Grenzen aan bescherming – JE SUIS CHARLIE en FREEDOM OF SPEECH
Bijdrage ingezonden door Michiel Heffels, Spiegeler advocaten. De meest essentiële functie van een merk is de herkomst- en kwaliteitsfunctie. Als producten en diensten identificeerbaar zijn door een merk, kunnen ze van elkaar worden onderscheiden. Herkomst en kwaliteit van producten en diensten kunnen zo worden gegarandeerd.
Grote bedrijven hebben dikwijls marketeers die de opdracht hebben om een product of dienst op zo kort mogelijke termijn bekend te maken bij het publiek. Om dat doel te bereiken is het wel prettig als het te lanceren product of dienst op de markt kan worden gezet met gebruikmaking van een naam die iedereen onmiddellijk herkent. Zo kan het gebeuren dat een marketeer van een bekend telecombedrijf voor zijn nieuwe gecombineerde internet en telefonie-abonnement het teken INTERNET + BELLEN als merk in wil schrijven. Uiteraard komt een dergelijke aanvraag niet ver omdat het beschrijvend is.
Hetzelfde telecombedrijf lukte het echter wel om een ander woord- en beeldmerk als Benelux- en Europees ingeschreven te krijgen: FREEDOM OF SPEECH. Een alleenrecht voor de aanduiding van één van de belangrijkste grondrechten ten behoeve van de verkoop van telecomdiensten en gerelateerde hardware. Het moet niet gekker worden. Deze merkaanvraag werd echter wel gehonoreerd door het Benelux- en het Europese Merkenbureau die kennelijk niet beschikten over voldoende juridische instrumenten om het af te wijzen.
JE SUIS CHARLIE werd razendsnel een symbool voor diezelfde vrijheid van meningsuiting. Merkaanvragen voor het teken JE SUIS CHARLIE worden door het Franse Merkenbureau INPI echter niet in behandeling genomen. Volgens het INPI is het teken JE SUIS CHARLIE niet onderscheidend. De afsluitende zin in het persbericht is veelzeggend: “En effet, ce slogan ne peut pas être capté par un acteur économique du fait de sa large utilisation par la collectivité”.
Hiermee neemt het INPI meteen moreel stelling tegen degenen die de gebeurtenissen in Parijs misbruiken voor geldelijk gewin. De grens is bereikt. Hoog tijd om eens stil te staan bij de vraag of we niet al eerder te ver zijn doorgeschoten met de bescherming van intellectuele eigendom.
Michiel Heffels
Bijdrage ingezonden door Quirijn Meijnen,
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Annelot Sitsen,
Een bijdrage ingezonden door Wouter Pors,
Uitspraak mede ingezonden door Bertil van Kaam en Nils Winthagen,
Uit het persbericht: Met zijn arresten in de zaken ACI Adam, Suske en Wiske en TU Darmstadt heeft het HvJ EU belangrijke nuances in het systeem van auteursrechtelijke beperkingen aangebracht. Aan de ene kant geldt nog steeds het uitgangspunt dat beperkingen in beginsel eng moeten worden uitgelegd. Aan de andere kant moet echter de nuttige werking van beperkingen worden verzekerd. In feite leidt dit tot een systeem waarin op verschillende manieren met beperkingen kan worden omgegaan: soms prevaleert de enge uitleg, soms de noodzaak om de nuttige werking van een beperking te waarborgen. Naast beperkingen met strikte voorwaarden bestaan dus ook beperkingen die veel ruimte bieden...
Uitspraak mede ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm,
Conclusie ingezonden door Otto Swens en Remco de Ranitz,