Tekortkoming nakoming mogelijk bij inspanningsverbintenis voor promotie uitgegeven boek
Hof Den Haag 30 juni 2015, IEF 15115; ECLI:NL:GHDHA:2015:1857 (Publiciteitscampagne boek)
Contract. Overeenkomst tot het verzorgen van een publiciteits/promotiecampagne voor een in eigen beheer uitgegeven boek. Bij verstek is geïntimeerde veroordeeld wegens wanprestatie tot betaling van €450, de kantonrechter heeft de vordering afgewezen en veroordeelt appellant tot €6.729,14). De onbevoegdheid van de rechtbank, vanwege beding tot arbitrage, dient ex 1022 lid 1 Rv vóór alle weren te worden opgeworpen. Dat een partij alle voordelen heeft en de andere partij alle nadelen is volgens appellant niet toegestaan bij een inspanningsverbintenis, de grief faalt.
Ook bij een inspanningsverbintenis kan sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming, namelijk wanneer de schuldenaar is tekortgeschoten in de inspanning die onder de gegeven omstandigheden op grond van de overeenkomst van hem kon worden verlangd. Dat het resultaat (recensies, interviews, verkoop van 25.000 tot 30.000 exemplaren van het boek “[titel]”) niet is bereikt, kan dan ook niet voor risico van [geïntimeerde] worden gebracht.
7. Grief 5 betoogt dat de rechtbank de ambtshalve toetsing aan de voorschriften van openbare orde, verdrag en art. 3:40 en 44 BW achterwege heeft gelaten omdat zij een overeenkomst waarin de ene partij alle voordelen heeft en de andere partij alle nadelen, heeft goedgekeurd. Volgens [appellant] is zo’n inspanningsverbintenis niet toegestaan.
Het betoog faalt. [appellant] heeft niet toegelicht op grond waarvan de overeenkomst in strijd zou zijn met de openbare orde, verdrag, goede zeden en een dwingende wetsbepaling en evenmin dat die tot stand is gekomen door bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden. Bij een inspanningsverbintenis verbindt men zich in te spannen om een zeker resultaat te bereiken. Het behalen van het resultaat wordt echter niet gegarandeerd. Ook bij een inspanningsverbintenis kan sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming, namelijk wanneer de schuldenaar is tekortgeschoten in de inspanning die onder de gegeven omstandigheden op grond van de overeenkomst van hem kon worden verlangd. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat [appellant] onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht waaruit kan worden afgeleid dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de inspanningen die van haar gevergd mochten worden. Dat het resultaat (recensies, interviews, verkoop van 25.000 tot 30.000 exemplaren van het boek “[titel]”) niet is bereikt, kan dan ook niet voor risico van [geïntimeerde] worden gebracht.
7. De zesde grief is gericht tegen afwijzing van het verweer van [appellant] dat [geïntimeerde] op grond van de algemene voorwaarden tot arbitrage verplicht is.
Ook deze grief kan niet slagen. Een exceptie van onbevoegdheid dient ingevolge art. 1022 lid 1 Rv vóór alle weren te worden opgeworpen. Dat betekent dat [appellant] zich reeds in zijn conclusie van 27 november 2013 had moeten beroepen op de onbevoegdheid. Aangezien hij dit beroep niet tijdig heeft gedaan, heeft de rechtbank zich terecht bevoegd geacht. Door zelf de weg naar de overheidsrechter in te zetten, heeft [appellant] bovendien het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt te kiezen voor het voeren van een procedure bij de overheidsrechter, welke keuze overigens ook door art. 21 van de algemene voorwaarden wordt toegelaten.
Art. 843a Rv. Inzage. Bewijs. Faillissement. Dieseel vordert van de curator, na faillissement van Schoenenreus, dat gedogen van het beslag en inzage voor het verrichten van onderzoek aan iedere basketbalschoen. De schoenen waren verkocht en geleverd aan een derde nog voor er beslag op werd gelegd. Dieseel is in vrijwaring gedagvaard en de bewijslast van Schoenenreus rust ook op haar. Echter ex 27 lid 2 Fw had Dieseel ook ontslag van instantie kunnen aanvragen, het vrijwaringsgeding is niet door de curator overgenomen. De vordering tot het beschikking krijgen over de schoenen voor onderzoek vindt geen basis in 843a Rv, schoenen zijn geen bescheiden. De schoenlabels en codes maken onderdeel uit van die schoenen en kunnen niet op zichzelf worden bezien. De vorderingen worden afgewezen.
Merkenrecht. Bewijs. Eerder
Merkenrecht. Het beroep strekt tot vernietiging van BOIE-beslissing waarbij inschrijving van merk BEST voor lasersorteerapparaten werd geweigerd, omdat het te beschrijvend is en onderscheidend vermogen mist. Het teken zou enkel een verkoopbevorderende connotatie hebben, maar er is geen absolute weigeringsgrond (onderscheidend vermogen of beschrijvend voor de waren) om het merk te weigeren. In het Nederlands, Duits en Engels appelleert BEST aan een comparatieve plaats in een schaal van deugdelijkheid of voorkeur. Dat hoeft niet per se te appelleren aan een cognitieve inhoud. Wegens de aard van de waren, zal het doelpubliek niet frequent met verschillende van dezelfde waren tegelijk worden geconfronteerd. Het Hof vernietigt de beslissing en laat het woordmerk in het Benelux merkenregister inschrijven.
Handelsnaamrecht. Gebruik familienaam in handelsnaam. Eiseressen voeren sinds 1990 de oudere handelsnaam ‘De Vries Schoenen’ voor de schoenwinkel in Lekkerkerk. Gedaagde voert sinds 2006 hun schoenwinkel en sinds 25 november 2014 onder de naam ‘Schoenmode X de Vries’ in Krimpen aan de Lek. Er is verwarringsgevaar, de rechter houdt rekening met de vakantieperiode om de lichtbak aan de gevel te vervangen en beveelt staking per 1 september.
Merkenrecht. Railpro (onder die merknaam) ondersteunt als infralogistiek bedrijf spoorwegbeheerders en -aannemers bij de aanleg en het onderhoud van het spoor. Railpromo organiseert op maat gemaakte reizen voor besloten gezelschappen. De twee extra letters ‘m’ en ‘o’ die samen een extra lettergreep vormen, zijn in auditief opzicht niet gelijk (de klemtoom ligt anders; railpro vs. railpromo). De afzet van de Railpro's railinfra-producten plaatsvindt via een kleine kring van specialisten in de spooraannemerij, wel geteld vier. Er is slechts een zeer geringe soortgelijkheid tussen de waren en diensten waarvoor de merken zijn ingeschreven. De vorderingen ex 2.20 sub a, b en c BVIE worden afgewezen.
Uitspraak mede ingezonden door Arnout Gieske, Marco Gerritsen,
Zie eerder Conclusie AG