Gepubliceerd op maandag 20 februari 2006
IEF 1658
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Het bestanddeel Leven

Hoge Raad, 17 februari 2006, LJN: AU4616. Life Fit Centre Hengelo B.V. tegen Verweerster (Life Health & Racquet Club). Nog een artikel 6 Hnw procedure. Plaatselijke handelsnaamversie van deze HvJ-zaak.

Verweerster Life Health beticht Life Fit van inbreuk op de aan haar toekomende handelsnaamrechten en verzoekt om wijziging. De kantonrechter Almelo, locatie Enschedé, wijst het verzoek af en het Hof Arnhem wijst het verzoek toe. Life Fit dient haar handelsnaam in die zin te wijzigen dat daar het woord "Life" niet meer in voorkomt, een en ander beperkt in die zin dat de veroordeling slechts betrekking heeft op het gebied van binnen het arrondissement Almelo gelegen vestigingen. Het beroep van Life Fit wordt door de Hoge Raad verworpen.

Het cassatieberoep betreft een aantal een procesrechtelijke kwesties: Is voldaan aan de eis van hoor en wederhoor (ja) en levert de vermelding in een proces-verbaal dat partijen de visie van de rechter ter zitting hebben onderschreven een gerechtelijke erkenning in de zin van art. 154 lid 1 Rv. op?

Nee. "Overigens heeft het hof niet blijk gegeven van een miskenning van het begrip gerechtelijke erkentenis in de zin van art. 154 Rv. en de gebondenheid daaraan, als bepaald in het tweede lid van dat artikel. Een partij die ter zitting ervan blijk geeft zich te verenigen met een aldaar door de rechter, vooruitlopend op zijn uitspraak en al of niet voorlopig, gegeven oordeel waarbij een of meer van de stellingen van de wederpartij worden aanvaard, geeft daarmee niet zonder meer te kennen dat zij de waarheid van die stelling of stellingen erkent in de zin van art. 154 lid 1 Rv. Daartoe is immers vereist dat die erkenning uitdrukkelijk en, mede met het oog op de slechts zeer beperkte gronden waarop de erkenning volgens het tweede lid van dat artikel kan worden herroepen, ondubbelzinnig betrekking heeft op de waarheid van de betrokken stellingen. Indien genoemd oordeel vervolgens in de uitspraak is neergelegd, kan daarom de eerstgenoemde partij, indien zij van een tegen die uitspraak openstaand beroep gebruik maakt, alsnog bezwaren tegen dat oordeel inbrengen."

Verzoekster Life Fit maakt ook bezwaar tegen de overweging van het hof dat Life Fit bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft erkend dat ook "Life Fit" een handelsnaam van haar is. Het onderdeel bestrijdt dat van een zodanige erkenning sprake is geweest. Maar zelfs al zou dat zo zijn, dan zou ook daarmee het oordeel van het hof dat het woord "Life" in de door Life Fit ook volgens haarzelf gevoerde handelsnamen "Life Fit Centre Hengelo B.V." en "Life Fit Centre" verwarringsgevaar oplevert niet worden aangestast, noch 's hofs beslissing dat Life Fit die handelsnamen zodanig dient te wijzigen dat daarin het woord "Life" niet meer voorkomt.

Daarnaast vloeit uit de in art. 6 Handelsnaamwet aan de rechter gegeven bevoegdheid om degene die een handelsnaam voert in strijd met de wet, te veroordelen in de verboden handelsnaam zodanige wijziging aan te brengen dat de gebleken onrechtmatigheid wordt opgeheven, voort dat de wijziging in dier voege openbaar gemaakt wordt dat zij blijkt uit de handelsnaam die op een voor het publiek waarneembare wijze wordt gevoerd zoals onder meer in correspondentie, brochures, gevelaanduidingen en reclame-uitingen. In deze zin moet het bevel tot openbaarmaking worden begrepen en daarom levert het geen strijd met de wet op en is het met het oog op de tenuitvoerlegging niet ontoelaatbaar onduidelijk.

Lees de beschikking hier