Gepubliceerd op donderdag 11 juli 2013
IEF 12854
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Vergoeding is afhankelijk van de behaalde omzet

Hof Arnhem-Leeuwarden 2 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:4697 (Noordhoff Uitgevers B.V. tegen appellant)
Contractenrecht. Opdracht. Verdeling van honorarium. Bewijsaanbod. Rechtspraak.nl: Uitleg auteurscontract tussen hoofdauteur van aardrijkskundeleergang en schoolboekenuitgeverij. Kwalificatie van de overeenkomst als een van opdracht. Bij beëindiging van de opdracht door de uitgever om niet-economische redenen moet worden aangeknoopt bij de wettelijke regeling van artikel 7:411 BW. Hof bekijkt per onderdeel van de afgesproken vergoeding of de hoofdauteur recht heeft op de volledige vergoeding dan wel op een deel daarvan. De vergoeding is afhankelijk van de behaalde omzet. Daarover dient de uitgever nog nadere meer specifieke informatie te verschaffen.

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in tussen partijen gewezen het vonnis van de rechtbank Groningen op 10 februari 2010 (zie IEF 8590).

3.3. Na verweer van [de uitgeverij] heeft de rechtbank de vorderingen onder i) en ii) afgewezen omdat, samengevat, [appellant] door ondertekening van de auteursovereenkomsten de volledige auteursrechten op de hoor hem geleverde werken aan [de uitgeverij] heeft overgedragen. De rechtbank heeft ten aanzien van vordering iii) geoordeeld dat de door [appellant] verrichte werkzaamheden gewaardeerd dienen te worden op in totaal EUR 74.507, 92, te weten EUR 56.427,13 voor zijn werkzaamheden als hoofdauteur en EUR 18.080,79 voor zijn werkzaamheden als lesauteur van leerlingenboek 5. Omdat [appellant] reeds een bedrag van EUR 21.500,- bij wijze van voorschot heeft ontvangen, heeft de rechtbank de vordering tot een bedrag van EUR 53.007,92 toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.

Waardering bijdrage conceptontwikkeling
3.26 Het hof overweegt hierover als volgt. Vaststaat dat [de uitgeverij] de verdeling van het honorarium voor de conceptgroep aan [appellant] en [B] overgelaten. Het gaat om de verdeling van het honorarium en niet, zoals [de uitgeverij] betoogt, om de verdeling van de werkzaamheden over de onderbouw en bovenbouw. [B] heeft in haar brief van 24 september 2007 verklaard dat zij met [appellant] met betrekking tot de conceptontwikkeling een taakverdeling is overeengekomen van 1:3, dus eenvierde deel voor [B] en drievierde deel voor [appellant]. Dit betekent dat [appellant] recht heeft op 0,75% van de verkoop van de totale leergang (dus onderbouw en bovenbouw). Uit de door [appellant] overlegde voorbeeldberekeningen (producties 8 en 9 bij memorie van grieven) volgt verder dat het beschikbare honorarium wordt berekend over het totaal aantal verkochte boeken van de gehele editie Geobas4 per leerjaar, waaronder dus ook de topografieboekjes (zie ook punt 32 van en productie 10 bij de memorie van grieven) waaruit volgt dat het onderdeel topografie uiteindelijk wel onderdeel uitmaakte van het concept.

Waardering begeleiding lesauteurs
3.34 Omdat het hier gaat om de concrete begeleiding van de lesauteurs, kan de verdeelsleutel die [appellant] stelt met [B] te zijn overeengekomen, niet worden toegepast, nog daargelaten dat niet is gebleken dat [B] daarmee heeft ingestemd. Nu [appellant] zich niet heeft bemoeid met de begeleiding van de lesauteurs van de onderbouw, heeft hij ook geen recht op een gedeelte van het gereserveerde percentage van de onderbouw. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] evenmin recht op een percentage van de omzet van de topgrafieboekjes omdat hij daar geen enkele bemoeienis mee heeft gehad. De conclusie uit het voorgaande is dat [appellant] recht heeft op 20/72ste deel van de omzet van bovenbouw minus de omzet van de topografieboekjes.

De omzet
3.38 Het hof is van oordeel dat nu [de uitgeverij] het niet eens is met de berekening van de te verwachten netto-omzet en dit bedrag in hoger beroep opnieuw dient te worden vastgesteld, er geen reden is om van aannames uit te gaan indien de bedragen door het verloop van de tijd inmiddels meer concreet berekend kunnen worden. Naar het oordeel van het hof ligt het op de weg van [de uitgeverij] om gegevens te verstrekken op grond waarvan de netto-omzet kan worden bepaald. Het gaat dus om de netto-omzet van de gehele Geobas4 editie (inclusief maar niet beperkt tot het leerlingenboek, het werkboek, antwoordenboek, de kopieermap, de handleiding en de topografieboekjes) over de afgelopen vijf jaar met in ieder geval de volgende uitsplitsingen:
- omzet onderbouw (totaal),
- omzet bovenbouw inclusief topografieboekjes,
- omzet topografieboekjes bovenbouw,
- omzet werkboek 5e leerjaar.
Deze omzetten over de afgelopen 5 jaar dienen, uitgaande van een gebruiksduur van 10 jaar, vervolgens te worden geëxtrapoleerd naar het einde van de gebruiksduur.

De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep;
- stelt [de uitgeverij] in de gelegenheid een uitgebreid, met onderliggende bewijsstukken, gestaafde berekening van de netto-omzet in het geding te brengen als bedoeld in rechtsoverwegingen 3.38;

Lees de uitspraak ECLI:NL:GHARL:2013:4697(pdf)