DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 13464

Wederom op grote schaal gekopieerde studieboeken verkopen

Ex parte beschikking Vzr. Noord-Nederland 17 januari 2014, (BREIN tegen X)
Uitspraak ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, Stichting BREIN. Zie eerder IEF 10683. Uit het verzoekschrift: Gerekwestreerde drijft een copyshop en biedt op grote schaal integrale kopieën aan van courante studieboeken niet ver van zowel de Hanzehogeschool als de Universiteit Groningen. Door NUV en de Branchevereniging van de educatieve uitgeverijen is BREIN getipt dat er wederom op grote schaal kopieën van studieboeken worden verkocht. Op een USB-stick en op de harde schijf van de computer(s) die op de balie staan, is het ongeautoriseerde aanbod opgeslagen.

Gerekwestreerde stelt aldus aan klanten kopieën van studieboeken ter beschikking op basis van een zelf aangelegde ongeautoriseerde collectie digitale bestanden welke in hun geheel uitgeprint en ingebonden aan klanten worden geleverd, tegen een sterk gereduceerd tarief ten opzicht van de originele verkoopprijs." (cursiveringen uit het verzoekschrift)

De privé-kopie exceptie is niet van toepassing, aldus het verzoekschrift, omdat het duidelijk gaat om verveelvoudigingshandelingen met een commercieel oogmerk en derhalve niet voor eigen oefening, studie of gebruik. Het gaat ook niet om een klein gedeelte, toegelaten door 16b Aw.

Gerekwestreerde komt geen beroep toe op de zogenaamde privé-kopie exceptie van artikel 16b Aw. Die exceptie is namelijk alleen van toepassing op het voor eigen oefening, studie of gebruik en zonder commercieel oogmerk verveelvoudigen van een klein gedeelte van een boek en niet op het verveelvoudigen van hele boeken die nog in de handel zijn. (cursiveringen uit het verzoekschrift)

IEF 13443

CBO-Keurmerkcriteria aangepast per 1 januari 2014

Uit de VOI©E-mail: In de VOI©E-ledenvergadering van 10 december 2013 is besloten om alle door de Commissie van Belanghebbenden geadviseerde aanpassingen van de CBO-Keurmerkcriteria over te nemen en in werking te laten treden per 1 januari 2014. De Commissie van Belanghebbenden, waarin het bedrijfsleven, de cbo’s en de rechthebbenden zijn vertegenwoordigd onder onafhankelijk voorzitterschap van het Keurmerkinstituut, heeft op basis van de evaluatie van de audits in 2013 een aantal verduidelijkingen voorgesteld. Tevens waren een aantal aanpassingen nodig vanwege de per 1 juli 2013 ingevoerde wijzigingen van de Wet Toezicht collectief beheer.

De belangrijkste aanpassingen zijn een gevolg van de wettelijke eis dat de jaarrekening overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW moet worden opgesteld. Ten behoeve van meer transparantie en harmonisatie zijn twee nieuwe modellen opgenomen (‘mutatieoverzicht te verdelen rechtenopbrengsten’ voor de jaarrekening en een ‘kerncijfersoverzicht’ voor het jaarverslag).

IEF 13420

Prejudiciële vragen: billijke vergoeding voor reproducties, forfaitaire vergoeding en bladmuziek

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 8 november 2013, zaak C-572/13 (Hewlett-Packard Belgium tegen Reprobel) - dossier
Eerder ingezonden door Thierry van Innis en Dieter Delarue, Van Innis Delarue.[IEF 13245]. Verzoekster HP importeert in België onder meer computers en printers voor zowel thuisgebruik als voor professionele klanten. De printers zijn zogenaamde ‘multifunctionals’ die ook kunnen scannen, kopiëren en faxberichten versturen. De prijs voor een multifunctional is rond de € 100,-. In de Belgische auteurswet van 1994 is opgenomen dat een auteur zich in beginsel niet kan verzetten tegen het kopiëren van werken die op een grafische drager zijn vastgelegd. Dit worden ‘uitzonderingen voor reprografie’ genoemd en daar is een compensatie voor bedacht, een vergoeding voor auteurs en uitgevers. Verweerster Reprobel is in België aangewezen om de bedragen te innen en te opbrengst te verdelen.

De strijd gaat over de verkoop van multifunctionals met een maximum kopieersnelheid van 12 bladzijden per minuut. Reprobel heeft HP per fax laten weten dat de bijdrage per apparaat moet worden vastgesteld op € 49,20. HP is het daar niet mee eens.

Verweerster daagt HP in maart 2010 voor de Rb Brussel en eist € 1,- uit hoofde van de vergoedingen die haar verschuldigd zijn overeenkomstig Belgische regelgeving. HP vraagt de Rb een verklaring voor recht dat de door haar sinds juni 2001 betaalde vergoedingen aan Reprobel dan wel niet verschuldigd waren dan wel te hoog. De Rb stelt HP in het gelijk voor wat betreft de hoogte van de vergoedingen (in strijd met het Unierecht). Beide partijen gaan in hoger beroep bij de verwijzende rechter.

Aangezien de multifunctionele printers die in het onderhavige geding aan de orde zijn ook worden gebruikt door natuurlijke personen voor privégebruik, dient volgens de verwijzende Belgische rechter (Hof van Beroep Brussel) te worden nagegaan op welke wijze het begrip billijke compensatie moet worden uitgelegd. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:

1. Moeten de termen „billijke compensatie” als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub a, en in artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29/EG1 anders worden uitgelegd naargelang de reproductie op papier of een soortgelijke drager, met behulp van een fotografische techniek of een andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, wordt gemaakt door om het even welke gebruiker dan wel door een natuurlijke persoon voor privégebruik, zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk? Zo ja, op welke criteria moet die verschillende uitlegging worden gebaseerd?
2. Moet artikel 5, lid 2, sub a en b, van richtlijn 2001/29/EG aldus worden uitgelegd dat de lidstaten de billijke compensatie die toekomt aan de rechthebbenden, kunnen vaststellen in de vorm van:

(1)    een forfaitaire vergoeding die wordt betaald door de fabrikant, de invoerder of de intracommunautaire koper van apparaten waarmee beschermde werken gereproduceerd kunnen worden, op de datum waarop die apparaten op het nationale grondgebied in de handel worden gebracht, en waarvan het bedrag uitsluitend wordt berekend op basis van de snelheid waarmee het kopieerapparaat een bepaald aantal kopieën per minuut kan maken, zonder enige band met de mogelijke schade voor de rechthebbenden, en

(2)    een evenredige vergoeding, waarbij de vaststelling ervan uitsluitend is gebaseerd op de vermenigvuldiging van een eenheidsprijs met het aantal vervaardigde kopieën, die verschilt naargelang de vergoedingsplichtige al dan niet heeft meegewerkt aan de inning van deze vergoeding, en die verschuldigd is door de natuurlijke personen of rechtspersonen die kopieën van werken vervaardigen, of, desgevallend, met décharge van eerstgenoemden, door hen die onder bezwarende titel of gratis een reproductieapparaat ter beschikking stellen van anderen.

Wanneer deze vraag ontkennend wordt beantwoord: welke relevante en coherente criteria dienen de lidstaten te hanteren opdat, in overeenstemming met het Unierecht, de compensatie kan worden geacht billijk te zijn en een rechtvaardig evenwicht tussen de betrokken personen wordt gewaarborgd?

3. Moet artikel 5, lid 2, sub a en b, van richtlijn 2001/29/EG aldus worden uitgelegd dat de lidstaten de helft van de billijke compensatie die toekomt aan de rechthebbenden, mogen toekennen aan de uitgevers van de door de auteurs gecreëerde werken, zonder enige verplichting voor de uitgevers om, zelfs indirect, de auteurs aanspraak te laten maken op een deel van de compensatie die hun is ontzegd?

4. Moet artikel 5, lid 2, sub a en b, van richtlijn 2001/29/EG aldus worden uitgelegd dat de lidstaten een ongedifferentieerd systeem van inning van de aan de rechthebbenden toekomende billijke compensatie mogen opzetten, in de vorm van een forfait en een bedrag per gemaakte kopie, waarbij deze impliciet maar zeker ten dele betrekking heeft op kopieën van bladmuziek en inbreukmakende reproducties?
IEF 13419

Conclusie A-G: Opnieuw over voeging en tussenkomst in Thuiskopie-zaak beslissen

Conclusie A-G 10 januari 2014, zaaknr. 13/02422 (FIAR CE c.s. tegen Stichting De Thuiskopie)
Conclusie A-G ingezonden door Sikke Kingma, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, Thijs van Aerde, Houthoff Buruma en Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
Procesrecht. Voeging. Zie eerder IEF 12082. Het hof heeft de vorderingen van FIAR c.s. in het incident tot voeging en tussenkomst afgewezen. Van dit arrest hebben FIAR c.s. beroep in cassatie ingesteld onder aanvoering van een cassatiemiddel. Voor de goede orde wijs ik [red. advocaat-generaal] erop dat het Haagse hof in een procedure tussen Norma en de Staat een soortgelijke vordering tegen de Staat heeft toegewezen bij arrest van 27 maart 2012. Van dit arrest is cassatieberoep ingesteld (IEF 13304). Ik heb hierin op 29 november 2013 een conclusie genomen die strekt tot verwerping daarvan.

FIAR c.s. zijn (belangenbehartiger van) importeurs en fabrikanten van harddisk-apparatuur, zoals mp-3 spelers, mp-4 spelers en harddiskrecorders. FIAR c.s. hebben in appel toestemming tot voeging of tussenkomst gevorderd in een geding van de Stichting De Thuiskopie (“Thuiskopie") tegen de Staat en Sont. In de hoofdprocedure vordert Thuiskopie schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen, dat hierin zou hebben bestaan dat de Staat in een reeks algemene maatregelen van bestuur tussen 2006 en 2012 digitale audiospelers en digitale videorecorders niet heeft aangewezen als voorwerpen ten aanzien waarvan een thuiskopievergoeding verschuldigd is.

Nederland heeft in de Auteurswet en in de Wet op de Naburige Rechten een exceptie voor privékopieën ingevoerd. Daarvoor is een billijke vergoeding verschuldigd die wordt geïnd door een heffing bij de importeur of de fabrikant van voorwerpen waarop de privékopie wordt gemaakt (art. 16c lid 2 Aw en art. 10 onder e van de WNR). Thuiskopie is de door de bevoegde minister aangewezen rechtspersoon die belast is met de inning en verdeling van de thuiskopievergoedingen. De vaststelling van de hoogte van de vergoeding en van de voorwerpen waarop deze wordt geheven, is opgedragen aan Sont. De minister heeft de bevoegdheid tot ingrijpen en hij heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt bij het uitvaardigen van de algemene maatregelen van bestuur.

Conclusie:

Deze strekt tot vernietiging van bestreden arrest in het principale beroep, met verwijzing naar het Haagse hof om opnieuw over de vordering tot voeging te beslissen, en tot verwerping voor het overige. De Staat behoort buiten de kosten van de procedure in cassatie te blijven omdat hij zich onvoorwaardelijk aan het oordeel van de Hoge Raad beeft gerefereerd en de bestreden beslissing niet heeft uitgelokt of verdedigd. Het laatste geldt ook voor Sont. Het is wellicht doelmatig de kosten van dit geding in cassatie te reserveren tot de einduitspraak van het hof.

IEF 13416

Staatssecretaris Teeven: legale markt kan alleen eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt

Uit de VOI©Email: Op de valreep van 2013 deed staatssecretaris Teeven drie belangwekkende uitspraken ten faveure van de creatieve sector: auteursrecht bevordert de innovatie, het economisch belang van het auteursrecht is en blijft onverminderd groot en de legale markt kan alleen een eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt.

Auteursrecht bevordert de innovatie
In antwoord op vragen over het thuiskopiebesluit geeft de staatssecretaris aan dat het auteursrecht in het leven is geroepen teneinde innovatie te bevorderen.

“Indien eenieder het werk van een ander kan exploiteren voor eigen gewin, neemt de stimulans af om nieuwe werken te scheppen en om daarin te investeren. De topsector creatieve industrie is dan ook bij uitstek gebaat bij de bescherming die het auteursrecht biedt. Uit in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken door SEO in 2008 verricht onderzoek naar de economische betekenis van het auteursrecht blijkt dat de toegevoegde waarde van de auteursrechtelijke relevante sectoren neerkomt op ruim 5% van het bruto binnenlands product. Deze sectoren bieden werkgelegenheid aan bijna 600.000 mensen, hetgeen gelijk staat aan bijna 9 procent van de werkgelegenheid in Nederland. Aan SEO is opdracht verleend het verrichte onderzoek te actualiseren en te bezien welke ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden. De uitkomsten van dit SEO onderzoek komen begin volgend jaar beschikbaar. Verwacht wordt dat het belang van het auteursrecht onverminderd groot is. Het voortbestaan van het auteursrecht als zodanig staat daarom naar mijn mening in het geheel niet ter discussie. Wel is van belang dat bij de uitoefening en de handhaving van het auteursrecht een goede balans wordt bereikt tussen het gerechtvaardigd belang van de rechthebbende op zeggenschap over zijn werk en het verkrijgen van inkomen door exploitatie van zijn werk en het maatschappelijk belang bij toegang tot informatie”, aldus staatssecretaris Teeven.

De legale markt kan alleen een eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt
In antwoord op vragen over de aanpak van illegaal aangeboden ondertitels zegt de staatssecretaris onder meer het volgende:

“Buitenlandse films en tv-series zijn in toenemende mate beschikbaar via internet. Voorbeelden zijn Netflix, Pathé-Videoland en HBO. Ook bieden bijvoorbeeld Ziggo, UPC en KPN steeds meer video-on-demand diensten aan. Ik verwelkom deze ontwikkeling en zie daarin ook een bevestiging dat het auteursrecht daarvoor geen belemmering hoeft op te leveren. Eén van de manieren om het legale aanbod nog meer te stimuleren, is het verder versimpelen van het verkrijgen van toestemming van de rechthebbenden voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Dit kan door de verstrekking van auteursrechtlicenties te vereenvoudigen. Dit is altijd een speerpunt van mijn beleid geweest (Kamerstukken II, 29838, nr. 29). Deze inzet heeft mede tot gevolg gehad dat in Brussel een akkoord aanstaande is over de richtlijn collectief beheer. Deze richtlijn versimpelt de uitgifte van multiterritoriale licenties voor het gebruik van muziek op het internet binnen de Europese Unie. De muziekmarkt vormt een ideale proeftuin voor de ontwikkeling van het online-aanbod van andere op grond van het intellectuele eigendomsrecht beschermde prestaties.

Deze innovatieve, online verdienmodellen verdienen een eerlijke kans, ongeacht of het nu gaat om muziek, films of e-boeken. Ik ben er beducht voor dat de legale markt voor muziek, films en e-boeken sterk wordt gehinderd door grootschalig en kosteloos aanbod van illegale bestanden, hoe innovatief de daaraan ten grondslag liggende uitwisselingsmethoden ook vaak mogen zijn. Dit geldt ook wanneer zelfgemaakte ondertitels ervoor zorgen dat illegaal, buitenlands, aanbod toegankelijk wordt voor Nederlandstaligen. De legale markt kan alleen een eerlijke kans krijgen als illegaal aanbod kan worden aangepakt.”

Actief en succesvol jaar voor ministerie
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie sloot daarmee op auteursrechtterrein een buitengewoon actief en succesvol jaar af met de invoering van de herziening van het toezicht op collectieve beheersorganisaties, de verhoging van de beschermingsduur van de Wet naburige rechten, de verlenging van het Thuiskopiebesluit en twee nieuwe wetsvoorstellen: auteurscontractenrecht en de afschaffing van de onpersoonlijke geschriftenbescherming.

IEF 13402

Conclusie A-G: downloaden uit illegale bron is illegaal downloaden

Conclusie A-G HvJ EU 9 januari 2014, zaak C-435/12 (ACI Adam e.a. tegen Stichting de Thuiskopie e.a.) - dossier
Mede ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek en Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap.
Verzoek om een prejudiciële beslissing, Hoge Raad der Nederlanden [IEF 11775].
Uitlegging van artikel 5, leden 2 en 5, van InfoSoc-richtlijn 2001/29/EG en van artikel 14 van Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG – Reproductierecht – Beperkingen en restricties – Handhaving van intellectuele eigendomsrechten – Gerechtskosten – Werkingssfeer. De A-G concludeert:

1) Artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG (...), moet in die zin moet worden uitgelegd dat de daarin voorziene uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik enkel van toepassing is op reproducties van door auteursrecht en naburige rechten beschermd werk of materiaal die zijn vervaardigd uit geoorloofde bronnen.

2) Artikel 5 van richtlijn 2001/29 moet in die zin moet worden uitgelegd dat, binnen de context van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik die de lidstaten krachtens die bepaling mogen invoeren, een lidstaat de daarmee gepaard gaande vergoeding enkel mag innen over reproducties van door auteursrecht en naburige rechten beschermd werk of materiaal die zijn vervaardigd uit geoorloofde bronnen.
3) Artikel 14 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten [red. proceskostenveroordeling], moet in die zin worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op een geding, zoals hier aan de orde is, dat geen betrekking heeft op de bescherming, als zodanig, door de houders van auteursrechten of naburige rechten, van die rechten.

Op andere blogs:
SOLV (AG: downloaden uit illegale bron is inbreuk)

IEF 13356

UGC-platform met controle over algoritme is geen neutrale dienstverlener

Rechtbank Amsterdam 18 december 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:8642 (Cozzmoss tegen De Nieuwe Krant)
Auteursrecht. Safe harbor-principe. Geen vrijwaring. Rechtspraak.nl: Cozzmoss, een onderneming die zich bezig houdt met de handhaving en exploitatie van bij haar aangesloten auteursrechthebbenden, zoals de dagbladen Trouw en de Volkskrant eist schadevergoeding van de exploitant van een website waarop artikelen uit Trouw en de Volkskrant zijn verschenen, zonder toestemming van de betreffende dagbladen. De exploitant heeft een website die dient als een ‘user-generated-content’ platform. Dat wil zeggen dat de informatie/gegevens op de website afkomstig is van gebruikers van de website, zonder dat daarop door de exploitant redactionele invloed wordt uitgeoefend.

De exploitant van de website beroept zich op vrijwaring van aansprakelijkheid omdat zij zelf geen invloed had op het verschijnen van de artikelen. De artikelen zijn geplaatst door gebruikers van de website en ze zijn vervolgens via een geautomatiseerd algoritme op de hoofpagina van de website verschenen. Nadat de exploitant daarvan op de hoogte was gesteld heeft zij de artikelen meteen verwijderd.

Ingevolge de Europese richtlijn inzake electronische handel is alleen een dienstverlener, zoals exploitant, die geen kennis heeft van of controle heeft over de gegevens (kort gezegd: een neutrale dienstverlener) gevrijwaard van aansprakelijkheid. De exploitant is niet als als zodanig aan te merken aangezien zij controle had over het algoritme. Zij heeft het algoritme bedacht en zij kon dit ook aanpassen. De exploitant is derhalve gehouden tot het betalen van schadevergoeding.

2.3. DNK heeft gesteld dat zij niet aansprakelijk is en heeft zich in dat verband beroepen op het ‘safe harbor-principe’. Zij heeft erop gewezen dat haar website een ‘user-generated-content platform’ is. DNK plaatste dus zelf geen enkel artikel, het plaatsen van artikelen gebeurde door haar gebruikers op hun eigen sublogs. Sommige van de op de sublogs geplaatste artikelen werden door een volledig geautomatiseerd algoritme (dat artikelen selecteerde op basis van populariteit en senioriteit) op de hoofdpagina van de website doorgeplaatst. DNK wist daarom niet dat de artikelen van Trouw en De Volkskrant op de hoofdpagina van haar website stonden. Er werd alleen actief door DNK ingegrepen om zaken die in strijd waren met de eigen richtlijnen aan te passen, zoals bijvoorbeeld het verwijderen van artikelen waarmee inbreuk werd gemaakt op auteursrechten. Zo is het ook gegaan met de artikelen van Trouw en De Volkskrant. Die zijn direct na de melding van de gemachtigde van Cozzmoss dat die op de website van DNK stonden verwijderd. Daarmee is voldaan aan het safe harbor-principe dat inhoudt dat een website niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor materiaal dat gebruikers daarop zetten, als ze adequaat reageert op klachten van (auteurs)rechthebbenden, aldus steeds DNK.

2.4. Cozzmoss heeft aangevoerd dat DNK onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat er enkel sprake was van automatisch doorplaatsen van artikelen vanaf de sublogs naar de hoofdpagina. Volgens Cozzmoss was er juist sprake van actieve bemoeienis aan de zijde van DNK. Het algoritme kon immers beïnvloed worden om ervoor te zorgen dat bepaalde artikelen wel en bepaalde artikelen niet op de hoofdpagina werden geplaatst, aldus steeds Cozzmoss.

2.7. DNK heeft gesteld dat een volledig geautomatiseerd algoritme zorgdroeg voor de selectie en doorplaatsing van de artikelen naar de hoofdpagina. Hoewel zij deze stelling niet met stukken heeft onderbouwd (hetgeen wel op haar weg had gelegen), geldt zelfs als die stelling juist is het volgende. De bestuurder van DNK ([naam 1]) heeft ter zitting gezegd dat hij het algoritme heeft bedacht. Volgens hem selecteerde het algoritme artikelen van de sublogs op basis van senioriteit en populariteit en werden artikelen die op bedrijfslogs stonden van het algoritme uitgesloten. Hij heeft ook verteld dat op verzoek van [naam 2], een klant van DNK met een eigen bedrijfslog, een aanpassing is gemaakt aan het algoritme in die zin dat de artikelen op haar bedrijfslog wel in aanmerking kwamen om door het algoritme te worden geselecteerd voor doorplaatsing. Daarbij komt dat DNK de mogelijkheid had om het algoritme zodanig aan te passen dat inbreukmakende artikelen van het algoritme werden uitgesloten, maar dat zij van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt omdat de software daarvoor te duur was. De rechtbank is van oordeel dat DNK aldus het algoritme heeft bedacht, heeft toegepast en in staat was om dit aan te passen zodat vastgesteld kan worden dat DNK controle had over de van andere afkomstige informatie. DNK kan dus niet gezien worden als een neutrale dienstverlener in de zin van artikel 14 Reh en artikel 196c lid 4 BW.

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13343

Job Cohen over duurzame behartiging van rechthebbendenbelangen

Een bijdrage van Job Cohen, VOI©E. Hoe gaat de georganiseerde wereld van het auteursrecht om met de roep om modernisering van het auteursrecht? VOI©E-voorzitter Job Cohen over de kortetermijnvisie van internetproviders, over het behoud van de balans tussen belangen van consumenten en rechthebbenden, over het proactief samen met alle belanghebbenden naar oplossingen zoeken en meer waardering voor collectief beheer als flexibele oplossing.*

Roep om modernisering van het auteursrecht
Nationale en internationale beleidsmakers vragen, ten behoeve van een “toekomstbestendige, duurzame behartiging van rechthebbendenbelangen” om modernisering en flexibilisering van het auteursrecht. Het rapport van de Tweede Kamer Commissie auteursrecht onder leiding van Arda Gerkens concludeerde in 2009 dat Nederland daarbij het voortouw zou moeten nemen om met de andere lidstaten van de EU de Europese regelgeving te moderniseren.

Dit inspireerde Staatssecretaris Teeven, oud-lid van deze werkgroep, in het voorjaar van 2011 tot een speerpuntenbrief Auteursrecht 20©20.

Later dat jaar betoogde de Nederlandse Eurocommissaris van de Digitale Agenda, Neelie Kroes, dat het auteursrecht zijn doel voorbij schiet en daarom op de schop moet. Zij wil naar een auteursrechtenstelsel waarin de maker centraal staat en dat – conform de achterliggende doelstelling van het auteursrecht – innovatie en creatie stimuleert door auteurs te belonen. Het huidige systeem schiet volgens haar in die doelstellingen tekort. Wat we nodig hebben is een systeem dat gebruik maakt van nieuwe technologieën en de verspreidingsmogelijkheden die daarmee gepaard gaan, in plaats van een stelsel dat hardnekkig blijft vasthouden aan rigide wetgeving van vóór het digitale tijdperk.

Technologie kan volgens Kroes makers helpen makkelijk in contact te komen met het publiek, dat op zijn beurt eenvoudig en snel toegang heeft tot cultuurgoederen. ICT biedt ook nieuwe mogelijkheden voor de erkenning en beloning van auteurs. Zij denkt aan een wereldwijde online databank waarin auteursrechthebbenden en hun werken worden geregistreerd. Via “trackingtechnologie” kan dan worden vastgesteld welke werken worden gebruikt en op basis daarvan kan een gepaste beloning aan de makers en uitvoerende artiesten worden uitgekeerd.

Kroes suggereert hiermee dat allerlei tussenschakels – uitgevers, producenten en collectieve beheersorganisaties – er tussen uit kunnen, wat het voor de gebruiker goedkoper maakt, zonder dat de maker of de artiest er op achteruit gaat.
De wetgeving moet daarbij dusdanig flexibel zijn dat deze ruimte biedt voor nieuwe methoden van erkenning en beloning van auteurs.

Een meer flexibel auteursrecht staat ook centraal in het beleidsvoornemen van het kabinet: Nederland is al jaren voorstander van een aanvullende open fair use beperking van het auteursrecht om innovatie te bevorderen.

Standpunten te overbruggenOuderwets en rigide, dat lijken de kwalificaties te zijn waarmee beleidsmakers de belangenbehartiging van het auteursrecht de afgelopen jaren kwalificeren.

Maar ook als ik luister naar rechthebbenden hoor ik veel onbegrip. Voor hen geldt dat vrije toegang niet hetzelfde is als gratis toegang: er zijn veelal hoge investeringen en bloed, zweet en tranen nodig voor hoogwaardig aanbod. Waarom mag je in de offline wereld een rolluik voor je etalage hebben, een poortje aan de deur, en is een boek of cd zonder te betalen meenemen diefstal, maar geldt dit allemaal niet als hetzelfde product een digitaal bestand is? Waarom wordt het afsluiten van The Pirate Bay gezien als een vorm van censuur?

Als ik als betrekkelijke buitenstaander naar die beide visies kijk en luister, dan begrijp ik beide standpunten wel. Dat was voor mij een belangrijke reden om het voorzitterschap van de vereniging voor collectieve beheersorganisaties VOI©E te aanvaarden. Hier zijn standpunten te overbruggen, hier moeten partijen en meningen naar elkaar worden gebracht en dat reken ik dan weer tot mijn core business.

Vraag en aanbod
Ik zie een consument die het steeds normaler vindt om snel en makkelijk overal toegang toe te krijgen. Online kan alles, dus moet ook alles kunnen. Markteconomische belemmeringen die in de offline wereld logisch zijn en worden geaccepteerd, waarbij de consument afhankelijk is van het aanbod, worden in de online wereld niet geaccepteerd. Als het aanbod er is, moet er gebruik van worden gemaakt, of dat aanbod nu formeel illegaal is of niet. Of dat nu redelijk is of niet.

De aanbieders pareren dit gegeven met businessmodellen die niet meer gebaseerd zijn op de handel in exemplaren, maar op het verlenen van toegang. De succesvolste nieuwe businessmodellen zijn er op gebaseerd dat de consument toegang krijgt tot zoveel mogelijk aanbod tegen een vast abonnementsbedrag. Denk aan Spotify en vergelijkbare diensten met video on demand. Hoewel, nieuw is het niet, we kennen deze aanpak al langer van de big deals van wetenschappelijke uitgevers met universiteiten. Hoe groter het aanbod, hoe succesvoller de marktpositie. Maar om een dergelijk aanbod legaal te organiseren moeten daarvoor eerst de rechten van alle betrokken makers en hun rechtverkrijgenden worden geregeld en daar kan veel tijd overheen gaan. Dat is ook logisch, omdat in de overgangsfase het meeste geld nog wordt verdiend met de oude businessmodellen en het nog lang kan duren voordat met de nieuwe modellen ook financieel hetzelfde resultaat kan worden geboekt. Kortom, het zorgen voor aantrekkelijk legaal aanbod is, zeker in deze fase, een moeizame operatie.

Juridische gevechten van internetproviders korte termijn politiek
Dat maakt het knokken tegen gratis illegaal aanbod dubbel lastig. Als er maar weinig legaal aanbod is, dan ligt de illegale weg voor de hand. En illegaal kost niets, voor legaal moet je betalen. Toch is het creëren van veel, aantrekkelijk en gemakkelijk te bereiken legaal aanbod absolute noodzaak. Het is in ieders belang dat illegaal aanbod wordt teruggedrongen. Dat is ook een maatschappelijk belang. Want als er niet betaald wordt voor content, dan is dat het einde van content. Dat geldt misschien niet voor alle soorten, maar wel voor een aantal. En bovendien blijf ik het onbegrijpelijk vinden dat wij in de digitale wereld diefstal normaal vinden.

Ik vind daarom de juridische gevechten van internetproviders tegen het blokkeren van The Pirate Bay – en vergelijkbare aanbieders van illegaal aanbod – korte termijn politiek. Uiteindelijk is iedereen er bij gebaat dat er een bloeiende enter- en infotainmentsector blijft, waardoor er economisch en cultureel waardevolle producten verspreid kunnen blijven worden. Het tegengaan van illegaal aanbod is geen censuur. Natuurlijk moet dat op zodanige wijze gebeuren dat de privacy niet in het geding is, maar dat blijkt ook heel goed mogelijk.

VOI©E heeft samen met Platform Makers en het Platform Creatieve Media Industrie de Federatie Auteursrechtbelangen gevormd. De achterban van die Federatie ondersteunt stichting BREIN. Stichting BREIN richt zich volledig op het bestrijden van illegaal aanbod, maar richt zich daarbij niet op de consument. Wat mij betreft mogen de rechthebbenden zich er meer op laten voorstaan dat zij dit ondersteunen en niet alleen Tim Kuik als kop van jut de kastanjes uit het vuur laten halen.
Maar de bestrijding van illegaal aanbod is tweede orde-beleid. In de eerste plaats is het voor een toekomstbestendige, duurzame behartiging van rechthebbenden belangen zaak dat het legale aanbod op orde is en dat het gebruik op eenvoudige wijze kan worden geregeld.

Overheid moet de balans scherp in de gaten houden
Nu terug naar de vraag of en zo ja hoe het auteursrecht gemoderniseerd en flexibel gemaakt moet worden. Het zijn mooie woorden, die in tijden van grote verandering aantrekkelijk klinken. Toch denk ik dat er met de uitgangspunten van het auteursrecht niets mis is. Nu is er een goede balans tussen de belangen van de makers en die van de consumenten, en ik vind dat die balans er moet blijven. En we lopen het risico dat de belangen van de consument gaan prevaleren: er zijn veel meer consumenten dan makers, en dat kan politiek interessant zijn... Daarom zou ik zeggen: houd die balans scherp in de gaten.

De knelpunten in het aanbod, in nieuwe businessmodellen, in nieuwe regelingen voor het regelen van rechten zijn voor het grootste deel naar mijn overtuiging tijdelijke problemen die horen bij deze revolutionaire overgangsfase. Want de opkomst van internet is voor het intellectuele eigendom zonder meer een revolutie. We moeten rechthebbenden daarom de tijd geven om op die nieuwe marktomstandigheden in te spelen. Rechthebbenden willen ook niets liever dan gelezen, bekeken of beluisterd worden, zij zijn nooit uit op blokkeren. Daarom ben ik ervan overtuigd dat er oplossingen uit die markt komen. Er is op dit moment absoluut geen crisis in het aanbod zelf, er is nog nooit zoveel aanbod van letterkunde, wetenschap en cultuur geweest als nu.

Proactief beleid rechthebbenden
Dat neemt niet weg dat de belangenorganisaties van rechthebbenden zich intussen grote inspanningen moeten getroosten om de knelpunten zo snel mogelijk op te lossen of in ieder geval minder knellend te maken. Dat moeten ze doen door vooral de dialoog met de gebruikers aan te gaan, samen proactief aan verbeteringen te werken en uit het defensief te komen.
Daar is de Federatie Auteursrechtbelangen, het samenwerkingsverband van Platform Makers, Platform Creatieve Media Industrie en VOI©E, mee bezig. Er staat een aantal activiteiten op stapel, waarover ik graag iets vertel.
We zijn bezig met het maken van een portal waar op een overzichtelijke wijze het legale aanbod wordt gepresenteerd van muziek, film, e-books, games en foto’s. Wij maken dat naar het Engelse voorbeeld van thecontentmap.com. Wij verwachten deze begin 2014 te kunnen lanceren.

In de tweede plaats willen wij niet alleen de bestaande voorlichting verbeteren via de website auteursrecht.nl, maar ook gaan wij actief proberen de dialoog op gang te brengen. Wij gaan in 2014 een discussieplatform opzetten waar op een goede wijze over auteursrecht wordt gediscussieerd en wij starten een project om via reacties op de sociale media te verwijzen naar informatie over auteursrecht en dat discussieplatform.

Samen met Google heeft de Federatie dit jaar een werkconferentie georganiseerd over flexibel auteursrecht. Dit is wat mij betreft een goed voorbeeld van proactief en samen met alle belanghebbenden naar oplossingen zoeken.

Flexibele uitoefening van auteursrecht
Aan een veertigtal overkoepelende organisaties is gevraagd om vanuit de praktijk aan te geven welke gewenste vormen van gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken worden belemmerd door de huidige Auteurswet of door de wijze waarop het auteursrecht wordt uitgeoefend.

De gedachte was om met open vizier te kijken naar de knelpunten in de praktijk, die – al dan niet terecht – worden toegeschreven aan een verouderde en/of niet flexibele (uitoefening van) auteursrecht. Partijen dienen vervolgens de wil te tonen gebleken knelpunten op te lossen, al dan niet met steun van de wetgever wanneer zelfregulering onvoldoende blijkt.

Met betrekking tot flexibel auteursrecht gaat het om de vraag:
• of er een algemene juridische maatregel moet komen ter nadere beperking van het exclusieve recht van de maker of diens rechtverkrijgende, bijvoorbeeld een aanvullende ‘fair use’ bepaling,
• of een specifieke juridische maatregel ter verruiming van een bestaande beperking of een nieuwe beperking,
• of dat via zelfregulering ad hoc oplossingen mogelijk zijn voor bepaalde gebleken probleempunten.
Een team van onafhankelijke deskundigen (Arda Gerkens, Paul Rutten en Antoon Quaedvlieg), adviseren partijen vanuit hun verschillende expertise over de follow-up.

De Federatie Auteursrechtbelangen wordt aanbevolen na te denken over een ‘loket’ waar informatie over auteursrecht wordt gegeven, waar een route wordt geboden om regelingen te treffen, waar meegedacht en gepoogd wordt partijen bij elkaar te brengen voor experimenten. Ook hier is een Engels voorbeeld interessant: op initiatief van de overheid is een zogenaamde ‘copyright hub’ gevormd. Het lijkt mij goed dat wij in Nederland gaan kijken welke elementen daarvan ook geschikt zijn voor de Nederlandse situatie.

Ik hoop ook de samenwerking met Google te kunnen voortzetten. Naar mijn overtuiging lopen de belangen van rechthebbenden en partijen als Google parallel. De missie van Google is alle informatie ter wereld te organiseren en universeel toegankelijk en bruikbaar te maken. Wij vinden het mede hun verantwoordelijkheid, ook in het belang van hun missie, dat het daarbij moet gaan om de informatie die met toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende beschikbaar is gesteld. Dat we in Nederland zo’n thema als flexibel auteursrecht samen oppakken, zie ik als een goed begin.

Verschillende appreciaties van collectief beheer
Laat ik ten slotte, als voorzitter van VOI©E, nog iets zeggen over de toekomst van het collectief beheer.
Sommige mensen verwachten dat de rol van collectieve beheersorganisaties, en misschien ook wel van exploitanten als uitgevers en producenten, op den duur zal verdwijnen. Mevrouw Kroes lijkt daar een exponent van.
Anderen daarentegen verwachten dat op internet rechten op geen enkele wijze te beschermen zijn en dat alleen nog maar via een soort auteursrechtheffing de rechthebbenden aan hun vergoeding kunnen komen.

Die verschillende appreciaties van collectief beheer zagen we ook terug op de eerdergenoemde werkconferentie over flexibel auteursrecht.

Zo vinden mediapartijen dat het optreden van collectieve beheersorganisaties in de discussie over de rechtenverlening aan producenten, omroep en distributeurs tot inflexibiliteit leidt.

De Consumentenbond ziet juist in collectief beheer de flexibele oplossing voor consumentvriendelijk exploiteren van rechten.
De waarheid zal wel ergens in het midden liggen: er zijn en komen nieuwe businessmodellen waarbij collectief beheer geen of een meer bescheiden rol zal spelen, maar er zijn en komen ook nieuwe businessmodellen waarin collectief beheer een meer prominente rol zal gaan spelen. Niet de techniek bepaalt dat, althans niet hoofdzakelijk, maar vooral de markt zelf. Het gaat er om wie de rekening betaalt en op welke wijze het beste kan worden afgerekend.

Of makers dit allemaal zelf kunnen gaan regelen? Ik zou zeggen: eerst zien, dan geloven! Mij zou het niet verbazen wanneer zij behoefte blijven houden aan professionals die hen begeleiden, die zorgen dat de markt bewerkt wordt, die zorgen dat hun rechten worden geregeld en gehandhaafd, zodat zij zich primair met creëren kunnen bezighouden. Die professionals zullen dat alleen doen zolang zij daar nog brood in zien: het auteursrecht is hun brood. Het betekent intussen wel dat de collectief beheersorganisaties zich blijven realiseren dat zij een intermediair zijn, wat vaak niet geliefd is. Dat betekent dus: blijven uitleggen waarom zij doen wat ze doen en wat hun maatschappelijke bijdrage is.

Staatssecretaris Teeven vindt de thuiskopieheffing ouderwets, maar misschien is het wel de perfecte moderne en flexibele methode om de consumenten ongestoord gebruik te kunnen laten maken van alle content die zij willen, in ieder geval zolang nieuwe businessmodellen dit gebruik nog niet op een andere realistische manier kunnen afrekenen. Zo’n regeling kan heel wel bestaan naast een effectieve bestrijding van illegaal aanbod.

De reprorechtregeling wordt misschien ook ouderwets gevonden, maar ook die blijkt in goed overleg met het bedrijfsleven heel wel geschikt te kunnen zijn om beperkt gebruik, ook digitaal, op eenvoudige wijze voor alle betrokken partijen te kunnen blijven regelen.

Voortdurende dilemma’s
Er zijn twee voortdurende dilemma’s rond collectief beheer:
• administratieve eenvoud met lage kosten of meer maatwerk en differentiatie, met hogere kosten voor iedereen; en
• afrekenen bij één loket en dus monopolievorming of meer concurrentie met veel loketten.
De Nederlandse regering heeft de keuze gemaakt voor het versterken van die monopolies mede ten behoeve van de consument, maar met versterkt overheidstoezicht via een College van Toezicht, en een extra toetsingsmogelijkheid van tarieven via een bij wet aangewezen Geschillencommissie.

De Europese Commissie lijkt juist een andere kant op te gaan en zoekt die balans in het stimuleren van differentiatie en concurrentie.

Mijn zorg is dat de belangen die nu door de Nederlandse collectieve beheersorganisaties gediend worden niet tussen wal en schip vallen.

CBO’s leveren belangrijke bijdrage aan flexibele oplossingen
Collectieve beheersorganisaties leveren een belangrijke bijdrage om flexibele oplossingen tot stand te brengen. Zij hebben een relatie met hun achterban, zij kunnen zorgen voor het verkrijgen van de benodigde rechten en voor draagvlak onder de rechthebbenden. Zij kunnen hun nek uitsteken – en doen dat ook regelmatig – om regelingen te treffen, zelfs als zij nog niet alle rechten hebben geregeld.

Daarom is het belangrijk dat rechthebbenden zeggenschap houden over hun eigen organisaties en daarom is het belangrijk dat gebruikers vertrouwen hebben en houden in collectieve beheersorganisaties.
Dat vertrouwen verdienen ze en moeten ze blijven verdienen, want er zal altijd werk aan de winkel zijn om dat vertrouwen te blijven behouden.

Nog meer samenwerking
Als VOI©E-voorzitter reken ik het dan ook tot mijn taak om de komende jaren verder te werken aan transparantie, harmonisering en meer samenwerking op al die plaatsen waar dat voor rechthebbenden en gebruikers tot voordelen kan leiden. Want daar blijft het om gaan: een balans tussen rechthebbenden die een redelijke opbrengst van hun werk willen en gebruikers die bereid zijn om op simpele wijze een redelijke prijs te betalen.

De wens naar meer differentiatie en keuzemogelijkheden voor rechthebbenden en consumenten zal ongetwijfeld zijn invloed hebben op de uitoefening van collectief beheer.

Meer individualisering maakt de uitoefening van collectief beheer duurder, terwijl niet vaststaat dat de opbrengst stijgt; sterker nog, de laatste jaren daalt deze licht. Om aan deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden is nog meer samenwerking nodig, niet alleen nationaal. Nu al gaat Buma/Stemra internationale samenwerkingsverbanden aan om de positie van de Nederlandse rechthebbenden te waarborgen.

Rechthebbenden en hun CBO’s willen innovatie stimuleren
Rechthebbenden en hun collectieve rechtenorganisaties willen gebruik en innovatie niet tegenhouden: integendeel, zij willen zoveel mogelijk gebruik en zij willen innovatie stimuleren. Daar staat tegenover dat zij wél willen dat voor dit gebruik of voor die innovatie billijke bedragen in rekening kunnen worden gebracht.

Als internetplatforms de nieuwe winkels zijn, dan moeten er businessmodellen ontwikkeld worden die via die platforms gefinancierd kunnen worden. Daarvoor is noodzakelijk dat dit soort platforms – ook in hun eigen belang – en andere providers hun verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen door samen met rechthebbenden aan nieuwe legale businessmodellen te werken, maar ook door te helpen het aanbod van piraterij tegen te houden.

Als innovatieve projecten op een nette manier willen starten en daarbij tegen de barrière aanlopen dat alleen al het regelen van de rechten te ingewikkeld is en te traag verloopt, dan zit er iets niet goed, en dat ontmoedigt. In het Nederlandse polderlandschap moet het mogelijk zijn hiervoor oplossingen te vinden. Daarom spreekt het idee van een ‘copyright hub’ mij aan, zeker als hiermee een brug kan worden geslagen tussen de belangen van rechthebbenden en de consumenten.

Job Cohen

* Bewerking van de inleiding van Job Cohen op het Nationaal Auteursrechtcongres van 4 oktober 2013.

 

IEF 13308

Overeenstemming met EU Parlement over ontwerprichtlijn collectief auteursrechtbeheer en online muzieklicenties

Uit het persbericht: The Lithuanian Presidency of the EU Council today informed ministers for competitiveness on the agreement reached with the European Parliament regarding the adoption of a draft directive on the collective management of copyright and the multi territorial licensing of online music (...).

Transposition
Member states will have to incorporate the new provisions into domestic law 24 months after its entry into force at the latest.

This initiative is linked to the development of the Digital Agenda for Europe. The "Single Market Act" identified intellectual property as one of the areas in which action is required and underlined that, in the internet age, collective management must be able to evolve towards more transnational, possibly EU-wide models of licensing, covering the territories of multiple member states.

IEF 13304

Conclusie A-G: Staat wel onrechtmatig, maar geen indirect bevel tot wetgeving

Conclusie A-G 29 november 2013, zaaknr. 12/03239 (Staat der Nederlanden tegen Stichting NORMA c.s.)
Conclusie ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek en Christiaan Alberdingk Thijm en Douwe Linders, bureau Brandeis.
Thuiskopie-AMvB's Zie eerder IEF 11110 en IEF 8934. In deze zaak gaat het in cassatie met name om de vraag of het hof in het bestreden arrest terecht heeft geoordeeld of de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door in de AMvB digitale audiospelers en videorecorders niet als vergoedingsplichtige voorwerpen aan te wijzen onder art. 16c Aw jo. 10 sub e WNR en zulks is in strijd met de Auteursrechtrichtlijn. De AMvB's zijn onrechtmatig jegens belanghebbenden en de Staat is schadevergoeding verschuldigd. Artikel 1019h Rv is niet van toepassing. De A-G concludeert tot verwerping van het principale en van het (voorwaardelijk) incidentele cassatieberoep.

De arresten Opus en Padawan en de overige door het hof besproken jurisprudentie leiden tot de conclusie dat Nederland moet voorzien in regelgeving waarin digitale audiospelers en digitale videorecorders die zijn uitgerust met een harde schijf, die bestemd zijn voor en in substantiële mate gebruikt worden voor het kopiëren van auteursrechtelijk en/of nabuurrechtelijk beschermd materiaal, zijn aangewezen als vergoedingsplichtige voorwerpen (6.2.). Het Hof heeft volstaan met de verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door geen specifieke maatregelen te treffen (geen bevel tot nieuwe wetgeving) en met een veroordeling van de Staat tot schadevergoeding wegens het niet treffen van die maatregelen, daarmee is het hof dan ook binnen de grenzen van zijn bevoegdheid gebleven (6.12).

Omdat de Staat alleen aangesproken wordt als wetgever die is tekortgeschoten bij de vaststelling van een billijke vergoeding en niet als inbreukmaker, is art. 1019h Rv, ter handhaving van IE-rechten, niet van toepassing.

6.2. "Met het hof in deze zaak ben ik van mening dat de arresten Opus en Padawan en de overige door het hof besproken jurisprudentie tot de conclusie leiden dat Nederland moet voorzien in regelgeving waarin digitale audiospelers en digitale videorecorders die zijn uitgerust met een harde schijf, die bestemd zijn voor en in substantiële mate gebruikt worden voor het kopiëren van auteursrechtelijk en/of nabuurrechtelijk beschermd materiaal, zijn aangewezen als vergoedingsplichtig." (...)
"Dat lidstaten vrij zijn de wijze van financiering te bepalen, betekent niet dat zij ook geheel vrij zijn de billijke vergoeding naar eigen inzicht vast te stellen. De lidstaten zullen ook niet mogen voorbijgaan aan nieuwe technische ontwikkelingen die leiden tot kopieergedrag dat voor de billijke vergoeding van belang is. Ik verwijs hiervoor naar het arrest van het HvJEU van 13 juli 2013." (…)
"Ik breng hierbij in herinnering dat de Staat ervoor heeft gekozen het privé-kopiëren in Nederland in ruime mate mogelijk te maken en een resultaatsverplichting heeft om te voorkomen dat de belangen van degenen die daardoor benadeeld worden, op ongerechtvaardigde wijze worden geschaad (de laatste stap van de zogenoemde drie-stappentoets bij het aanvaarden van de uitzondering van art. 5 lid 5 Artl.). Juist met deze laatste stap of maatstaf zijn de amvb’s niet in overeenstemming."

6.12. (...) Niet kan worden gezegd dat het hof hiermee indirect de Staat heeft gedwongen om de AMvB’s alsnog aldus aan te passen dat daarin [fabrikanten van] digitale audiospelers en digitale videorecorders die zijn uitgerust met een harde schijf, die bestemd zijn voor en in substantiële mate gebruikt worden voor het kopiëren van auteursrechtelijk en/of nabuurrechtelijk beschermd materiaal, worden aangewezen als vergoedingsplichtig onder art. 16c Aw j° art. 10 sub e WNR. In de onderhavige zaak, waarin het hof heeft volstaan met de verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door geen specifieke maatregelen te treffen en met een veroordeling van de Staat tot schadevergoeding14 wegens het niet treffen van die maatregelen, is het hof dan ook binnen de grenzen van zijn bevoegdheid gebleven. Voor zover de Staat betoogt dat indirect wel sprake is van een bevel tot wetgeving, kan ik dat standpunt niet volgen. Als de Staat tekortgeschoten is in een verplichting tot het vaststellen van een billijke vergoeding, leidt dat alleen tot schadeplichtigheid. Het is aan de Staat te beslissen of en op welke wijze in de toekomst wordt voorkomen dat hij opnieuw deswege schadeplichtig wordt. In de kern komt het betoog van de Staat erop neer dat de rechter de rechtmatigheid van de onderhavige wetgeving niet mag toetsen aan de richtlijn. Mij lijkt dat betoog te berusten op een onjuiste rechtsopvatting, in het bijzonder in verband met hetgeen hiervoor aan het slot van 6.11 is opgemerkt. Het onderdeel faalt derhalve.4