot FAWBG-wijnkeurmeester, die hij in het seizoen 2004/2005 samen met[betrokkene c] heeft gegeven, duidelijk werd dat het cursusmateriaal in de vorm van boeken niet meer alle gewenste informatie bevatte. [eiser] vervolgt: “Daarom besloot ik iedere les degelijk voor te bereiden aan de hand van allerlei beschikbare documenten en deze aan de groep cursisten te verstrekken. Gelukkig kwam het daarbij telkens weer tot aangename discussies en een uitwisseling van informatie, aan de hand waarvan de inhoud weer werd aangepast. Inmiddels zijn we twee jaar verder en is uit allerlei bronnen verdere informatie ingewonnen en verwerkt in het ‘oude’ manuscript. Vervolgens is gekozen voor een nieuwe indeling van deze uitgave. In eerste instantie wordt het wijnmaken uitgebreid behandeld en alle fouten die daarbij kunnen voorkomen. Vervolgens komen het proeven en beoordelen in al hun facetten aan de orde”.

4.7.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande in voldoende mate aannemelijk geworden dat [eiser] als maker van de uitgave van oktober 2006 is vermeld. Dat [eiser] niet als zodanig op de omslag is genoemd, maakt dit dus niet anders. Dit betekent dat de Federatie niet op grond van artikel 8 Aw als auteursrechthebbende van de uitgave van oktober 2006 kan worden aangemerkt.

4.10.
Vooralsnog kan gelet op de hiervoor genoemde verklaringen en de uitgave van maart 2007 niet worden aangenomen dat [eiser] de enige maker en auteursrechthebbende is van de uitgave van oktober 2006.

4.11.
Niettegenstaande het mogelijke auteursrecht van [eiser] op de uitgave van oktober 2006 op grond van het zogenaamde ‘verzamelauteursrecht’ van artikel 5 Aw, heeft de Federatie naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een gebruiksrecht heeft met betrekking tot de uitgave van oktober 2007, die de Federatie in 2012 heeft gedigitaliseerd en geactualiseerd en bij e-mail van 18 december 2012 heeft verspreid. Daarvoor is het volgende redengevend.

4.12.
Uit de door de Federatie in het geding gebrachte stukken, met name productie 4, kan worden afgeleid dat in november 1999 de doelstellingen van de Federatie zijn geherformuleerd, waarna deze in de periode november 1999 tot en met november 2000 door het toenmalige interim-bestuur zijn uitgewerkt en vastgelegd in een notitie. [eiser] maakte deel uit van dit interim-bestuur en heeft ook meegewerkt aan bedoelde notitie. Ook blijkt daaruit dat als een belangrijk speerpunt van de geherformuleerde doelstellingen werd aangemerkt het opleiden en bewaken van de kennis en vaardigheden van de wijnkeurmeesters. In november 2000 is de notitie besproken tijdens de algemene ledenvergadering en heeft het nieuwe bestuur onder voorzitterschap van [eiser] de aanbeveling van het interim-bestuur overgenomen om werkgroepen voor keurmeesterzaken en educatie in te stellen. Dit heeft geresulteerd in het instellen van de commissies ‘Opleidingen en Kennis Centrum’ en ‘Keurmeesterzaken en -Educatie’. Een expliciete verantwoordelijkheid van laatstgenoemde commissie was het ontwikkelen en het actueel houden van lesmateriaal, bestemd om keurmeesters op te leiden conform de opleidingseisen van de Federatie. In dit verband zijn uiteindelijk ook de uitgave van oktober 2006 en de verschillende daarvan afgeleide uitgaven tot stand gekomen.

Lees de uitspraak (ECLI:NL:RBGEL:2013:1367 / pdf / zaaknr. C/05/241392 / KG ZA 13-163)

IEF 12696

Wet toezicht collectief beheer treedt per 1 juli 213 in werking

Besluit inwerkingtreding wet toezicht op collectieve beheersorganisaties, Stb. 2013, 179.
Enig artikel: De Wet van 7 maart 2013 tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten treedt, met uitzondering van de artikelen 2, vierde lid, en 21, in werking met ingang van 1 juli 2013.

Op andere blogs:
VOI©E (Inwerkingtreding van Wet toezicht op 1 juli 2013 formeel bevestigd)