Handelsnaamrecht  

IEF 2120

Voorbij de datum

Kamerstuk 30392, nrs 6 + 7, 24 mei 2006, 2e Kamer. Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet.

Ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195); Nota naar aanleiding van het verslag + Nota van wijziging.

"Een zevental wijzigingen beoogt op het gebied van het verstrekken van informatie over de inbreukketen een betere scheiding aan te brengen tussen het procesrecht in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het materiële recht in de intellectuele-eigendomswetten."

Lees de verslagnota hier, de wijzigingen hier.

IEF 2086

Dealer-jurisprudentie

Rechtbank Haarlem, 17 mei 2006, rolnr. 109285 / HA ZA 05-90, Saab Aktiebolag c.s. tegen Saboservice Molenaar B.V. (Met dank aan Marc de Kemp, Houthoff Buruma)

Een handelsnaam en domeinnaamgeschil tussen Saab en een garagebedrijf die Saab auto's onderhoudt en repareert.

Saab sommeert Saabservice Molenaar om het het voeren van deze inbreukmakende handelsnaam te staken. Saabservice Molenaar geeft gehoor aan deze sommatie van Saab en stelt Saab schriftelijk op de hoogte van haar bereidheid tot wijziging van haar handelsnaam. Saabservice Molenaar wijzigt vervolgens ook daadwerkelijk haar handelsnaam. Deze is nu Saboservice Molenaar (hierna: Sabo). Sabo gebruikte echter ook nog de domeinnamen 'saabservice.nl' en 'saabservicemolenaar.nl'. De sommatie van Saab zag niet op de domeinnamen en Sabo wil niet van het gebruik van deze domeinnamen afzien, mede omdat Sabo deze domeinnamen al sinds 1993 gebruikt.

In deze procedure (onder aanvoering van een nieuwe advocaat) komt Sabo opeens tot de conclusie dat zij ook geen afstand doet van haar (oude) handelsnaam. De rechtbank is echter zeer recht door zee en leidt uit de schriftelijke verklaring van Sabo af dat Sabo heeft toegezegd haar handelsnaam te zullen wijzigen. Sabo moet deze toezegging nu gestand doen.

Met betrekking tot de domeinnamen wordt de hele dealerjurisprudentie erbij gehaald om tot de slotsom te komen dat het gebruik van deze domeinnamen door Sabo inbreuk maken op de merkrechten van Saab.

"Daaraan doet niet af dat op de website van Saboservice Molenaar staat vermeld dat van een band met Saab Aktiebolag c.s. geen sprake is. Van belang is immers of de indruk van een commerciële band wordt gewekt door het gebruik van het merk en niet of deze indruk nadien op enige wijze wordt weggenom. Op dat moment heeft Saboservice Molenaar immers al ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk Saab en is de waarde van het merk al aangetast. Het gebruik door Saboserice Molenaar van de woorden 'saabservice'of 'saabservicemolenaar' in haar handels- en/of domeinnamen is derhalve een ontoelaatbare inbreuk op de merkrechten van Saab Aktiebolag."

Als schrale troost is het verbod om de domeinnamen nog te gebruiken niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard zodat een eventueel hoger beroep afgewacht kan worden door Sabo.

Lees het vonnis hier.

IEF 1930

Eerst even voor jezelf lezen

- Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 12 april 2006, LJN: AW0392. "Inbreuk op auteursrecht. Grafisch vormgever verzorgt illustratie op menukaart pizzeria. Na verkoop pizzeria aan een derde gebruikt deze derde de illustratie op diverse andere documenten. Verbod op verder gebruik van de illustratie en toewijzing schadevergoeding." Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Almelo, 5 april 2006, LJN: AW1835. Pierre Boels B.V.tegen Lemerij B.V. "Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Auteursrecht. Benelux Merkenwet. Handelsnaamwet. De vraag of het merk “verhuurt bijna alles” bescherming geniet als merk en/of als handelsnaam." Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 13 april 2004,  LJN: AW1843 (De ´Trix-tapes´). "Vordering van de vrouw tegen haar echtgenoot om hem te verbieden informatie ontleend aan een heimelijk opgenomen gesprek openbaar te maken wordt toegewezen. De vordering om de band waarop dit gesprek staat af te geven, wordt voorwaardelijk toegewezen. Alle overige vorderingen, ook de vorderingen die door de man in reconventie zijn ingesteld, worden afgewezen." Lees het vonnis hier.

IEF 1880

Hoe ook gespeld

Rechtbank Amsterdam, 30 maart 2006, KG  06-258. Josephine & Co Holding B.V. c.s. tegen  Josefien van Gelovenen h.o.d.n. Josefien Amsterdam. (Met dank aan Christel Jeunink, Dirkzwager advocaten & notarissen).

In geding is of de naam Josefien Amsterdam als een inbreuk op de merk- en handelsnaamrechten van Josephine & Co is te beschouwen.

Het Josephine & Co concern houdt zich bezig met de in- en verkoop van exclusieve damesmode. De kleding onder het label Josephine & Co wordt in meer dan 250 winkels in Nederland verkocht, waaronder vijf eigen winkels. De eenmanszaak Josefien Amsterdam verkoopt kleding van verschillende exclusieve merken. Josefien Amsterdam presenteert haar onderneming op het internet onder de domeinnaam josefienamsterdam.nl. Op 13 februari 2006 heeft Josefien Amsterdam een woord/beeldmerk 'Josefien Amsterdam' gedeponeerd. Deze merkaanvraag bestaat uit de naam 'Josefien Amsterdam' in een groen rond kader.

In de procedure hebben Josephine & Co zich onder meer beroepen op hun woordmerk en woord/beeldmerk "Josephine & Co" en op hun handelsnaamrechten. Aangezien de naam "Josephine" in de merken van Josephine & Co en de naam 'Josefien' (hoe ook gespeld) in het teken 'Josefien Amsterdam' als de meest onderscheidende en dominerende bestanddelen van de betreffende tekens moeten worden beschouwd, is volgens de Voorzieningenrechter sprake van een grote mate van overeenstemming, ongeacht het andere lettertype en het groene logo van Josefien Amsterdam. Ook oordeelt de Voorzieningenrechter dat sprake is van verwarringsgevaar, zodat aangenomen wordt dat sprake is van een inbreuk in de zin van artikel 13A lid 1 sub b BMW. Daarnaast is sprake van een handelsnaaminbreuk, aangezien Josephine & Co genoegzaam hebben aangetoond dat Josefien Amsterdam ook geografisch gezien in hun vaarwater zit.

Het argument van Van Gelovene dat het merk Josephine & Co weinig onderscheidend vermogen heeft omdat er andere Benelux-merkinschrijvingen ook de term Josephine bevatten, wordt niet onderschreven omdat Josephine & co voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ook tegen het gebruik van andere merken die het woord Josephine bevatten optreedt.

Lees het vonnis hier.

IEF 1658

Het bestanddeel Leven

Hoge Raad, 17 februari 2006, LJN: AU4616. Life Fit Centre Hengelo B.V. tegen Verweerster (Life Health & Racquet Club). Nog een artikel 6 Hnw procedure. Plaatselijke handelsnaamversie van deze HvJ-zaak.

Verweerster Life Health beticht Life Fit van inbreuk op de aan haar toekomende handelsnaamrechten en verzoekt om wijziging. De kantonrechter Almelo, locatie Enschedé, wijst het verzoek af en het Hof Arnhem wijst het verzoek toe. Life Fit dient haar handelsnaam in die zin te wijzigen dat daar het woord "Life" niet meer in voorkomt, een en ander beperkt in die zin dat de veroordeling slechts betrekking heeft op het gebied van binnen het arrondissement Almelo gelegen vestigingen. Het beroep van Life Fit wordt door de Hoge Raad verworpen.

Het cassatieberoep betreft een aantal een procesrechtelijke kwesties: Is voldaan aan de eis van hoor en wederhoor (ja) en levert de vermelding in een proces-verbaal dat partijen de visie van de rechter ter zitting hebben onderschreven een gerechtelijke erkenning in de zin van art. 154 lid 1 Rv. op?

Nee. "Overigens heeft het hof niet blijk gegeven van een miskenning van het begrip gerechtelijke erkentenis in de zin van art. 154 Rv. en de gebondenheid daaraan, als bepaald in het tweede lid van dat artikel. Een partij die ter zitting ervan blijk geeft zich te verenigen met een aldaar door de rechter, vooruitlopend op zijn uitspraak en al of niet voorlopig, gegeven oordeel waarbij een of meer van de stellingen van de wederpartij worden aanvaard, geeft daarmee niet zonder meer te kennen dat zij de waarheid van die stelling of stellingen erkent in de zin van art. 154 lid 1 Rv. Daartoe is immers vereist dat die erkenning uitdrukkelijk en, mede met het oog op de slechts zeer beperkte gronden waarop de erkenning volgens het tweede lid van dat artikel kan worden herroepen, ondubbelzinnig betrekking heeft op de waarheid van de betrokken stellingen. Indien genoemd oordeel vervolgens in de uitspraak is neergelegd, kan daarom de eerstgenoemde partij, indien zij van een tegen die uitspraak openstaand beroep gebruik maakt, alsnog bezwaren tegen dat oordeel inbrengen."

Verzoekster Life Fit maakt ook bezwaar tegen de overweging van het hof dat Life Fit bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft erkend dat ook "Life Fit" een handelsnaam van haar is. Het onderdeel bestrijdt dat van een zodanige erkenning sprake is geweest. Maar zelfs al zou dat zo zijn, dan zou ook daarmee het oordeel van het hof dat het woord "Life" in de door Life Fit ook volgens haarzelf gevoerde handelsnamen "Life Fit Centre Hengelo B.V." en "Life Fit Centre" verwarringsgevaar oplevert niet worden aangestast, noch 's hofs beslissing dat Life Fit die handelsnamen zodanig dient te wijzigen dat daarin het woord "Life" niet meer voorkomt.

Daarnaast vloeit uit de in art. 6 Handelsnaamwet aan de rechter gegeven bevoegdheid om degene die een handelsnaam voert in strijd met de wet, te veroordelen in de verboden handelsnaam zodanige wijziging aan te brengen dat de gebleken onrechtmatigheid wordt opgeheven, voort dat de wijziging in dier voege openbaar gemaakt wordt dat zij blijkt uit de handelsnaam die op een voor het publiek waarneembare wijze wordt gevoerd zoals onder meer in correspondentie, brochures, gevelaanduidingen en reclame-uitingen. In deze zin moet het bevel tot openbaarmaking worden begrepen en daarom levert het geen strijd met de wet op en is het met het oog op de tenuitvoerlegging niet ontoelaatbaar onduidelijk.

Lees de beschikking hier

IEF 1656

De googelende kantonrechter

Kantonrechter locatie Sittard-Geleen, 14 februari 2006, Verz. 06-13. Global Aviation Support B.V. tegen  Global Aviation Transport B.V. Verzoekschrift ex artikel 6 Handelsnaamwet. Google als getuige-deskundige. (Met dank aan Vincent Soek, Holland Van Gijzen).

Global Aviation Support  uit Eindhoven verzoekt de kantonrechter ingevolge artikel 6 Hnw om verweerster Global Aviation Transport Group uit Maastricht te bevelen haar handelsnaam (gedeeltelijk) te wijzigen. De kantonrechter oordeelt dat bij het publiek inderdaad naamsverwarring is te duchten en dat de woorden "Global Aviation" geschrapt moeten worden.

Bijzonder is de in de motivering van de beschikking opgenomen alinea over de ter zitting gehouden zoeksessie met Google. “De kantonrechter heeft ter zitting in aanwezigheid van partijen een zoeksessie met Google gedaan naar de woorden ‘Global’, ‘Aviation’ en ‘Global Aviation’. (…)De conclusie is dat in de bedrijfstak waarin partijen werkzaam zijn, het luchtvaartbedrijf, ‘Avaition’ inderdaad generiek is, ‘Global’ kwestieus generiek, maar Global ‘Aviation’ dat zeker niet is. Lees de beschikking hier.

IEF 1631

Verwarrende vervoersmaatschappijen

Hof 's-Gravenhage, 8 december 2005, Rekestnr. R05/6, Stadsvervoer Nederland tegen Eemland Reizen.

Wat oudere beschikking in appel in handelsnaamzaak. Hof bevestigt eerdere beschikking van kantonrechter dat de handelsnaam Eemland Express verwarringwekkend overeenkomt met Eemland Reizen.

Stadsvervoer Nederland wil op haar bussen en in de dienstregeling naast haar handelsnaam 'Stadsvervoer Nederland' de aanduiding 'Eemland Express' te vermelden. Eemland Reizen vreest verwarring en verzoekt de rechter Stadsvervoer te bevelen het gebruik van 'Eemland Express' te staken. De kantonrechter wijst het verzoek toe. Stadsvervoer komt tevergeefs in beroep.

De eerste grief van Stadsvervoer is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat de naam Eemland Express als handelsnaam wordt gebruikt. Zij stelt dat de naam uitsluitend gebruikt wordt ter aanduiding van haar haar diensten. Het Hof bekijkt de foto's van de bussen van Stadsvervoer en oordeelt:

"De zijkanten van de bussen (waarop prominent 'Eemland Express' is aangebracht, red) beslaan een groot oppervlak  en zijn ook het meest zichtbaar. In het licht hiervan is het hof van oordeel dat het publiek de aanduiding 'Eemland Express zal opvatten als de naam van de onderneming die de dienst verricht en niet als aanduiding van de dienst zelf, te weten openbaar vervoer in het oostelijk deel van de provincie Utrecht.

Grief 2 betreft het gebruik van de geografische aanduiding Eemland. Stadsvervoer stelt hierover dat het eenieder vrij moet staan deze aanduiding te gebruiken als handelsnaam.

Het Hof is van oordeel dat 'Eemland' als het kenmerkende deel van beide handelsnamen moet worden aangemerkt. De woorden 'Express' en 'Reizen' zijn algemener; zij hebben beide betrekking op vervoer en hebben in die zin een gelijksoortige betekenis. Het Hof overweegt dat in dit verband 'Eemland' voldoende onderscheidend vermogen heeft, zeker nu het hier een handelsnaam betreft. Beide ondernemingen bieden als dienst personenvervoer met bussen aan, deels - naar onvoldoende is weersproken - in dezelfde regio van Nederland. Het vorenstaande in aanmerking genomen is het Hof van oordeel dat bij het publiek gevaar voor verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten.

Lees beschikking hier

IEF 1615

Een Kafkaëske strijd

Kamerstuk 30 392, nr. 5, Tweede Kamer. Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en alle IE-wetten ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195).

Verslag vaste commissie voor Justitie, vastgesteld 8 februari 2006. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid. Interessante discussiepunten. Lees het verslag hier.

IEF 1567

Intellektuele Eiendom

Wanneer 'n onderneming waarde skep op grond van 'n idee, proses, handelsmerk of produk, kan dié waarde beskerm word en kan voorkom word dat ander mense geldelik daaruit voordeel kan trek, deur die intellektuele eiendomsreg daaroor te laat registreer. Daar is verskeie soorte intellektuele eiendom:

Ontwerpregistrasie: Jy kan die ontwerp laat registreer van iets wat jy geskep het om te keer dat ander mense die vorm, styl, voorkoms, patroon, versiering of struktuur van die item na-aap.

Kopiereg: Wanneer jy 'n boek skryf, 'n skildery maak, 'n stuk musiek komponeer, 'n rekenaarprogram skryf of 'n film- of digitale opname maak, het jy outomaties kopiereg op jou werk. Die kopiereg bestaan op die manier waarop die werk op skrif gestel of opgeneem is. Kopiereg bestaan nie op die idees nie.

Patentregistrasie: Jy kan 'n patent laat registreer om te keer dat ander mense jou uitvinding naboots. Dit kan 'n vernuwende produk, 'n nuwe proses of 'n nuwe tegnologiese oplossing vir 'n probleem wees. Patentbeskerming beteken dat die uitvinding nie kommersieël gemaak, gebruik, versprei of verkoop kan word sonder die eienaar se toestemming nie.

Handelsmerkregistrasie: Handelsmerkregistrasie word gebruik om jou handelsmerk, byvoorbeeld jou logo, te beskerm. Nadat jy jou handelsmerk laat registreer het, mag niemand dit of 'n merk wat baie daarna lyk gebruik nie.

Lees hier meer over die beskerming van jou Intellektuele Eiendom