DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 13278

Onduidelijkheid of Thuiskopie-AMvB in strijd is met Richtlijn - Acer moet 50 procent betalen

Vzr. Rechtbank Den Haag 22 november 2013, KG ZA 13-1065 (Stichting de Thuiskopie tegen Acer Computer B.V.)
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen en Aimée van Hattum, Hofhuis Alkema Groen.
Thuiskopie. Geen bescherming WNR niet-Rome opname. Onderscheid legale/illegale bron. Professioneel/thuisgebruik. Begrip 'onverwijlde opgave'. De Thuiskopie int en verdeelt vergoedingen op grond van art. 16c Aw. Het aantal voorwerpen is bij AMvB van 23 oktober 2012 uitgebreid, de werking van deze AMvB is verlengd tot 1 januari 2016. Acer heeft samen met branchevereniging FIAR CE een bodemprocedure aangespannen tegen de Staat en stellen dat de Staat onrechtmatig handelt. In deze procedure vordert De Thuiskopie opgave door Acer en vervolgens telkens onverwijld opgave te doen na import of fabricage en betaling van de thuiskopievergoeding.

De voorzieningenrechter beveelt Acer opgave te doen voor de periode van 1 januari 2013 tot 22 november 2013. En gebiedt Acer om 50% van de in de AMvB bepaalde billijke vergoeding te betalen voor al het gebruik (professioneel en privé). Onverwijlde opgave hiervan dient maandelijks te worden gedaan.

De Wet op de naburige rechten (WNR) biedt geen bescherming aan niet-Rome visuele opnamen en dus is er geen billijke thuiskopievergoeding verschuldigd. Een niet te verwaarlozen deel van het totale thuiskopiegebruik betreft opnamen uit de Verenigde Staten die behoren tot deze categorie niet-Rome opnamen. Er is onduidelijkheid of de schade, veroorzaakt door thuiskopieën uit illegale bron, door een thuiskopievergoeding gecompenseerd mag worden.

Het bezwaar gericht tegen het onderscheid tussen professioneel en privé gebruik is een bezwaar tegen het restitutiestelsel, en niet tegen de AMvB, zodat dit niet tot een onverbindendverklaring kan leiden. De voorzieningenrechter acht een voorziening waarbij Acer 50% van de verschuldigde vergoeding voor alle heffingsplichtige producten dient te betalen een bewarende maatregel die recht doet aan de belangen van beide partijen.

Het begrip 'onverwijlde opgave' uit artikel 16f Aw betekent niet dat er 'op dezelfde dag' gerapporteerd dient te worden nu De Thuiskopie pas na afsluiting van een boekjaar verdeeld. Een maandelijkse opgave, binnen een week na het einde van de maand is voldoende.

Bezwaar A: Strijd met Richtlijn omdat AMvB niet uitgaat van daadwerkelijk geleden schade
5.17 Naar voorlopig oordeel is de AMvB derhalve in strijd met het vereiste dat de vergoeding gebaseerd dient te zijn op de door de rechthebbenden geleden schade doordat geen rekening is gehouden met het aandeel niet-Rome visuele opnamen in het gemeten thuiskopiegebruik. Onverbindendverklaring van de AMvB vanwege bezwaar E zou tot gevolg hebben dat De Thuiskopie geen vorderingsrecht op Acer zou hebben.

Bezwaar B: AMvB gaat uit van alle thuiskopieën uit legale en illegale bron:
5.20 In de ACI/Thuiskopie zaak heeft de Hoge Raad zoals gezegd vragen van uitleg gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Het standpunt dat de huidige thuiskopieregeling op dat punt in strijd is met de Richtlijn, is daarom in ieder geval niet zo evident onjuist dat de Hoge Raad meende daarover te kunnen beslissen zonder prejudiciële vragen te stellen. Acer heeft ter zitting onweersproken gesteld dat in die procedure bij het Europese Hof van Justitie inmiddels pleidooi heeft plaatsgevonden, waarbij de Europese Commissie heeft bepleit dat kopiëren uit illegale bron niet onder de uitzondering voor thuiskopiëren valt. De voorzieningenrechter acht het dan ook geenszins uitgesloten dat het Hof van Justitie zal antwoorden dat de uitzondering voor thuiskopiëren uitsluitend betrekking heeft op het kopiëren uit legale bron.

5.21. Anderzijds is van belang dat de hoogste Nederlandse rechter die daarover tot nu toe heeft geoordeeld, het Hof Den Haag in de ACI/Thuiskopie zaak [red. IEF 9217], heeft geoordeeld dat de Nederlandse thuiskopieregeling op dit punt niet in strijd is met de Richtlijn. (...) In dat laatste geval zou de in de AMvB vastgestelde thuiskopievergoeding in strijd zijn met de Richtlijn, zodat (...) dit bezwaar van Acer c.s. tot gevolg heeft dat De Thuiskopie geen vordering op Acer ter zake thuiskopievergoeding heeft.

Bezwaar C: Onderscheid professioneel en privé gebruik
5.26 Ook voor deze bezwaren van Acer c.s. geldt echter dat die niet gericht zijn tegen de AMvB, maar tegen het door De Thuiskopie gehanteerde restitutiestelsel. Ook dit bezwaar zal naar voorlopig oordeel derhalve niet leiden tot onverbindendverklaring van de AMvB en het oordeel dat er dientengevolge geen grond is voor de vorderingen van De Thuiskopie tot betaling van thuiskopievergoeding.

Bezwaar D: Strijd met beginselen van behoorlijk bestuur, onzorgvuldigheid en willekeur.
5.28. Naar voorlopig oordeel zal dit bezwaar niet slagen. De staatssecretaris heeft de SONT gevraagd om advies. Zoals uit het SONT-advies blijkt, konden partijen in de SONT geen overeenstemming bereiken, zodat de voorzitter gebruik heeft gemaakt van zijn statutaire bevoegdheid om bij een impasse zelf een advies uit te brengen. De SONT heeft derhalve wel inspraak gehad, al kunnen Acer c.s. zich niet met het SONT-advies vereniging. Waarom Acer c.s. of haar branchevereniging daarnaast recht zouden hebben op inspraak bij de vaststelling van de AMvB, hebben zij in dit kort geding onvoldoende gemotiveerd.

Overig
5.35. Acer heeft zelf aangeboden 50% van de door haar op grond van AMvB verschuldigde vergoedingen voor producten voor de niet-professionele markt te betalen en de overige 50% van die vergoedingen op een kwaliteitsrekening van een notaris te storten. Blijkens dat aanbod is Acer echter niet bereid vrijwillig een vergoeding te betalen voor producten die zij afzet via kanalen die zich richten op de professionele markt. Voorshands is echter niet aannemelijk dat er een scherp onderscheid gemaakt kan worden tussen de markten voor professionele en particuliere gebruikers, noch dat in alle gevallen reeds bij import duidelijk is of een product bestemd is voor de professionele of particuliere markt. Een voorlopige maatregel volgens de lijnen van het aanbod van Acer zal daarom naar verwachting tot executiegeschillen aanleiding geven.

5.36 Alles afwegend acht de voorzieningenrechter een voorziening waarbij Acer 50% van de verschuldigde vergoeding voor alle heffingsplichtige producten dient te betalen een bewarende maatregel die recht doet aan de belangen van beide partijen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter in overweging genomen dat de administratieve problemen die De Thuiskopie stelt te ondervinden bij restitutie-aanvragen door afnemers van Acer daarmee niet worden opgelost. De Thuiskopie heeft echter zelf gekozen voor een systeem waarbij geen restitutie aan importeurs wordt verstrekt, maar slechts aan eindgebruikers, om ontduiking van thuiskopieheffing te voorkomen. De Thuiskopie dient zelf ook de administratieve nadelen van dat systeem te dragen.

5.39. (...) Daarbij geldt echter wel dat, nu het gaat om een administratieve opgave die benodigd is voor het vaststellen van een heffing die De Thuiskopie pas na afsluiting van een boekjaar verdeelt, het begrip 'onverwijld' niet opgevat kan worden als 'op dezelfde dag'. (...) Naar voorlopig oordeel voldoet onder deze omstandigheden een maandelijkse opgave waarbij binnen een week na het einde van de maand opgave wordt gedaan van hetgeen in die maand door Acer is geïmporteerd of gefabriceerd. Acer zal daarom worden bevolen om telkens binnen één week na het einde van een maand de gevorderde opgave te doen.

Op andere blogs:
Thuiskopie.nl (Rechtbank veroordeelt Acer tot opgave en betaling thuiskopievergoeding)

IEF 13274

Inbreng verslag thuiskopieheffing: zichtbaar maken in de aanschafprijs

Inbreng verslag over brief inzake aanwijzing van voorwerpen ex 16c Auteursrecht (thuiskopieregeling), 2013-2014, Docnr. 2013D45642.
Thuiskopieheffing. Modernisering van wetgeving. Grensoverschrijdend aspect en central rol van internet. Zichtbaarheid heffing in aanschafprijs en op facturen.

VVD-fractie: De aan het woord zijnde leden vinden het een positieve ontwikkeling als het bedrag dat wordt geheven als thuiskopieheffing zichtbaar wordt gemaakt in de aanschafprijs, bijvoorbeeld door het te tonen op de factuur. (...) Wat voor mogelijkheden ziet de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (hierna: de Staatssecretaris) om voornoemde positieve ontwikkeling te koppelen aan de verschuldigdheid of de vorm van de vergoeding? Dit zou ook het door het veld geconstateerde probleem ondervangen dat zowel web- als fysieke winkels geen melding maken van de thuiskopieheffing in het aankoopproces. Winkels zijn echter wettelijk verplicht om de prijs van een artikel inclusief alle niet te vermijden kosten te melden.

Deze leden vragen voorts om een korte toelichting op de handhaving van het toepassen van de thuiskopieheffing. Zijn er het afgelopen jaar gevallen geconstateerd waarin niet werd voldaan aan de in het besluit van 23 oktober 2012 gestelde regels en voorwaarden?

PvdA-fractie: De leden van d PvdA-fractie willen nogmaals benadrukken dat de discussie over het (voort)bestaan van de Auteurswet door moet blijven gaan omdat het aanpassen en moderniseren van wetgeving noodzaak is. (...)

 Daarbij kan het grensoverschrijdende aspect van internet niet ontbreken, gelet op de centrale rol van internet in de (ontwikkeling van de) markt. Kan de staatsecretaris ten slotte aangeven welke strategie hij gaat volgen en wat zijn volgende stappen zijn om tot een modern auteursrecht te komen?

CDA-fractie: Is de Staatssecretaris van mening dat een zichtbare heffing meer duidelijkheid geeft voor zowel consument als bedrijfsleven en is hij bereid met een plan van aanpak te komen om een zichtbare heffing te bewerkstelligen totdat de thuiskopieheffing wordt afgeschaft?

(...)

Deelt hij voorts de mening dat dit een cruciaal verschil is tussen settop boxen en de andere in het Besluit genoemde apparaten en dat dit betekent dat een heffing van 5 euro op een smartphone wellicht gerechtvaardigd is, maar voor een settop box zeker niet. Daarbij wijzen zij ook op het feit dat met rechthebbenden vergoedingen zijn overeengekomen voor het gebruik van settop boxen met harde schijven voor onder meer «time shifting», Video on Demand en de mogelijkheid om lineaire uitzendingen te kunnen pauzeren. Klopt het dat de Stichting Overleg Orgaan Thuiskopie op juridische gronden van mening is dat settop boxen in het Besluit thuishoren?(...)

De aan het woord zijnde leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat de auteursrechtelijke exploitatievormen (vastlegging en openbaarmaking) door collectieve beheersorganisaties in feite nog steeds techniek-afhankelijk worden beoordeeld in de uitleg die men geeft aan de Auteurswet. Deelt hij voorts de mening dat het verschil tussen een settop box en een cloudoplossing (netwerk Personal Video Recorder) in de commerciële praktijk bijvoorbeeld nihil is, maar in de juridische praktijk erg groot wordt gehouden/gemaakt?

Deze leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat Nederland toe moet naar een situatie waarin de gebruiker centraal staat en waarin functioneel in plaats van technisch wordt gekeken naar de toepassingen van content. Deelt hij ten slotte ook de mening dat makers dan nog steeds hun verdiende deel krijgen, maar dat commerciële aanbieders wel veel minder rechtsonzekerheid en andere obstakels ondervinden die de uitrol van nieuwe diensten bemoeilijken?

IEF 13248

Merendeels gebruik oude muziek in restaurant, impliceert ook gebruik Buma-repertoire

Rechtbank Den Haag 9 oktober 2013, HA ZA 13-239 (Sena en BUMA tegen Hakave)
Auteursrecht. Muziek. Collectief beheer. Hakave exploiteert onder de naam 'Borgo Antico' een Italiaans restaurant in Zevenhuizen, waar tijdens openingsuren Italiaanse muziek ten gehore wordt gebracht. Meermalig hebben relatiemanagers van Sena c.s. Hakave bezocht en geconstateerd dat er muziek ten gehore werd gebracht zonder de vereiste toestemming. Sena heeft voor Hakave formulieren voor de aanvraag van een licentie voor muziekgebruik in een horecabedrijf ingevuld, gepoogd licentieafspraken met Hakave te maken en vermeldt welke bedragen verschuldigd zijn voor het ten gehore brengen van muziekwerken. Hakave stelt dat zij merendeels muziek gebruikt waarvan de componisten/ tekstdichters dateren uit de jaren 1800-1900 1900 en geen vergoeding aan Buma verschuldigd is.

Sena c.s. vordert schadevergoeding voor het bedrag dat Havaka over de jaren 2010, 2011 en 2012 verschuldigd zou zijn geweest, als er een licentieovereenkomst met Buma tot stand zou zijn gekomen. De rechtbank oordeelt dat de stelling dat merendeels oude muziek gedraaid wordt, impliceert dat op zijn minst in mindere mate wel tot het Buma-repertoire behorende muziek ten gehore is gebracht. Bij steekproeven is ook muziek behorende tot het Buma-repertoire ten gehore gebracht. De rechtbank wijst het gevorderde inbreukverbod toe en stelt Hakave aansprakelijk voor de geleden schade.

Beoordeling
4.2. Het verweer van Hakave dat het daarbij merendeels om oude muziek gaat, die niet behoort tot het Buma-repertoire, slaagt niet. Deze stelling impliceert reeds dat op zijn minst in mindere mate wel tot het Buma-repertoire behorende muziek ten gehore is gebracht. Onweersproken is bovendien dat tijdens het bezoek op 26 april 2012 muziek ten gehore werd gebracht van de zangers Eros Ramazotti en Lucio Dalla en dat deze muziek behoort tot het Buma-repertoire. Het betreft hier een steekproef, zodat – nog daargelaten of de constatering op 17 november 2011 ook is aan te merken als een openbaarmaking, hetgeen Sena c.s. heeft gesteld en Hakave betwist – ervan mag worden uitgegaan dat in de jaren 2010, 2011 en 2012 vaker dergelijke muziek ten gehore is gebracht. Daarmee staat de gestelde inbreuk in die periode op de auterusrechten die door Buma worden vertegenwoordigd vast. De inbreuk op de rechten van de door Sena vertegenwoordigde houders van naburige rechten is niet bestreden.

IEF 13245

Prejudiciële vragen: billijke vergoeding voor reproducties, forfaitaire bedragen en bladmuziek

Hof van Beroep Brussel 23 oktober 2013, 2012/AR/3265 (Hewlett-Packard Belgium tegen Reprobel)

Uitspraak ingezonden door Thierry van Innis en Dieter Delarue, Van Innis Delarue.
In steekwoorden: Thuiskopie-exceptie. Reproductierecht. Billijke vergoeding voor enkel reproductie op papier of anders. Is een forfaitair vast te stellen bedrag afhankelijk van de snelheid van het aantal kopieën per minuut van het kopieerapparaat zonder enig verband met de eventuele geleden schade? En over de impliciete dekking van de vergoeding voor het overnemen van (delen van) bladmuziek in een ongedifferentieerd vergoedingstarief.

Aan het Hof van Justitie EU worden de volgende (Franstalige) vragen gesteld:

1. Les termes 'compensation équitable' repris á l'article 5.2. sous a) et 5.2. sous b) de la directive 2001/29 doivent-ils recevoir une interprétation différente selon que la reproduction effectuée sur papier ou sur support similaire au moyen de toute technique photographique ou de tout autre procédé ayant des effect similaires l'est par tout utilisatour ou par une personne physique pour un usage privé à des fins non directement oud indirectement commerciales? En cas de réponse positive, sur quels critéres cette difference d'interprétation doit-elle se fonder?

Deuxième question:
Les articles 5.2. sous a) et 5.2. sous b) de la directive 2001/29 doivent-ils être interprétés comme autorisant les Etats membres à fixer la compensation équitable revenant aux titulaires de droits sous la forme :
1) d'une rémunération forfaitaire versée par le fabricant, l'importateur au l'acquéreur intracommunautaire d'appareils permettant la copie des oeuvres protégées, lors de la mise en circulation de ces appareils sur le territoire national dont le montant est uniquement calculé en fonction de la vitesse avec laquelle le copieur est susceptible de réaliser un nombre de copies par minute, sans autre lien avec le préjudice éventuellement subi par les titulaires de droits,
et,
2) d'une rémunération proportionnelle, déterminée uniquement par un prix unitaire multiplié par le nombre de copies réalisées, qui varie selon que le débiteur a coopéré ou non à la perception de cette rémunération, laquelle est à charge des personnes physiques ou morales qui réalisent des copies d'oeuvres ou, le cas échéant, à la décharge des premières, par celles qui tiennent à disposition à titre onéreux ou gratuit un appareil de reproduction à la disposition d'autrui.

En cas de réponse négative à cette question, quels sont les critères pertinents et cohérents que les Etats membres doivent suivre pour que, conformément au droit de l'Union, la compensation puisse être considérée comme équitable et qu'un juste équilibre soit instauré entre les personnes concernées?

Troisième question:
Les articles 5.2. sous a) et 5.2. sous b) de la directive 2001/29 doivent-ils être interprétés comme autorisant les Etats membres à attribuer la moitié de la compensation équitable revenant aux titulaires de droits aux éditeurs des oeuvres créées par les auteurs, sans obligation quelconque pour les éditeurs de faire bénéficier, même indirectement, les auteurs d'une partie de la compensation dont ils sont privés?

Quatrième question:
Les articles 5.2. sous a) et 5.2. sous b) de la directive 2001/29 doivent-ils être interprétés comme autorisant les Etats membres à mettre en place un système indifférencié de perception de la compensation équitable revenant aux titulaires de droits, sous la forme d'un forfait et d'un montant par copie réalisée, couvrant implicitement mais certainement et pour partie, la copie de partitions de musique et de reproductions contrefaisantes?

IEF 13237

Conclusie A-G: mededeling aan patiënten in een kuuroord

Conclusie A-G HvJ EU 14 november 2013, zaak C-351/12 ((Ochranný svaz autorský pro práva k dílům hudebním, o. s. (OSA) tegen Léčebné lázně Mariánské Lázně, a. s.) - dossier
Marienbad, TrinkhallePrejudiciële vragen gesteld door Krajský soud v Plzni, Tsjechische republiek.
Zie eerder IEF 11786
. Uitlegging van de artikelen 3 en 5 van InfoSoc-richtlijn, van de artikelen 56, 101 en 102 VWEU, en van de artikelen 14 en 16 van dienstenrichtlijn. Beperkingen en restricties op het reproductierecht en het recht van mededeling. Uitzending van werken door middel van televisie- en radioapparatuur in de kamers van patiënten van een kuuroord. Nationale wetgeving die de aanvrager een uitsluitend recht verleent auteursrechten op het nationale grondgebied collectief te beheren.

Conclusie A-G:
„1. Een beperking die auteurs een vergoeding ontzegt voor de mededeling van hun werk via radio‑ of televisie-uitzending door middel van radio‑ of televisieontvangstapparatuur aan patiënten in de kamers van een kuurinrichting die geldt als onderneming, is in strijd met de bepalingen van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij.

2. Indien een lidstaat richtlijn 2001/29 niet correct in nationaal recht heeft omgezet moet de nationale rechter het nationale recht zoveel mogelijk uitleggen in het licht van de bewoordingen en het doel van die richtlijn, teneinde het daarmee beoogde resultaat te bereiken. In omstandigheden als die van het hoofdgeding is het irrelevant of de bepalingen van de richtlijn voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn om door particulieren voor de nationale rechter te kunnen worden ingeroepen jegens de staat of een met de staat te vereenzelvigen entiteit.

3. Artikel 102 VWEU of artikel 16 van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, staat niet in de weg aan de toepassing van bepalingen van nationaal recht die het collectieve beheer van auteursrechten op het grondgebied van de staat voorbehouden aan één collectieve beheersorganisatie voor auteursrechten (monopolist) en daardoor afnemers van de dienst niet de vrijheid hebben om te kiezen voor een collectieve beheersorganisatie van een andere lidstaat van de Europese Unie. Dergelijke bepalingen zijn krachtens de artikelen 56 e.v. VWEU slechts ongeoorloofd wanneer komt vast te staan dat zij geen met het Verdrag verenigbaar legitiem doel nastreven, geen rechtvaardiging vinden in dwingende redenen van algemeen belang, niet geschikt zijn om het ermee beoogde doel te verwezenlijken en verder gaan dan nodig is om dat doel te bereiken.”

Gestelde vragen:

1. Moet richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, aldus worden uitgelegd dat een beperking die makers een vergoeding ontzegt voor de mededeling van hun werk via radio- of televisie-uitzending door middel van radio- of televisieontvangstapparatuur aan patiënten in de kamers van een kuurinrichting die geldt als onderneming, in strijd is met de artikelen 3 en 5 (artikel 5, leden 2, sub e, 3, sub b, en 5) ervan?
2. Zijn deze bepalingen van de richtlijn inzake bovenbedoeld gebruik van een werk zo nauwkeurig en onvoorwaardelijk dat collectieve beheersorganisaties voor auteursrechten zich er voor de nationale rechter in een geschil tussen particulieren op kunnen beroepen, indien een lidstaat de richtlijn niet correct in nationaal recht heeft omgezet?
3. Moeten de artikelen 56 en volgende en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (of, in voorkomend geval, artikel 16 van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt) aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan de toepassing van bepalingen van nationaal recht die het collectieve beheer van auteursrecht op het grondgebied van de staat voorbehouden aan één enkele collectieve beheersorganisatie voor auteursrechten (monopolist), zodat afnemers van de dienst niet de vrije keuze hebben voor een collectieve beheersorganisatie van een andere lidstaat van de Europese Unie?
IEF 13173

Besluit thuiskopievergoeding verlengd tot 2016

Besluit van 15 oktober 2013, houdende wijziging van het Besluit van 23 oktober 2012 tot aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet. - persbericht
Thuiskopievergoedingen. Jurisprudentie wordt gevolgd en zonodig wordt het besluit aangepast. De thuiskopieheffingen gaan niet omhoog. De huidige, tijdelijke regeling wordt op 1 januari 2014 met twee jaar verlengd. Artikel I: Het Besluit van 23 oktober 2012wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4, tweede lid, komt te luiden: 2. Artikel 1 en de bijlage bij dit besluit vervallen met ingang van 1 januari 2016. BIn de bijlage wordt «Gb» vervangen door: GB.

Nota van Toelichting:
(...) De voorgestelde verlenging strookt met de uitkomst van het debat met de Tweede Kamer over het thuiskopiesysteem1. Daarnaast zij vermeld dat er bij het Hof van Justitie van de Europese Unie een aantal zaken aanhangig is over de aan het systeem ten grondslag liggende exceptie voor thuiskopiëren. De uitkomst ervan zou van belang kunnen zijn voor de eisen die aan het thuiskopievergoedingenstelsel worden gesteld. Ik zal de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie nauwlettend volgen en zonodig het onderhavige besluit aanpassen [Zo heeft de Hoge Raad op 26 september 2012 verzocht om een prejudiciële beslissing in de zaak ACI Adam B.V. e.a. tegen Stichting de Thuiskopie (C-435/12) [IEF 11775].]

De Stichting Onderhandelingen Thuiskopie (SONT) is in februari 2013 om advies gevraagd over de thuiskopieheffingen per 1 januari 2014. Dit heeft geresulteerd in een Addendum d.d. 11 juli 2013 op het eerder afgegeven advies, het Besluit op hoofdlijnen d.d. 12 oktober 2012. De voorgestelde verlenging van de aanwijzing van voorwerpen en de vaststelling van de bijbehorende thuiskopieheffingen strookt met de adviezen van de SONT.

De SONT heeft niet alleen geadviseerd het bestaande systeem te handhaven. De SONT heeft ook geadviseerd voor te schrijven dat de thuiskopieheffing zichtbaar op de factuur wordt vermeld. In de Auteurswet ontbreekt een wettelijke grondslag om dit bij algemene maatregel van bestuur (amvb) te regelen. Op grond van artikel 16c Auteurswet kunnen bij amvb nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorwerpen ten aanzien waarvan de vergoeding verschuldigd is, alsmede nadere regels en voorwaarden met betrekking tot de hoogte, verschuldigdheid en vorm van de vergoeding. Deze delegatiebepaling laat geen ruimte om bij amvb voorwaarden te stellen ten aanzien van de factuur die geleverd moet worden bij heffingsplichtige dragers. Vanzelfsprekend staat het partijen vrij om op basis van zelfregulering tot invoering van een dergelijke vermelding op de factuur te komen.

Verder heeft de SONT geadviseerd het heffingssysteem uit te breiden naar e-readers. De SONT hanteert daarvoor in het Addendum twee argumenten, te weten: (1) de (verwachte) sterke stijging van de verkoop van e-readers; en (2) het aanzienlijk heffingsplichtige gebruik van e-readers. Daarnaast weegt voor de SONT mee dat de heffing op e-readers op de totale incasso van de thuiskopievergoeding een gering effect heeft, maar voor één specifieke groep auteursrechthebbenden, te weten schrijvers, vrijwel de enige bron van thuiskopievergoedingen vormt. In het addendum overweegt de SONT dat een integrale afweging over tarieven, capaciteitsgrenzen en relevante dragers die noodzakelijk is voor een herijking van een thuiskopiestelsel op dit moment niet mogelijk is. De SONT stelt dat er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over de ervaringen met het nieuwe thuiskopiestelsel. Daarnaast zijn er geen nieuwe meetgegevens beschikbaar over het gebruik van apparaten en dragers zoals die de afgelopen jaren door Bureau Veldkamp werden gemeten. Ten aanzien van e-readers meent de SONT dat een uitzondering op de handhaving van de status quo mogelijk is.

De SONT baseert zich op reeds ten tijde van het Besluit op hoofdlijnen voorhanden zijnde Veldkamp-onderzoek uit mei 2012 en een nieuw Intomart-onderzoek uit december 2012. Het veronderstelde heffingsplichtige gebruik ligt op basis van dat laatste onderzoek slechts 1% boven de door de SONT gestelde minimumnorm van 10%. Het is niet uitgesloten dat het heffingsplichtige gebruik bij nader onderzoek onder de minimumnorm uitkomt. Uit de (wat oudere) Veldkampgegevens volgt onder meer dat een derde van de onbetaalde downloads afkomstig is van een gratis website. Niet iedere download van een gratis website is evenwel heffingsplichtig. Het kan gaan om werken uit het publieke domein (rechtenvrij) of om werken die op basis van een licentie ter beschikking worden gesteld en waarbij in de licentiefee al rekening is gehouden met thuiskopieën. Voorts is niet onderbouwd waarom bij de berekening is uitgegaan van een opslagcapaciteit van 1 GB. Naar verwachting neemt de opslagcapaciteit van e-readers snel toe. Indien een hogere opslagcapaciteit wordt aangehouden gaat het percentage heffingsplichtig gebruik (bij gelijkblijvend gebruik) sterk omlaag. Gelet op de geringe overschrijding van de heffingsplichtige minimumnorm en de onduidelijkheid van het onderzoek op het punt van heffingsvrije kopieën en opslagcapaciteit is besloten vooralsnog niet over te gaan tot invoeren van een heffing op e-readers. Dit besluit kan in de toekomst worden herzien indien uit aanvullend onderzoek alsnog de benodigde eenduidige onderbouwing volgt. Die onderbouwing zou kunnen volgen uit nieuwe metingen van Bureau Veldkamp die naar verwachting eind oktober van dit jaar beschikbaar komen, hetgeen aanleiding zou kunnen geven tot herziening van dit besluit in de loop van 2014.

Omdat dit Besluit een bestendiging behelst van het huidige thuiskopiestelsel brengt het geen nieuwe administratieve lasten of nalevingskosten mee.

Uit het persbericht:

De thuiskopieheffingen gaan niet omhoog. De huidige, tijdelijke regeling wordt op 1 januari 2014 met twee jaar verlengd. Dit betekent een heffing van maximaal 5 euro op smartphones, telefoons met mp-3 spelers, tablets, hdd recorders en settopboxen. Audio-/videospelers houden een heffing van maximaal 2 euro. Voor pc’s en laptops blijft een vast bedrag van 5 euro gelden, voor externe hdd-drives is dat 1 euro. Bij de aanschaf van een cd-rom of dvd geldt het laagste tarief: 3 eurocent. Een en ander blijkt uit een algemene maatregel van bestuur die staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Billijke vergoeding
Het kabinet wilde aanvankelijk de thuiskopieheffingen per 1 januari 2013 afschaffen en vervangen door een systeem dat beter inspeelt op technologische ontwikkelingen. De Tweede Kamer wees die wijziging af, met als gevolg dat het stelsel van thuiskopieheffingen in stand moet blijven. Europese regels bepalen dat auteurs recht hebben op een billijke vergoeding voor schade die ontstaat wanneer een lidstaat thuiskopieën toestaat.

Nieuwe voorwerpen
Om aan het vereiste van een billijke vergoeding te blijven voldoen, was het in 2013 noodzakelijk om nieuwe voorwerpen aan te wijzen met bijbehorende heffingen. Daarbij is rekening gehouden met de stand van de techniek. De thuiskopieheffingen voor 2014 en 2015 zijn, evenals de vorige algemene maatregel van bestuur, gebaseerd op een advies van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT). Daarin staat ook een voorstel om met ingang van 1 januari 2014 een heffing voor e-readers in te voeren. Het kabinet beslist hierover op een later moment, nadat verder onderzoek naar het gebruik van e-readers is afgerond. De SONT is een overlegorgaan waarin betalingsplichtigen en de Stichting de Thuiskopie zijn vertegenwoordigd.

IEF 13158

Europese auteursorganisaties positief over voorstel EP Resolutie thuiskopieheffingen

European Authors’ and Performers’ Organisations Welcome Draft Report on Private Copying Levies, Brussels, October 10 2013.
Thuiskopie. Uit de VOICE-mail: Een groot aantal organisaties van auteurs en uitvoerend kunstenaars in Europa heeft een gezamenlijk statement afgegeven waarin zij het voorstel voor een EP Resolutie over thuiskopieheffingen van het EP-lid Françoise Castex warm aanbevelen aan de Europese Commissie en de lidstaten. Zij wijzen er op dat de aanbevelingen van Vitorino eerder dit jaar vooral gericht waren op de zorgen van importeurs van IT-producten. Het voorstel van Castex legt juist de nadruk op de belangen van de Europese auteurs en uitvoerende kunstenaars bij een uniforme thuiskopieheffing en de implicaties daarvan voor de culturele diversiteit in Europa.

IEF 13125

Voorgestelde EP Resolutie over thuiskopieheffingen

Motion for a European Parliament Resolution, Draft report on private copying levies (2013/2114(INI))
New business models in the digital environment
25. Takes the view that private copies of protected works made using cloud computing technology may have the same purpose as those made using traditional and/or digital recording media and materials; considers that these copies should be taken into account by the private copying compensation mechanisms;
26. Calls on the Commission to assess the impact on the private copying system of the use of cloud computing technology for the private recording and storage of protected works, so as to determine how these private copies of protected works should be taken into account by the private copying compensation mechanisms;
27. Calls on the Commission and Member States to examine the possibility of legalising works sharing for non-commercial purposes so as to guarantee consumers access to a wide variety of content and real choice in terms of cultural diversity;
28. Instructs its President to forward this resolution to the Council and Commission and to the governments and parliaments of the Member States

A virtuous system in need of modernisation and harmonisation (1 - 5)
(...) 3. Believes that the private copying system is a virtuous system that balances the right to copying for private use with fair remuneration to rightholders, and that it is a system worth preserving;
4. Emphasises that the major disparities between national systems for the collection of levies, especially as regards the types of product subject to the levy and the rates of levy, can distort competition and give rise to ‘forum shopping’ within the internal market;
5. Invites the Member States to decide on a common definition of the private copying levy, to look for common ground as regards which products should be subject to the levy and to harmonise the negotiating arrangement for the rates applicable to private copying; calls on the Commission to facilitate that process;

Single collection procedure, clearer consumer information and more efficient (6 - 14)
(...) 8. Recommends that, in the case of cross-border transactions, private copying levies be collected in the Member State in which the product is placed on the market and that the product then be allowed to circulate freely in the internal market without being subject to additional levies;
9. Takes the view that, accordingly, private copying levies cannot be collected by a collective management organisation of a Member State if remuneration of the same kind has already been collected in another Member State;
10. Calls on the Member States, in consultation with all stakeholders, to simplify procedures for setting the levies in such a way as to ensure fairness and objectivity;
(...)
13. Urges Member States to adopt more transparent exemption arrangements regarding professional uses;
14. Calls on the Member States to introduce efficient arrangements for the reimbursement of private copy levies where the media in question is used for professional purposes;

Transparency regarding allocation of revenue and cultural policy (15 - 19)
(...) 16. Urges Member States to ensure greater transparency regarding the allocation of revenue from private copying levies;
18. Calls on the Member States to publish reports on allocation of proceeds in open source format with interpretable data;
19. Urges the organisers of cultural events and performances receiving funding from private copying levies to make their public more aware of this by means of additional publicity

Technical protection measures (20 - 21)
21. Calls for the elimination of technical protection measures causing an imbalance between freedom to copy and fair remuneration for rightholders under private copying

Licences (22 - 24)
(...) 24. Stresses that, as for online services, contractual authorisations cannot be allowed to prevail to the detriment of private copying exception arrangements;

New business models in the digital environment  (25 - 28)
25. Takes the view that private copies of protected works made using cloud computing technology may have the same purpose as those made using traditional and/or digital recording media and materials; considers that these copies should be taken into account by the private copying compensation mechanisms;
26. Calls on the Commission to assess the impact on the private copying system of the use of cloud computing technology for the private recording and storage of protected works, so as to determine how these private copies of protected works should be taken into account by the private copying compensation mechanisms;
27. Calls on the Commission and Member States to examine the possibility of legalising works sharing for non-commercial purposes so as to guarantee consumers access to a wide variety of content and real choice in terms of cultural diversity;
28. Instructs its President to forward this resolution to the Council and Commission and to the governments and parliaments of the Member States.

IEF 13098

Antwoord kamervragen over trage uitbetaling door Buma/Stemra

Antwoord op kamervragen over de trage uitbetaling van rechten door Buma/Stemra, Aanhangsel Handelingen II, 2013-2014, nr. 112.
Vraag 1 Is het u bekend dat nog altijd ontevredenheid bestaat onder artiesten over het uitkeringssysteem van auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra?
Ja, ik ben bekend met berichten in de media dat er onder bepaalde artiesten ontevredenheid bestaat over de uitbetaling door Buma/Stemra.

Vraag 2 Hoeveel klachten zijn er in de afgelopen 24 maanden geregistreerd van artiesten en wat was de aard van de klachten?
Op advies van het College van Toezicht Auteursrechten maakt Buma/Stemra een onderscheid tussen klachten en commentaren.
Een klacht is iedere schriftelijke melding, niet zijnde een commentaar, van een bij Buma/Stemra aangesloten auteur of uitgever waaruit blijkt dat niet aan diens verwachting is voldaan en die niet het karakter heeft van een snel te verhelpen misverstand of gebrek aan informatie. Deze klachten worden afgehandeld via een interne klachten bezwaarcommissie. In de afgelopen 24 maanden is er slechts één klacht ingediend bij Buma/Stemra.

 

Wanneer een klacht betrekking heeft op besluiten van het bestuur of de directie van Buma/Stemra kan een rechthebbende, nadat de interne klachtenprocedure is afgerond, in beroep gaan bij de Geschillencommissie Buma/Stemra. De Geschillencommissie wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter die afkomstig is uit de rechterlijke macht. Op dit moment zijn bij de Geschillencommissie geen zaken in behandeling.

Een commentaar is een opmerking door een aangesloten componist, tekstdichter of muziekuitgeverij over een uitbetaling (of gebrek daaraan) naar aanleiding van het gebruik van zijn muziekwerk. Commentaren worden op het niveau van een individueel muziekwerk behandeld, omdat ieder muziekwerk andere rechthebbenden kan hebben. Dit komt omdat bij elk werk andere componisten, tekstdichters of uitgeverijen betrokken kunnen zijn, die elk voor een verschillend percentage kunnen meedelen in de opbrengst. Commentaren worden gemiddeld binnen drie maanden afgehandeld.

In 2012 was er bij circa 1% van de 1,5 miljoen muziekwerken sprake van een commentaar (16.057). In 2013 zijn er 6.726 commentaren ingediend. Ongeveer 1.800 commentaren zijn in nader onderzoek. Deze commentaren zijn terug te voeren tot ongeveer 190 leden van de 22.000 leden en aangeslotenen bij Buma/Stemra.

Van de circa 190 leden, die commentaar hebben ingediend, hebben de commentaren van 95 leden niet direct betrekking op Buma/Stemra zelf, maar op het muziekgebruik in het buitenland. Het beheer van deze rechten is niet in handen van Buma/Stemra, maar van buitenlandse collectieve beheersorganisaties. Buma/Stemra zoeken deze commentaren uit door, namens haar leden, in contact te treden met buitenlandse collectieve beheersorganisaties.

Vraag 3 Kent u de berichten dat de geïnde gelden van Spotify langer op de plank blijven liggen bij Buma/Stemra dan wenselijk?

Nee, mij zijn daarover geen berichten bekend.

Vraag 4 en 5. Welke normen gelden voor de repartitie aan artiesten en in hoeverre worden deze normen door Buma/Stemra gehaald? Deelt u de mening dat de inkomenspositie van de artiest in het geding is als de uitkering onnodig lang op zich laat wachten, terwijl Spotify wel snel afdraagt aan Buma/Stemra? Zo ja, bent u bereid Buma/Stemra aan te spreken op de gang van zaken met betrekking tot de repartitie?

De Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten schrijft voor dat collectieve beheersorganisaties uiterlijk binnen drie kalenderjaren, volgend op het jaar van inning, de ontvangen gelden verdelen onder de rechthebbenden (art. 2 lid 2 sub g).

Buma/Stemra stellen in hun eigen repartitiereglement, waarin de regels zijn vastgelegd over de verdeling van gelden van rechthebbenden aangesloten bij Buma, dat zij streven naar een verdeling van de ontvangen gelden, in het kalenderjaar, volgend op het jaar van ontvangst, maar uiterlijk binnen een periode van drie kalenderjaren volgend op het jaar van ontvangst.

De vergoeding van Spotify die Buma/Stemra in 2010 hebben ontvangen, zijn in 2012 aan de rechthebbenden uitgekeerd. De vergoeding die in 2011 is ontvangen is gedeeltelijk uitgekeerd en het restant wordt uitgekeerd in oktober 2013. In oktober worden eveneens de gelden van 2012 uitgekeerd. De reden dat er vertraging zit tussen het moment van ontvangst van de gelden en het moment van uitbetaling, ligt onder andere in de complexiteit van het analyseren van online datagebruik en de toenemende internationale regelgeving.

Gelet op het feit dat de uitkeringen binnen de gestelde wettelijke termijn plaatsvinden, zie ik geen aanleiding de gang van zaken bij Buma/Stemra met betrekking tot de repartitie onder de aandacht te brengen van het College van Toezicht Auteursrechten.

IEF 13088

The Levy Runs Dry - a legal and economic analysis of EU private copying levies

Poort. J., Quintais, J.P. (2013). The Levy Runs Dry: a legal and economic analysis of EU private copying levies. jipitec (forthcoming) Vol. 4 (3).
Private copying, exception or limitation, levies, fair compensation, harm, technological protection measures, DRM. This article provides a legal and economic analysis of private copying levies in the EU, against the background of the Copyright Directive (2001/29), a number of recent rulings by the European Court of Justice and the recommendations presented by mediator Vitorino earlier this year. It concludes that notwithstanding these rulings and recommendations, there remains a lack of concordance on the relevance of contractual stipulations and digital rights management technologies (DRM) for setting levies, and the concept of harm. While Mr. Vitorino and AG Sharpston (in the Opinion preceding VG Wort v Kyocera) use different lines of reasoning to argue that levies raised on authorized copies would lead to double payment, the Court of Justice’s decision in VG Wort v Kyocera seems to conclude that such copies should nonetheless be levied. If levies are to provide fair compensation for harm resulting from acts of private copying, economic analysis suggests one should distinguish between various kinds of private copies and take account of the extent to which the value said copies have for consumers can be priced into the purchase.

Given the availability of DRM (including technical protection measures), the possibility of such indirect appropriation leads to the conclusion that the harm from most kinds of private copies is de minimis and gives no cause for levies. The user value of copies from unauthorised sources (e.g. from torrent networks or cyber lockers), on the other hand, cannot be appropriated indirectly by rightholders. It is however an open question in references for preliminary rulings pending at the Court of Justice whether these copies are included in the scope of the private copying exception or limitation and can thus be be levied for. If they are not, as currently happens in several EU Member States, legal and economic analysis leads to the conclusion that the scope of private copying acts giving rise to harm susceptible of justifying levies is gradually diminishing.

Lees het gehele artikel; IViR.nl